ì n r i
l l f l i
Mií!i>'¡í II
I O I 6 G E E S T E L Y K E
Beeilen, Nyl-bewoonders,derhalvendoormcer
dan een verwandfchap te zamen gevoegd. Pliniiis
XXVI I I . B. 8. kap. De Krokodil heeft
zeka- vej-wandfch/ip met het Rivicr-paard, Zeepaard,
Nyl-paard, aandezelverivier enzelve
voedzel. Ook worden in dezelve niaatfchappy
door de meefte Schryvers de Behemoth en de
Leviachan geplaarft. Aan het Rivier-paarc
voegd wel de naam Bçhemoth, als aan een van
de aldergrootfte beeilen onder de viervoecige,
want Behemah betekend inhetgemeenallcviervoetig
dier. Het blykt iiyt debefchryvingen,
dewelke w y boven hebben gegevcn, datdit bceft
niec alleen van de grootte ecns ezels is, maar
van eenen os en Rhinocéros, volgens Arißoteles :
by Herodom als van de7i aldergrootßeri os, by
Diodorus met bcneden devyfdUn, by Achilles
Statins in gedaante en zoort een paard gelyk,
maar driemaalgrooter. Alwaarom dit beeil by
hem de Egiptilche Olifant word genaamd. Ja
daar zyn 'er, dewelke liet grooter dan den Olifant
maken. Dit is zeker, dat het onderdealdergrootfte
vicrvoetige beeilen i s , derhalvenby
aytftdk den naamvanßiÄmöi^», theyrion, beU
l u a , groot of verfchrikkelyk beeil verdiend.
Dat by den Arabieren Bahima eene gemene oaam
is aan de viervoetige dieren niec alleen op het
land, maar ook in ,hec water levende bewyil
Colins uyt Alkamits en Giatihari. Daarenboven
merkt Bochart aan, datBehemothnietisraeervoudig,
maar enkelvoudig, endat vry veleenkelvoudige
woorden by den Egiptenaren in oth
eindigen g e l y k als iffoi/j, fbaooth, phamenooth,
naraen der maanden Soth, Sothi van een hoiid
e. z. V. Anthol. I. B. laatile kap.
Maar wy ftappen voort naar de Nyl-oevers
zelve , overeenkomende met den 1 ext dat
overgroote beeil ziillende bckyken.
Vers IG. Zietnu, Behemoth, -ji^elken ik gemaakt
hebbe nevens 11, by eet hooy, gelyk een
runt. Dus fpreekc G O D verdcr it^tnjob :
aan u een bewys-vertoog zullende geven van
myne oneindige macht achte ik hec niet nodig
met u uyt tc weiden tot die onmeetbare ruymtens
en hemclfche ligchamen, of de uycerile
eindens der aarde, of u ten voorbeeldc vertoonen
zaken door u niet gezien, ik zal u alleenlyk
brengen naar de Nyl , eene rivier in uw
nabuurfchap , zullende toonen de Behemoth
datgroote beeil, hec -^dkgnimmecha nevens n
is. Dat deze goddelyke aanfpraak ons diene
voor een richtfnocr der becoogen, zoo wanneer
en zoo dikwyls als 'er van GODS oneindige
volmaaktheden word gehandeld. Aan ieder
landraan ilaat het niet vry naar Korinthen te
reizen, dt ftarrekundige ladders, zelfs tot de
alderhoogile Hemel-geilerntens opgericht, te
beklimmen , tc bevatten de onmeetbare tuffchcnwydtens
en groottens van de Zon en Val
l e Sterren, ja zelfs niet de wonderwerken der
natimr in de verafgelegenile Indien en het achterile
Ysland voorkomendc. Hy heeft gcen
vail geloof aan dingen, dewelke hy niet ziec.
De bewysdommen moeren gepail zyn op hec
bcgrip , zichtbare, tailbarc. Deze moecgebracht
worden in zyne eige ilallen, naar de
oiTen , paarden, fchapcn, geiten , hoenders,
o p de velden, weiden, boilchen,naar de boo.
men, koorngewaflchen, voeder : ja zelfs moec
gevangen worden elk voorkomende en rondomvliegende
uylrje of vliegje > o f by de hand
geleid worden tot zig zelven, tot hec oneindig
konil-iluk van zyn ligchaam , tot de ziele
mec welke hy begifcigc is, onileriielyk zynde.
