yjr<
'iln';
ñi
íi
í C T ' ,
1 0 5 0 G E E S
ken van ecne nieuwe onderdanigheic 1 mee
nieuwe namea zyn genaamd Jofefyaa Pharao
Gen. XLI. 45. Daniel mee zyne medegezcl-
]en van Nehucadnezar Dan. I. 7. Gelyk nieuwe
namen ontfangen, dcwelke in de kloofters
van beide Kunnen zig laten aantekenen, en de
opperftc Beheerfcher van de Roomfch-Katholyke
Godsdienft den tytel van Knecht: der
Rnechcen aanneemd. Maar ook eene Nieuwe
opcne Brief van heerfchappy den Leenman vergund
ftaat Gen. I. 28. IFeeß vrnchtbaar, ende
vermenigvuldiget, ende vervuUet de aar de,
ende 07ider'iverftfe, ende hehbet heerfchappy over
de vißchen der zee, ende over het gevogelte des
hemls, ende over al het gedieríe dat oj> der
aarde kruypt. Ende wederom Gen. IX. 2.
Ende umlieder -vreeze, ende u-wlieder verfchrikkinge
Zy over ál het gedierte der aarde ^ ende
over al het gevogelte des hemels: in al'wat zig
op den aardbodm roert. ende tn alie vijfchen der
zee. Zy zyn in iiue band overgegeven. Ook
word een ßewysdom geleezen Jak. III. 7.
Alle nature beide der wilde dieren, ende der vogelen,
beide der kruypende ende da- zee-dieren
•wordgetemt, en is gelernt geweeß van de menfchelyke
nature. . Alwaar aan te merken ftaac,
dat den menfch ook word toegefchreeven de
heerfchappy over de viflchen der zee, alhoewel
wy nergens leezen, dat deze hare namen
van Adam hebben gekreegen. Dog kan niet
ontkend worden, dat dit recht van heerfchapp
y Over de dieren door de val des eerften Voorvader
veel is gekrenkt geworden. De alderwreedfte
dieren zouden zieh waarlyk eene
zachtzinnige onderwerping niet hebben ontrokken,
by aldien de raenfch gebleeven was
het Beeld GÜDS zodanig, als hy is gefchapen
geweeft. Die zelveGOD. die de muylen
der Lceuwen heeft toegeftopt, op dat hy
Daniel zoude bewaren, en Paulus heeft behoed
voor de fchade van de vergiitige adder Hand.
X X V I I I . 3-5. zoude ZOO groore zorge voor
de bewaring van den menfch hebben gedra-
— dat hy veilig onder Slangen, l.eeuwen ,
Iev(
T E L Y K E
de Natuur hebben de Hcidenen zulks erkenr,
door de ondervinding zynde geleeraarr. Euripides
by P hit archas in het Boek ofde Beefien e.z.v.
Deßerkte van den menfch is gering, maar door
loekheit van geefi ondefwerpt hy zig de zee-
_ 'ochten, en de doortrapte kennisderaardfche.
Oppianus Halieut. V. B. b y na in het begin,
iVant daar isniets hooger dan de menfchen
1 de Coden: en wy li'ykenaallíeíeenen voor
den onßerfelyken.
Hoe vele wilde dieren, een onverfchrokkengeweld
op de bergen hebbende,
Heeft de tnenjch niet uytgeroeit ? Ookhoeveie
zoorten
Van vogelen, dewelke in de wölken en de lucht
zweeven
Heeft hygevangen^ aJhoewel by een laag Ughaam
heeft? Nog den Leeuw
Heeft de dapoerheit vrygemaakt, dat hyniet
zoude onaerworpen worden. JSloch
dervleu'
Xygers zoude hebben können Teven. Maar na
dat wy tegen GODwcderfpannig zyn geworden,
hebben ook de beerten hunliederjokafgcfchud.
en niet alleen Leeuwcn , Xygers, Slangen ,
maar ook Muggen Vloyen, Luyzen, nog
dere kleinder cüertjes: en wat nadeel brenL,...
niet toe die beesjes van de alderkleynfte ftip.
peltjes, aan welken zommigen de oorzaak van
de peft en ongelooffelykefchaden toefchryven ?
Kogtans zyn de voetftappen van die eerfte heerfchappy,
dewelke in den Staat der Rechtheic
plaacs heeft gehad, overgebleeven. Een kind
leid cenen Os van de grootfte zwaarte naar de
ilagcbank, ryd opeenFaardenOhfant, gdeid
koppels honden, werwaarts hy flegts wil. Ook
is 'er geen beeil zoowreed, dat z ig zoude können
ontrekken van des menfchen heerfchappy,
lagen, konft, geweit, Uft. Door het licht van
De Arent l
gelen beveiligt, Maar ook
Hebben zy het Indiaanfche groóte ßeefi niet
eene zw arte huyd door geweld geboogen y
Het zelve eene zeer groote laß opleggende, en
hebben het onder het jok der muyl-ezeJs ge-
Op dat hy het zware-werkvantrekkenzoude
waarnemen,
Verder ftaat omtrend den T e x t van David
eenige dingen in acht te nemen, nademaal wy
denzclven, als eene verklaring van de MozaifcheGefchiedenis
aantekening wegens deSchepping,
aanmerken. Uyt den Starrenhemel daalc
tot ons neder de heilige Schryver nicc by trappen,
zonder Saturnas en Jupiter, en derzelver
Wächters te groecen, gelyk ook M^n.- ons
legd niets gelegen aan derzelver Planeeten in-
Wüonders, hunlieder inboriV, als dewelke onder
ons gebied niet ftaan > maar als met eene
fprong daald hy uyt de alderhoogfte hemel tot
op de aarde, tot ons ftervelingen zelve, tot de
beerten ons onderworpen. Xoo ook Mozes, na
dat hy het toneel van het Geheel-Al heeft geopend
Gen. I. i . In den beginne fchiep GOD
Hemel en Aarde, gaat hy aanftonds voort tot
' het zesdaagfche werk, het welk eeniglyk de
- voltoying van de aard-lucht-water bol betreff.
N o g het oogmerk van Mozes, nog van David
is geweeft een Starrckundig Leer-opftcl over te
geven, eene Befpiegelende befchryvingdergehele
deelen vandewereldfcheligcbamen, maar
wel om den Joden en ons te leeraaren, dat die
alderfraairte Order-fchikking der wereld nog geweeft
is van eeuwigheit, nogontfprocten is iiyc
een geval van ecne noodfchikkelyke noodzakelykheit,
maar dat zulks het werkisvanden Almachtigften,
Alderwyften, Alderbeften, Aldergroorften
G O D , dat alle weezens hiin oorfprong
van GOD hebben, gelyk ook wy in Hern Ic'
ven y
T A D . ÍÍXXXVltl.
P S A I . . Xll. V. 7-
A t <2,-eji|-i excortio.
"UlrtJ. XU. «.7.
^[•Jjrni'if.-imi"^ ¿'imíriMUfií t<ei-' . l í f l lñ'ri í .
Lr Lii-hUn.rU-iier .••cid[<---