N A T U U R
udmUtm in mi oiidi metnalgroeve mrhnr
wrlaten, of iat zy mdtnoekm zoudm, of í
mide pierigheil voor den toekomenden wat kad
gverHlaten: zy met veel Ucht Z)n nedergeklommen
dama door eme Unge weg vemmdzyn-
¿c niel zondtr fchrikgezien te hebkn zeergrooterivieren,
en overwyde begriffenvanjiiljiaande
ivateren. Dat alhier de gravers van Phdtf-
' • I aangemerkc, is gemeen in de groe-
K U N D E . 907
ven hebben, dat zy dezelve van het water bevryden,
of door werktuygen naar om hoog te
trekken, of af te leiden door mynen, Stollen;
doch moet daarom onderdewonderwerkenniec
gefteld worden eene kiiyl voor eenige jaren verlaten,
naderhand mec water vervuld, Ik ga
andere uytleggingen voorby, met name van Coccejus,
deweike over Job bl. 177. door nachal
WS hebben gene beeke verftaat, maar eene valleye, volven.
Die 'S voornamentlyk hec werk voor de gens zyne wyze, gclyk eiders, zoo alhier re«
gravers, die de arbeid, daar toe befteeden zy delyk duyfter.
de meefte zorg, die het opzicht over de groe-
J o b X X V l I i . vers y.
Uyt de aardsi ho7nt het hrood voort: ende onäer haar mrdzs 'veranderd als ofte
njyer wäre.
Job fteld zieh voor in die Hoofdftuk byzonderlyk
te vercoonen de ondoorgrondely ke wegen
GÜDS, ontdekkende die dingen, dewelke by
tyd-verloop voor den dag komen üyt de diepe
ingewanden der aarde. Daarzyn 'er, dewelke
onzen Text verklaren van cweederley ikg van
aarde, de eene vruchtbaar, ryk ingraanen, de
andere zoortonvruchtbaar, zwavelachtig, waar
door alles verbrand word. Doch de raeefte
Uytieggers willen eenendezelveaarde, dewelke
Spyze zoude voortbrengen, maar in het binnenftc
vuur behouden. Doch die zelve vuur
word niet op dezelve wyze begreepen._ Buyten
den haak word niet aangehaaldzekereingeboore
wärmte der aarde, zoo d ikwyls by Ariftoteles
en Plato vermeld. De vruchtbare moeder
der vruchren by aldien zy gelukkig moet zyn
in graanen ( van andere vruchten der aarde gouc,
zilver, koper is boven reets gehandeld,) zoo
is niet alleen van noden dat 'er zaat in haar is
geworpen, of eene worcel in dezelve ingegraven,
niet alleen datdierbaar, tot noch toeonbekend,
voedzaam zap, maar daar en boven eene genoegzame
kracht van dat z^ap op de mondjcs, openingetjes,
derwortelen, en de biiysjes der plante
aandringende, af te leiden ten deele van de
bezwarendc dringende kracht der iuchc, ten
deele van de inwendige wärmte der aarde, deweike
zoude verdünnen, ontbmden de taaye
deelen van dat zap, en de ontbondene tot de
uyterfte einden van den boom voortftuwen, ja
uyt de zweetgaten van de gehele plant , voornamentlyk
der bladeren, uytdryven. Aan deze
inwendige warrate hebben wy niet te twyfelen :
doorgaans word dezelve gevoeld in de ingewanden
zelve der aarde, badftooven, diepe nietaalgroevcn,
alwaar men naakte niynwcrkers zal
aantreften, haar werk doende : en aan deze zelve
wärmte is nien verfchuldigc de bewaaring
der planten geduurendede winter, woornamcnrlyk
ingehoLiden door de fneeiiw op lietaardryk
l e g g e n d e . Cicero van den ouäerdorn. De aarde
zet het graan door hare
maakt uyt, en hkt iiyt het zehe hetgroenwor"
dende kmyd. "Waar van daan deze wärmte het
eerfte begin trekt, is eene zaak van diepcr onderzoek.
Het gebeurd zeer dikwils, dat wy
van de waarheid eener zaak zelve overtiiygd zyn ,
maar a Ideron werendft om daar rede van te geven.
Ik late dit onderzoek daarom tegewiÜiger
achter weegen, om dat mydunkt, dot Job
Ipreekc niet zoo zeer van de inwendige wärmte,
als wel van de vruchtdragende aardgronden,
dewelke te gclyk door inwendig vuur wordea
geftooft, het v>^elk zieh doorgaans door Vuurbraakende
bergen openbaard; hoedanige zyn,
het KomngrykvanNapels, deKerkelykeftaat,
Sicilie, de vruchtbaarheid van welk Eiland,
gekoefterd door den vuuruytfpouwendenEtna,
uyt alle gefchiedeniiTen over bekend is, gelyk
mede uyt de dagelykfche ondervinding. Van
Cicero wierd ¿"/«//¿oudstydsalgenaamd^ewirraatkamer
m koornjchuur der Romemn. Van
Anfioteles hec Eilaid der Zonne als door de
zonne-warmte gekoefterd, en door devruchcbaarheid
de grond planten van alderhandezoorc
overvloedig voorcbrengende. Ja zelis hebben
de Ouden geloofd, dat in Stciiie hec koorn het
ecrft is geteeld. In der daad Diodorus getuygd
in het VI. Boek, dat het op de Leontynfche
velden van zelfs voortfpruyt. En, by aldien
men geloof kan ilaan aan de Verdichtiblkunde
der Alüuden, zoo zyn de inwoondersdoor Cem
zelve onderweezen hoe het graan, ten dienfte
der menfchen, te behandelen. Zeer dikwyls
komd zy voor op de Gedenk-penningen der
bicilianen, en Koornayren zyn het Zinnebeeld
v a n h e t E i l and. Cicero, Plinius tn Diodorus xocmen
eene hondertvoudigevrucht. üpPrintblad
DXXIL vertoon ik den Vulkaan-berg: en op
de rand.
Letter A. Een Gepenkpenning der Panormitanen,
op welke aan de eene zydc het hoofd
van Pallas, aan de andere het zinnebeeld van
Sicilie met koornayren, triskelon.
ß . Is een Gedenkpenning der Siracufiers,
d d welke
'•j • I'Ii
."i [ ..I
i