T i f ' ' "^'írí',-
-ÍiiP-íiií
l'^iî'ilî' i,:
jjiidíi ¡rntr
V ran Ita
G E E S T E L Y K E
P 2 6
kruynde eikenboomen , zeen , rivieren, woeftenyen,
können de donderflagen , en blixemen
gehouden worden voor goddelyke en vaderlyke
vernmn-vercoogenj byaldienhethuyzen,
toorens, Kerken zyn het verdiende ftraffen
en bedreigingen, aan huysgezinnen, Steeden
, landfchappen, Kerk, Burgerftaac heilzaatn.
De C^orfpronkelyke Text heefc
lachazis koolooth, den -weg aan de weerlicht der
áonderen; de LXX.hodonentinagmatiphoonas,
den -weg in defchndding , deßemmen : Symmachus
eis ktupon phoonoon, op het gedruyfch der
Stemmen: de Geraeene Larynfche , geluyd gevende
onweeders, de Complutenfen, den weg
in de fchudding der fiemme, Auguftinus, den
weg ¿er onweeren door ^emmen. Chaziz bete-
kend volgens de gemene verklaring der Jod?[,
blixem, voorlooper van donder, 00k dcwrj'ji
voor de donder gefteld. Over deze Stcmirj
des H E ERE N , gelyk David die noemd, 2.I
eiders gepaitcr gelegendlieid om refpreekengç.
gevenworden, voornanientlykoverPf. XVllj
14. If. XXIX. 5 — IO. VVerwaards
deze ftoffe verzenden, om dar alliier geneuj..
drukkelyke melding word geraaakt van blixeni,
noch blixemcnde onweedcrs > zoo dat miffchiej
met den Hebreeuwfchen Text onze Moederralige
beeter zoude liebben over cen gekomen
by aldien dezclve dus had getuid: Er hat 4
Blitz und Donner einen J'Veggefetzet. H y heei
den blixem en Donder eenen weg gezet.
J o b X X I X . vers 6.
Doe îk my ne gangen tûiejcb in bot er : ende de rotze hy my olie-beehen uytgoot.
Deze Verbeelding van zeker land is leenipreukig,
en vol verftand , gelyk aan die Deut
ä X X I I . 13. Hy deedhem honich zuygenuytde
ßeenrotze, ende olie uit de keye der rotzen. Job
XX. 17 deß-oomen, nvieren, beeken vanhomcb
, ende boter, en zal hy niet zien.
Het Hebreeuwiche woord fAeWiZfÄ betekend
hier het zelve dac chemeah boter, welk woord
overal in de Schriftuur voorkomd dat eerfte
zynde enkelvoudig: beide ftamt het af raifTchien
van der Arabieren chatna, betekenende van melk
dikgcmaakt worden, 'zamenrunnen; want boter
is niec anders, dan te zamen gerönne room,
beftaande uit loutere olyachtige deeltjes , al
waarom boter van den Kaldeeuwen word genzzrad
feman degoubenin, elaion turou, olyvan
kaas. Het Hoogduitfche woord Butter daild
klaarlyk af van het Griekfche bouturon, gelyk
00k der Lacynen butyrtm, derhalven luid het
even zoo veel, als Ojfen kaas.
Het Hebreeuwfch c^aWö/j den LXX. ää/
hodoi tnott, myne wegen, meine Wege zet het
de Zurichfche Moedertalige over, de Gemene
l^Atynkhe pedes meos y myne voeten. Miflchien
zinlpeelt deze uitlegging op de in gebruyk zynde
gewoonte der Oofterlandfche Volkeren van
devoeten , voornamentlyk by gafteryen, mec
olie te zalven, welke zelfs uyc de zalving
van KRISTUS bekend is Matrh. XXVl.
Mark. X IV. Joann:XIL Dochook uyt Jntiphanes
en Tryphonby Athenaus XII en X V.
Boek Wyhebbengezien ^KgdPhnmsX.V, B
IX. kap. van de ,dat 00k deßaptreedender
voetengedoopt worden, het welk zy zeggen dat
M. Otho aan den Prtns Nero heeft betoond.
Deze gewoonte , m het Ooften uit noodzakelykheic
oncftaan door gebruyk behouden, is naderhand
over geilaj^en, gelyk vele zoortgelyke
zaken, tot weiluftigheit, booter en olie cot
koftelyke zalven ; ook alle deelen van het lig
haam, voeten, dyen, wangen, borften, ilupenvan
het hoofd, armen, wynbraauwen, hooii
hayren toegeeigend doorverfcheidennamenva
onzer vrouwen handfchoen'kruid, Mariolm,
Egiptifche, Fenici/che, Nardiis-oìien onderfchei
den, van dewelice m het brcede Fulvius Urfm
Aanhangfel op het Triclinium van Petrus Cmh
nius. Zoo by aldien gy in de plaacs van vom
veritandzoud wegen ,zoozultgy wederom bel»'
ben cene fchoone leenfpreuk voor vruchttuii
heid, uyt GODS zegenvoortgckomen, gei)i
ook in de fpreekwyze aldernaall daar aan voigende,
in welke de rotze olie-bekenuitgootMke
Job zekerlyk niet heeft genomen in eena
eigen lettterlyken zin, als of'er uyt harde ftetnen
ohe, ja olie van olyven zoude vlocyenj
noch voor eene perlTeolyvenuycperiTende.ve^
minder voor Rots-olie, anderllìns uyt de r«-
zen voortvloeyende : maar buiten twyftelvetftaat
onze Wysgeer fteenachtige, bergachrig«
plaatzen, overvloeyende van de voortreiFeiiklli
olien. Zoortgelyke fpreekmanieren komenool:
voor by ongewyde ¿chryvers. dirgli. ^.Bcrderskout
:
draage kaneel.
Theocritus Idyll. 5.
En dat Himer a gene water vheden, inni^
melk uytfioi-te,
En Cratis bruyfihe vanwyn, Siabli«^'
van allerley irucht.
Job voegd dus by een twee van de voorn.iamiVe
en aldergebruykelykfte faiifen , met welw
de Spyzen worden toebereid, en aan het g^*
hemelte fraakelyk, voor de maag licht te vtr- loi^. Ciip.
r j i o f j i i x , pol l i a v f l .'irwiii ; lhit'f\-\ú i-"!jitjut ^i^l) i')".
JI. li-rrff .reu