I .
" Ü'ñí:' i Z o IÎ T . W A T E R - P o L Y P E N. 39 =
„oemde benaaming willen houdoti. De rede, waarom .k met denzelven
" t e n van myne Hiftorie der Polypen maake, is eenvoudig de^e: om dat
Vr flechts ééne foort van ontdekt hebbe; waar tegcn my veridieiden foortcn
L de Polypen niec hoornvormige Armen voorgekomen zyn; welken ik ach-
Kreeiivolgende befchryven zal. Vraagt men, op dit myn gczegde dat ik -
I v ééno Ibort dezer Vcderbos - Polypen ontdekt hebbe, of er dat. gcen
mf'erdere foorten van zyn? Zo kan ik antwoorden, dat ik, fchoon ik er toí
„OH toe geene anderen in oi.ze waceren gevonden hebbe, ecnter valtttelle,. ^
d°t deze de eenigfte foort van dit Geflacht'niet is; ais in t vervolg nadct
blykcn zal.
Laaten wy nu, cm dit gedierte recht te leéren kennen, onzen Vederbos-
Polvp cens in 't algemeen, volgens deszelfs geftalte en natuurlykc grootte,
befchouwcn; en ten dien einde de LXXlIIfc Tak met opmerkzaaraheid na-
»aan Vooraf echter ftaat niy hier te melden, dat de Vederbos-Polyp eem
gezeilige Polyp is. 'Er leeven doorgaans verfcheiden by elkander, fchoon ell:.
zïti byzonder Celletje hebbe; doch deze Celletjes zyn zodanig aan elkander
TCtknocht, dat ze te zamen een takkig Rysje, of eene foort van Coraalilrmk
uimaaken; en, wanneer aile de Polypen- hunne Armen nitbreiden, een uit
verfcheiden bloemen geformeerde Bouquet of Tuiltje vertoonen; wcshalve ik
ook, in 't toekomende, zodanig eene verzameling van Celletjes een Bloembosie
zal noeraen. De ille Fig. onzer Tab. llek ons zodanig een Bosje met onge-i'S.
veer twaaif Polypen voor oogen. Het zelve hangt aan eenige Waterhnzen meti,„.
a. getekend; en de daar inwoonende Polypen worden door dàiiiid. aan-en rf {fr,
geweezen. 'Er is in deze Fignur niets anders van dezelven te zien, dan de
uiigebreide Armen, waar van ieder Polyp zulk een aantal heeft, dat ze ter
dier oorzaake, in hunne uitbreidiiig, een Vederbos vertoonen. Zulk een Bosje
is in de itle Fig. met zo veele Waterhnzen aa. bedekt, dat men 'er, byal-Fiç 2.
dien'er hier en daar niet een Vederbosje iiitftake, geene Polypen onder zoe-'-"'-
keti zoude: hhhh. zyn de Wortclen der Watcrlinzen; aan eenigen van vA-L,ii.hUt>
ta, van ondcren by cccc., de bloezem, in de gedaante van kleine worlljcs,eii cccc.
te
Lcwwenhoekfchc befchrjving dit verfthil bcfliflcli: Dit Biertje fzegt hy; leeft in een
buiije of Ceûcîje, wacirmede het zieh aan âen mortel eener fVaterplant vaßzet. Aan
den Kap heeft het twee raden, met veele tanäen voorzien, -welken het als ont een as rond
émit. Op de geringße beweeging trekt het de raien, zo wel als het l-jf. ten eenemaal
<« de Celle te nig, enz. Dit zelfde Diertjc was den Heer Tremble] van 'sgelyke bckend,
în hy noemt het Polype-Teigne, of Motten-polyp. Op dat evenwel inyne Leeïers, zcgt
Je Pau. Coeze, ni« mögen denken, dat dit het cigenlyke thans 2.0 bekende Ejiderdier oS
de Radmaaker zy, 2,0 heeft Baker zv\ks pag, 35. van 't ander onderfcheiden, en teffcns
gctoond, dit wy detzelft ondericheiding insgeljks aan Uewwmbtek te danlten hebben.
K L E E M A N N .
I
y
iii
t
f i il
p i J