lohs ryUm, ons ontyout in 'f ¿ i " ' ' " ' . E y ^ ^ J i !
i h^ H v t T J j f c h l als een bewyzbaar teke. ,
- - - Ä ^ I Ä ! V d : = n o p ^
Sla 't oorop^^^ wa a rmg y , door de vlyt
n « Laaven ichryv^s, uw Geßalte zict yertoogen ,
En r S Gci wysheid, en zya onbepaa d vermoogeDi
S r r / d ' ^ n 'als -
Da z\stt venkn cens ^^ouJ-ezeh wierd geWen.
o S pocgt hy uGods map en cer en heer-ykhetd
D a V r h y u L d e hand. door al 'c gefchap ne leid,
" nk ßeeften. vogelen, en Aarde ea vifch te leeren.
LntlT/^Jr iyshad en voor^temghed des Heeren
- Onrdek ik daar L gceft van fcheucbzer CpccUr^v^aa,
En t l ge eerdheid cn bedreevcnheid verklaardt
I n h e c o n W e n v a n G o d s w o Q d e r l y k e w e r k ^
Hier d rb' c 's mans oordeel als op onnaspeurb re vlerkca
S^r kennfs ¿ e n , door hec verborg'ae der Natuur
F n ¿ r a a d dat allecn de Godheid zit aan 'c Stuur
I J ^ l Z t gecn gcval, nochNoodlot, na dedroomea
De H M do^r de waan bevlekt en mgenonjen
Vcdoorgebrooke Beek, en meer verfehlet vaa ftof
Vi^tSfchzer weiden in de zee van 's Hemels lot.
. . vroomen Job gepreezen,
G e e r n y leel iondVcn der natuur aan ons te leezen.
. . Des Mans belezenheid en oordeel blinken mc.
In 't Lcn hy van d.n Palm en Fenix geeft.g ilu.t
En oont aldVar, dat Hy zieh n mmer j'«/err.kken
Om door een 's anders roem. de waarhe.d re onderdrukken.
VeelV«.^^« krygen licht en liufter door zyn geeft ,
Die uit der >^yzen blaan, de dierb'ren homg leeft
X^o^Xdzyl leeven by A^firuysfin en de Vraaken
' Gdvkc, koomt fcheuchzer ons een meen.gte van zaaken
On vouwcn, dienende tot ftaving, dat Gods krache
En d'aarde en hemelen te voorfchyn heeft gebragt,
En door voorzienigheid rcgeert en houd m weezen,
Do dac HY end'loos werde in al zyn werk gepreezen.
. . C.0 ^Hoef raibefchryf t Hy ons, gehoopt door ed len zucht,
H^Mt dryk, hangende in hct midden van de lucht^
Zyn grootheid, zyn gedaante en zyn' hoedanighcden.
Die 'k nooit zo zaaklyk noch zo korc heb zien ontleden.
Wiens oordeel word niet met verwond'ring aangedaan,
Verneemt hy, waar de fneeu-w en hagd uit ontftaan,
Die, in de lucht gewrogt door 'c eeuwig Alvermoogen,
God, met den donder en den blikzem, uit den hoogen,
Üp all' zyn hateren, die Hern veragten, fehlet ?
's Mans künde in alles wat God vormde uic enkel niet,
Straalt krachtigdoor, daar hy een reeks dier held're liebten,
Welke ons verftrekken als veel hemelfche aangezichten,
In orde en rang verklaart, en Jobs ervarenheid
Ais met den vinger toont, tot glorie van 't beleid
Des grcoren fcheppers, uit zyn werken klaar te kennen.
Hct fchrikdier Behemoth, oft zeepaard, fnel in 'c rennen
Door 't zo^ der wocfte zee, zie 'k in een fraai vertoog
Gelyk den dag ontdekt, aan elks weergierig oog.
De Leviathan krygt zyn licht in twee Taf'reelen,
Ontdckkend' hem daar in naauwkeurig in zyn deelen ,
En aard en eigenfchap, op Job's geleerden baan j
Een weg, door weinige, met zekerheid begaan.
Daar Jobs natuufjueet word in een vertoog beflooten ,
Befchryft hy 't lyf een 's Mans, die 't leeven had genoten
Veel langer dan een Eeuwj waar in ik overvloed
Van rype omleedkuude, en veel zeldzaaraheen ontmoet.
Daar David ons verbeclt het heil van eenen Vroomcn,
Hem vergelykende by een der fchoonfte Boomen ,
Die, aan een Beek geplant in altoos friflche lucht,
Geen bladVen ooic verlieft, en vruchten geeft op vrucht,
Ga 'k in een beemd te wey van heilige gedachten.
Hier vlieg ik welgemoet, opCherubyne fchachten ,
Met David, Gods propheet, ten Hemel, om de Maan ^
En duzendßarren, die aldaar ten reye gaan,
Of onbeweegbaar zieh vertoonen, aan te fchouwen.
N u daal ik weer om laag, om zelf my zelfte onivowwen ,
En klaar te kennen, en in my de kracht van Hem,
Die alles eertyds vormde en teelde door zyn ftem.
ü Heerelyk vertoog! gy kunc my 't raeeft behaagen.
Dan hoore ik fcheuchzer van Gods redenen gewaageo ,
Die David vergelykt by rein geloutert goudj
Nu, hoe hy d*Ongodift, in eigen verf ontvouwt,
En aantoont dat hy flechts verlochent d'Ongezienen,
Om vlcefch en welUift en begeerlykheid te dienen.
Hier leere ik wien het heil des leeveus ts bereid,
Jn 's Hemels Tente en op den Berg der heiligheid.
6 Kleen, doch klaar vertoog, vol pit en merg van zaaken!
Gy kunt my kundiger dan duizend Boeken maaken. -
Thans word my wedr een fchat van kennisf geopenbaart,
Daar Hy Gods Hemelen, en zyne zonri verklaard.
Een ftof, zeer zeldzaam en vermaak'lyk aan de zinnen ,
Ontmoete ik, daar ik zie de honigby ontginnen ,
Kn hoe de honig en de inasch door 't edel dier
Vcrwekt word; geeftig in zyn hiüs-en ftaatsbefticr,
Verlegen David, ziet door Beeren zieh omringen :
Maar d'Almacht, die hct wo6n, der beeften kan bedwingen ,
ßelchat hem voor den Muil van 't fchad'lyk ongediert'j
ü p dat hem Gods propheet, om zyn verlosfing viert,
En ecrt en looft en dankt met heilige Psalmen ,
Wier toon de Tempel van Jehova doet we^rgalmen.
Waar in de ftem van Gody die boozen treft, beftaat,
Vertoond my 's Mans vertoog veel fraayer dan de plaat.
De dcelcn van ons hart, de bronaär van ons leeven.
Primb.jjr;
frinsb. $3».
Ptintb. jjj
cn J34-
Printb. SIS.
Princb.5;tf.
Ptimb. J3«.
Printb. ij 9.
Pfintb. 54c.
Fdntb. $4t.
Zyn
\ ond
1