1 i S o V E R V O L G VAN Di BESCHRYVING
i I
t
Uli
TAB.I.Vitcfi minfle voor my, een onvcrdraagelykcn flank van zieh geeven. En ik kan
eil LViJ.yerzekercn, dät ik, fdioon ik voor tegenwoordig flcclits eenigen der inwentiige
declen van den Krcefc beichryven zal, 'er mecr dan een maand tyds coe
b-'llecd liebbe, ecr ik die deelen reclit leerde kennen, zo dac ik in ftaat
wäre, om dezelven in diervoege, als ze in de volgende Plaaton vercoond
worden, aftenmaien. Vermits de Kreeften wyders, volgens het onderfcheid der
JaarCaizocnen, gediiurig anders gedeld zyn, en nu deze dan gene deelen
<;enc andere grootte en gcllalte hcbben, zo is 'c iny niet mogelyk gewed'c,
alles was 'er oratrent dezelven na te gaan zy, op eenmaal in opmerking te
recmen. ündertulfciien zal het volgende genoegzaam weezen, om 'er den
Leezer cn ßelchuuwer een klaar dcnkbeeld van te doi.n erlangen,
S- -ZDoch
tcn dien eindc zal het, voor dat we tot de inwendige deelen ovcrgaan,
noodig zyn, nog iets te melden van de vier byzondere witachtige, lange
en eenigzins harde deelen., welken aan de Mannetjes - Kreeften, gelyk hier
voorens in f. 13. gezegd is, in plaats van de twee paar kleine pooten, aan
't ecrlle lid gevonden worden, en waaraan dezelven altoos te kennen zyn.
Ora die reden, hvbbe ik deze deelen ten einde dezelven duidelyker te veriou-
TAÜ. nen, op Tab. LVlll. in de /Je en 8»= Fig. nog eens afgebeeld. Het in de
I.VIH. yiz Fig. afgebeelde paar zit het naafte aan 't lyf; en ieder decl van dezelven
is aan de zyde, die tegen 't lyf aanzit, van onderen iets bewonden of verdubbeld;
zo dac het eene foort van kanaal of goot uitmaake. Het tweede
paar, zittende onder het eerfle, en in de Sie Fig. vertoond, is in maakzel
en geftalte zeer van 't ander onderfeheiden; en men vindt ieder deel derzelven
roet tivee weeke Vezelen voorzicn. Deze vier deelen, fchoon ze gcheel (lyf
fchynen, kan de Kreeft, volgens vereifch van zaaken, zo wel naar vooren,
als naar achteren, bevveegcn.
S- iS.
Laat ons nu den Kreeft eens van binnen befchoilwen; cm wel inzonderheid
de deelen, welken ter voedinge cn ter voortplantinge des geflaehts dienen,
9. ondtrfcheidenlyk na te Ipeuren. Wy zien dan in de pde Fig. dezer Tab. een
Mannelyken Kreeft, van welken het borfthnrnas, of de zo genaamde Neus,
tot aan de kopfpitfe, benevens de lange pooien, afgeligt zyn; en wiensilaart
wy van de vyf breede en harde fehubben zo verre ontbloot hebben, als tot
ons oogmerk noodig fcheen. Wanneer men een Kreeft op deze wyze wil
openen, dient men wel op te merken, dat het borflharnas ter piaatze, daar
men uiterlyk verfcheiden vcrdiopingen ziet, inwendig vaft gegroeid zit; en dat
dcfhalv-; alvoorens losgcmaakt reoct worden; dewyl het anders riet wel af te
/.igten zy. Om hierin gelukkig te üaagcn, zonder eenigen der innerlyke deelen
A s T A C V S FL W I A t i l i s