. 1' ,
. 'ti ii!
45« H I S T O R I E
S v i n ' ^ ' ^ " Vierden dag vertoonde zieh een vyfde, zo dat de kop toeti met vyf Ar
tot voorzieti wäre, by welljen nog een zesde aan 't lyf Itwam; en op deiv
L X X X i n ^ ™™ was hy een volmaakce Polyp; vermits lict dikke deel in een ordenlyk
lyf veranderde; dat echter een Ann ter zyde had. Ook kreeg hy, in
het binnenfte kanaal, even als de andere Polypen van die foort, eene oranjegeele
koleur. Deze laatfte veranderingen aan dien uit de Armen voortgekomeit
Polyp hebbe ik onnoodig geoordeeld, nogmaals af te beeiden; fthoon ik hem
het langlle van alle de anderen, op die manier voortgeteelde Polypen, behouden
liebbe*; want, volwafTcn zynde, begon hy niet alleen zyn voedzel op
t e vangen, maar ook in te llokken,- en hy bragt teil laatlle zelfs nog ecii
J o n g voort.
30-
D o o r alle deze voorgemelde proefneeniingen nu genoegzaam overtuigi
z y n d e , dat 'er ook uit de afgezonderde Armen nieuwe Polypen, den oiiden
in gedaante en gellalte gelyk, konden voortkomen, achtte ik het niet der
moeite waardig, raecr diergelyke proeven te necmen; ik ging des over tot
eenige anderen, die mede gelukkig uitvielen. Wel byzonder fneed ik zommigen
den kop kort onder de armen af; en daarop l;wam 'er, niet alleen uit
dezen kop, maar ook uit het afgezonderde lyf, binnen weinig dagen, weder
een volmaakte Polyp voort; en wanneer ik dit zelfde niet een dezer Polypen
o p nieuw ondernam, had dit het eigenfte gevolg; ja ik bragt het met diergelyke
proeven zo verre, dat ik vyf of zes Polypen van eenen maakte, aan
welken niets ter hunner volkomenheid ontbrakf Wyders kreeg ik lud: om te
o n d e r z o e k e n , wat 'er toeh van een Polyp zou worden, wanneer ik hem aan de
eene zyde van zyn lyf zodanig eene fnede toebragt, dat hy 'er byna, doch
niet gcheel, door van elkander gefcheiden wierd. Dan hier mede won ik
niets awders, dan dat 'er, zo de wonde niet voikomen weder genas, een
, en k e l e arm uit de zyde voor tkwam. O o k ombond ik 'er eenigen met een menfehenhair
^ Schoofl deze Proeve, om Polypen uit hunne Armen voorttebrengen, (Jen Heer Tremhk'^
nier gelukt zy, heefc hy nochtans die genen, welken hy uit gevierendeelde Polypen kreeg,
toee jaaren lang behouden. Deze Waarneeming kan dienvolgens ten bewyze ftrekkeu. £t
de Polypen langer dan een jaar können leeven. De Heer Tremhlej heeft zelfs in fiisj de
jaars 1741. Jongen gekieegen, die in J anua n 1744. nog leefden.
Klee mann.
t Ik hebbe bevoorens reets aangemerkt, da de Heer TremUe] zulks mede, op zjTle procfneemingen,
ondervond. Hy heeft zodanige Proeven met de in ftukken gefneeden Polypen ze
volkomen en zo lang voorrgezet, rot dat hy van cencn Polyp 50 llukkeß geroaakt ¿ad.
«lie allen weder gcheel geworden zyn.
Kleemann,
H l 5 r O R I / l E POLYFORUM.
liäRSiii
m