Ü i I, 341 VERVOLG VAN DE BESCHRYVING
" ' ' a i i i i *
g e w e e l t zy iK ben er altans ctoni- biuten Itaat gefteld, om den zo
i l a n d . g bencht daarvan, of wel den Viinder zelve^^,,ag:ig l e Jordan OndeT
t u l T c h e n 2ul]en wy thans cene andere Rups befehouwen\®te wee"™:
De gladäe iruine Rups, met eene rei heìdere ri,¡tvarn-m
vlakken, en een diergelyken Zyden -Streep ; welke zieh
aan de Eikebladeren onthoudt.
^ Deze zo fraai vercierde en getekende Rups, welke in de sde af a - e b e e i a
I S , onrving ,k eemge jaaren geleeden van een Vriend, „ 4 berfeht Ä
I w r ; f T m T " «P - n Eikebiom g e v o X ' , ™ ™
l a n g met E.kebladeren gevoerd had*. Verraits ik dezelve m gaerne ter vmn
• dekercr
deringe wilde brcngen, drosg ik b.hoorelyk zorg, dar ze aaii dicr'relyk voed Tab.
zel gecn gebrek had; zy iiLiccigie ook, nog wel vyf dagen, mync liikcbiaderen
tmaaklyk; doch ze wierd d.'S iv^i te^enilianJki k>rc dunhi zk-k, krjiiip
IQ zamen en ilierf. O f i« haar nii ce droo^^ gehoiidcii hL-bbe, dan o\' ik haar,
dewyl ze gaerne in de aardc veranderen wi ldj , war aarde had nioecen bezorg
e n , kan ik niec zeggen^ zy was alcans vry van Liiczuig-nde gaiien, da: is ce
z e g g e n , dac ik 'er, by de oper.ing, geen Maden van Sluipwespen in gevonden
h e b b e ; zo dat die de oor^aak van haaren dood niec geweel l können'zyn.
M e n kan jniil: niec zeggen, dat deze Rups mcc een vcelkoleurig Leverei
p r o n k c ; maar nochtans heefc ze zulke hjldere en donkerbruine cieraaden, dac
z e wel eencr naauwkeuriger befchoiwinge waardig zy. De Ivop, welke niec
üiider dj kleiiiilen behoorc, hcefc cene blinkende heldjrbriiine koleur; boven
den bsk is zy mec ecnj zwarce vlak gecekend; en boven deze ziec mcn nog
een paar ongelyk breede, iers van elkand.T wykende, zwarce iireepen. De hais
vercoonc zieh helder, en in \ midden door een donkeren ilreep in de lengce
v e r d e e l d ; hoedanig een, die echter gefpleecen is, ""er o o k aan ieder zyde gezien
vvordc. De gantfche breedte der bovenvlakce van 't lyf heefc een donk
e r e n grond, waarin zieh verfcheiden merkwaardige heldere cieraaden opdoen.
D e derde ring naamlyk heefc, zo als de volgenden tot den twaalfden roe,
van boven eene heldere ruicvormige vlak; en alle die vlakken zyn aan de
vier hocken, mec een wie puiit, als mec een diamant, bezct. Dewyl 'er nu
buiten dien, midden door den rüg, en alzo ook door de ruitvormige vJakken
l i e e n , nog eene witte linie getoogen is, zo vercoonen deze vlakken genoegzaam
een van edel gelleente ce zamen gexcc halscieraad. Op ieder zyde is de
donkere grondvenve daar benevens mec een helderen zyde - ftreep bezoomd,
en boven denzelven ftaac, in ieder Ud, een helder punt. De gantfche ondervlaktc
van 't lyf heefc, zo als de pooton, insgelyks eene helderbruine koleur,
en is cefFens mec donkere iireepen in de lengce "doortoogen. De hierop voll
e n d e Rups dezer Tab. noeme ik
Dä
kerer van koleur, en duidelyker getekend, dan de Röfelfche Afbcelding behoort tot die
loort van Rupfen, welken iich, in den Herfft ait de Eieren komen.le, den ganrlchea
Winter door, z,onder de minile fpyz,e le gebruiken, tuiTchen de reeten en onder de fdiorfc
der Eikeboomen vcrbergenj mer de uitfpi-uiring der bladeren deier boomen, in 't voor^aaf,
weder rc voorfcliyn konicnj en 'er r.tch mede voeden, tot dar ze, in 'c einde van Mai
w 't begin van Juny, in Poppen veränderen. Deelen zyn aanvangklyk groenachtig - wi t ,
en worden naderhand bruin Uit deze Poppen komt eindclyk in den Heifil de blcekblaiuwKhrig
groene Nachtvli der der tweede ClalTe voort, welke in dit derde Deel boven
op /«è. XXXIX. Fig. 4 afgebeeld, en den Licfhcbberen onder den naam van Di^j/ia
oeKend u. Door tyd zal ik in myae B^vaegzelen nog cene naauwkem-iger AfbeeldinPvan
desielfc Rups eu Pop mededcckiK & b
K I . e e ä i a n ^ ' .
tII^Ì^Ì;