1 íi.
a
Z O E T - W T E R - P 0 L Y P E"N. • 5Ö7
Tab. CI.; ende grootftcn ^warnen raet de afbeelding der ade ivg. overeen; Ta. . C!.
terwyl de overigen tuflchen beiden waren.
D o prootilen kwanien my als cen beider cn doorziehtig kogeltje voor,"
waarin weder ecnige anderen fcheenen te zicten; die gantleh donlver waren.
D o c h toen ilc ze in ecn horologie - g l a a s j e , mcc een weinig waters, onder niyn •
Vereroot<'Iasbra.Tt,en befchouwde, hadden ze de gedaantevan de 3de/7g.deraan-- r 3.
£:ehaalde°j?öi'.,- en toen befpeurde ilt duidelyl;, dat zodanig een Dier uit ccne
f o o r t van eene geelaehtige, kogelronde en doorziebtige Blaas befiond; Wiens
b u i t e n h u i d o v e r a l , belialve op eene kleine plaats met a. gecekend, niet tedcre
c n insgclylis doorfehynende wratjes, doch niet al te digt byeen, bezet is;
aan<.'eritn 'er tulTehen twee dcrzelven weder twee anderen in eene rcehte
konden (laan. In 'c binnenfte van dien kogel was noch hart, tioch
i n a a " , noch iets te bemerken, dat men voor eenig mgewand kon honden ;
waartegen men in denzelven weder andere kogcls zag, die van de cigenüe
o-eiiake als de groote, niaar wel vyfmaal kleiner in den omtrck waren. Van
deze kleine kogels hebbe ik 'er nooit bovcn de 8, niaar wel minder in zulk
een Dicr gevouden; ze lagen ook altoos in cenc ongeregelde ligging. De
Heer BAKER, die ze zwarte vlakken noemt, Ichoon zy veel eer doiikcr-gee!
dan zwart zyn, hoiidtze voor Eieren of Jongen: en ik verklaare my voor de
l a a t t e gedachte*. Hier van honde ik niy verzekerd, om dat ik, tot niyne
CTootfte verwondcring, opgemerkt hebbe, dat ze allengskens, achtcrvolgende,
door de gekorrelde oppervlakte van den grooten kogel hecn breeken; gelyk
b y h. in de gemeide Fig. vcrtoond wordt; wanneer ze, zieh dus van hunoe Lni. b.
Mocder afgezonderd hebbende, dezelfde boweeging, als zy, in 't water maaken.
H i e r by komt nog, dat, als 'er ecn dezer jongen in de gcboorte is, de anderen
inede wel haaft volgen, invoege dat hct oude Dier, binnen een halven
d a g , zyn gantfcfae broedzel kwyt raake; hoewel 'er ook zomtyds langer tyd
niede vcrloope. Ter piaatze daar de jongen uitkomen, ziet iiien wel geene opeiiinE
en hct Dier fchynt, als vooren, geQooten te zyn; maar het iterftook,
' ' zo -
• My Iba voor clders gdüWen tc hebbeil, dit zeker Waarncemcr, wiens liaam my ont-
• rchooten is, detc Kogels niet houdt, voor eigcnlyke Mocdcrdicrell van Kmderen, i indskinderen.
Achtcr-Kiodskinderen eliz. maar liever voor eene veriamelmg van veiiclieiden
iwcrmen kleine Watcrinfcaeil, die lieh in eene kogelvormige gellalte te lamen voegcni
van welken de groote zwerm het zogenaamde Moederdier, en de kleiner de daar ui littende
gewaande Jotigen uitmaaken. Doch ik lal hct verfchil, of het gevoelen van Röfel
dan dat van dezen Waarneemer, naar de verfcheidcn waarlieeramgen, die men omtrcnt
deze koo-els gedaan hcefc, het waarfcliynlykite zy, aan andere naauwkeurige Onderzoekcrs
overlaaten. Wat my belangt, ik ben en blyve nog van gevoelen, dat de Röiclfehc V.'aarneemiog
en gedachte nader, dan die van den anderen, met de waarfchynlykheid overeen
komt i te meer, om dat Jiet oade iMocderdier, volgens de Waarneeming van Refd, na de
Kebootte der yruchten, zyn Leven gecindigd hcrft, en vcr-vloeiii is.
* K e E E >i Í.«r».
I i .
! •
: :l
- r s M u g t k . i - s i s ;