•1,:
: Î
• i l
II' '
ffi,
B f : '
: I
9 3 4 G E E S T
I. Kon. IX. 26. Alwaar men Iceft, dat Koning
Salomo fcheepcn gemaakt heefi U Ezeon-
Geber, dat hy Eioth is aan den oeverder fchelfzee,
in het Und van Edom. Daarcnboven ftaat
aan te merken, dac Job fpreekt van menlchen,
niet vaft gezecen op eene plaats, maar van onnzWervers,
rondoralopers, dewelke rondomgaande
bedelende hec leveii hadden doorgebrachc,
de-^elke doorgebrek en honger eenzaam 'waren,
•vUedende naar dorre plaalzen. vers 3. Die uyt
het midden ivierden uytgedreeven, over -Ji'ien
men jouwdeals over einen dief. vers 5. Dewelke
-jjoondden in de klovm der dalen, de holen des
fiofs, ende der fleenrotzen. Menfclien van geener
waarde, zelfs gene bouwers van een klein
hoekje akkers, zoo arm, als niec was de jammerlyke
Irus, genoodzaakt buyten het land i/«
eene teerpenning te vergaderen. Verder is aan
fe merken , geruygende zulks Dioskorides en
Oribaßus, dat halimus niet al tyd en alleen groeid
o p zoutachtige piaatzen, maar 00k in heggen:
h-^ Hefychms en xeyrois topois, indrooge, woe-
•fte plaaczen; volgens Jnttphanes en tey charadra.
in oneffene en gapende holen der aar de. By
Serapion zulc gy leezen , dat de Halimus te
B a g d a t , het welk Babylon is, ver van zeegel
e g e n , te koop word gedragen op de ilraaten
in bondeltjes vergaderd, de verkopers roependeMolochia,
Molochia, meteen woord wederom
met ons maliiah gelyk, of hec zelve. En
verhaald Bellonius 1. Boek, Aanrn. 18. kap
Dat deze plant Halimacia genaamd op hec eiland
Greta 200 overvloediggroeid, dar daar
v a a heggen gemaakt worden En II. B. 78.
kap. dat daar van in Egipte 00k gemaakt worden
dyken van de Nylen heggen. üok waft
de breedbladige of firnykachttge Halimus C. B.
naby Liflabon aan de oever van de Taag, en
te Sevilie, en te Mesfina, aan de heggen. K^j/
Hifi. Plant. 194. Onze Zurichfche Overzertingen
hebben voor malluach malvatn, Pappel
tnalwjve namentlyk wegens de verwandfchapping
met hetGriekfchewoord, malachey. Van
welke plante ftaat te onderrichten , dat dezelv
e niet zoo zeer tot voedzel diend dan wel tot
artzeny, verzachtendc, genaamd van fö« »«d/difein,
verzachten. Wegens het verzachten van
de buyk meenmzyhet genaamd te zyn.
Plin. XX. B. 21. kap.Horatiiis. 1. B . Lierz. 31.
- - My voeden de Olyven.
My de Sukerey, en de zachte malwx>en.
Martialis III. B. 88. Pimtd:
Gebruyk zaladen, engebruyk zachte mahrjjen;
fFant. Fehls, gy hebdeene hardegedaante
van een kakker.
E n X. B. 48. Puntd:
De Tiiynvroww heeft my gebracht mahr^e
E L y K E
ztillende debuykontlafien, enverfcheidenäin<
gen, dewelke den hof heeft.
V o l g d fchorefch rethamim, de wortel der k.
nevemi, die fFachholter-lFurtz , welke aan
die behoeftige omzwervcrs ook gezegd word
voor fpyze vcrftrekt te hebben. Doch of r«.
them, ccnt jeneverboom, zy, is ons niet zekerder
bekend, dan dat Malluach maliiwe is. De
alJeroudftc Uycleggers blyvenftaaninalgeme«.
ne uytdrukkingen. De LXX. hebben rÂ/^aj
xuloon, n-ortelen van hauten, Symmachus rhizas
ßtoon agrioon, wortelen van "Wild koortn.
Jugnßinus wortelen van kruyden. De LXX,
Taalsiieden zyn zelve onder zieh niet eens, i,
Kon. X IX. 4. behoiidcn zy hetoorfpronkelyk
woord rothem, alwaar w y , dat Elia gezereo
heeft onder ecncn jeneverboom. Zoo ook Pf,
C X X . 4. X-^n ons gachale rethamim, cark-
. nesjuniperorum, gloeyendejeneverkoolen, Kehlen
von JVachholteren. De namen en toenam^n
van de jeneverboom luyden in het Ooften ge.
heel anders dan het woord rothem, ten zy gy
hier toe zoud willen trekken rkfen der Perzunen,
M'^t Meninzk. Woordenb.2i<^%. Totnocli
toe heb ik nergens geleezen, dat de wortel
ner Jeneverboom ooit tot fpyze is gekomen,
Beter geloof zoiide men können geven aan da
jenever-bezien, dewclke aandeLaplanders.es
ook aan zommigen onder ons in de plaats vao
Koifie en Thee-dranken zyn gekomen. Liev«
zoude ik my by den Spanjaarden voegen, ea
zommigen iiytleggers, voornamentlyk den Rabbynen,
Brem voor rothem erkennende, welke
de Spanjaarden Retama noemen , behoudec!
maar dat 'er bcwysdommen waren van de wortel
tot fpyze gebriiykt. Waarlyk ook nog hedendaagich
word Brem van den Türken retm
in'tmeervoud enretemet in 'teenvoudgenaamd
Meninzk. Lex. 2281. By aldien die omzwervers
Laplanders zyn geweefl, zoude ik myne
toeftemming geven •undtnPynboom, dehoogtensvan
welke boom enbai then dienen in plaats
van brood, zout, en fpeccrycn, volgens ii«
gctuygenis van Schefferus Lapl. 247. 252. ea
de Harfch word van den Arabieren genaamd
ratineg: den Perzianen rrti/^Ä«, ratibane,riiibang,
met de woorden rothem, rethamim verwand
, dewelke men kan leezen in Mctii'izt.
pf^oord: bl. 2250. 2251. Ten zy gy lie«f
die üofterfche woorden zoud willen afleidcn
van het Griekfche rheytiney , reßna, Iiaricb.
Z i e meer zaken over rothem op i. Kon. XIX.
4-
T c r opluyftcring van den T e x t zai dieni"
het regcnwoürdige Princbl. DXXVI. en op
het zelvc
A. De breedbladige of hccflcrachtige t f
halimus C . B. welke de Halimus is vanZ)/?R
rides en Phmus. De Halimus van Cliißm JB.
Die van Touloufe noemen dezelve /' ll^'''"
du Äiaclon, Mafclou, met cen woord aan »w*
lOJi. Cap
Ti I r l x i a K a Xvnj'o 0 a y o s
É