De Behemoth eet hoy als een runt. Die gezegde
pail ook op den OUfant, welken onze Latynfche,
Franzius van de Beeßen, enmeeraa.
deren voor den Behemoth erkennen , ook is
zulks geen wonder: hy leeft op het land en ia
de boiTchen, en waar van zoudeeen beeil van
een zoo groot gevaarte leven, dan van groeibare
dingen ? Doch dit is verwonderens-waardig
, dat het zeepaart, in de rivieren zig ophoudende,
even als een os uyt hec water naa
de weiden gaat zullende afeeten koorn en hoy
volgens D/WöTKi. Nicander Theriac. Vers 569.
fVanneer de gras-fiheate» tot voeder eerß
Diodorus voegd 'er b y , dat Egipte io körten
tyd zoude afgeilroopc zyn, by aldien dif
beeil alle jaren jongen wierp, of dikwylder,
of meerder jongen in gecal Plinius VIII. B.
25. kap. Het Rivier-paart weid het koorngewafch
af. cy€liamts V. ß. 53. kap. Ah dt
Koorn-vruchten ryp worden, en derzelver haimengeel,
kamen zy op de akkers en gaan weiden.
Ammianns Marcellinus XXW. B. Tn~
fchen hoge en door al te groote dikti
rietzooden dtt beeß zyne legerplaat.
bende, ziet het naarßiglyk rondom
heid openßaande gaat het uyt om de graanen af
te weiden. B. Tellez I. B. 6. kap. 14. bi.
Os cavallos marinos fahem a pafcerna terra m
algiins lugares mays razos, etfazemnellesgrnnde
de ßrnicam nos mantenimcntos. De vergelyking
mec den os, dewelke voornamentlykde
lyvighcit voor grondüag heefc, gelyk ook het
voeder, heeft aan dit beeil den toenaam van
Zee-Os gegeven, Bomarin.
Vers 1 ]. Ziet doch, zyne kracht is in zyne
lendencn ; ende zyne macht in de navel zyns
buyks. Het ecrilc voorilel van die versje behoefd
gene verklaring, de ilerke fpieren en dikkc
beendeten geven ilerkte aan de lendenen.
Nahum. II. i . Word Niniveht\z.^àtlenàentn
te ßerken. Pf LXIX. 24. Laat hareoosen
duyßer worden, datze niet en zien : ende äoed
hare lendenen geduriglyk waggelen. De lendenen
gebrooken te hebben worden die gezegd, dewelke
wegcns zwakhcir op de beenennietilaan
können, ontlendenen is zoo veel als verz'a-akken.
De macht, hec welk in den Textvolgd,
N A T U U R
in de navU zyns bnyh, komt ten eenemaal mec
den Olifant niec overeen, als dewelke op den
rüg door eene zeer harde buyd Word gedekc,
maar week van buyk is, welke de Rhinoceros
gemakkelyk doorboord, ZOG wanneer dezelve
met den Olifanc nu en dan een tweegevecht
aanraac. Dijfdfi buyk mft hy m hit byzmier,
welke hy weet zachter te zyn. Ptmius VIII. Ii.
30. kap. Hec zelfde getuygd jElimns l-Uji.
X V I I . Ii. kap Daar ,s ook eenezoort vln
eenemiigge_;äKi/i, emfis, voor dit aldergroocfte
beeft ce vreezen, om dac hec door defl'elfs
buyk tc fteeken overgroote pynen aanbrengd,
ook heeft dat den Jooden een Iprcekwoord gegeven.
Diedingen, dewelke wy vandcweekheicvandes
Olifancs buyk gezegd hebben, helderen
o p die edelmoedige daad van den dapperen
Aharon, dewelke in hec gevechc met her
leger van Antiochns, ziganiei-einOUfantheeft
begeven^ waar door hy boven op hem ter aarde
gefallen zynde aldaar'is gefneuvelt i Makkab.
VI. 46, iNamentlyk hy had, gelykGorariin
h e t l K . B. 2. kap. hecverklaard, deweekenavel
van hec groote beeil met eene dolkdoorftoken.
Derhalven is hetmiddagklaar, dacdeOlifanc
niec overeenkomtmecde aangebaaldehoedanigheit
van den Behemoth^ maar wel hec
Rivier-paard, welks huyd het gehele lyf over
van die dikte is, dat het niet noggekwecft nog
gedood kan worden, dan, volgens hec gecuyp
n i s van Kolb, door een mnsketkogel door het
ßoofd gefchoocen. Van Diodorus word deze
huyd genaamt pantoon toon theyrioon fchedon
ifthmutey. tn Ptohmus VII. B. 2. kap.
zullende bcfchryven de Ltpten of Indiaanfche
Strnykrovers boven de GangesUroontj vergelykt
derzelver huyd by die van heC Zeepaard,
door geene pylen nog javelynen te doorbooren.
Vers 12. A/s -them Inß, zynen fieert is als
een ceder: de zenuwmzyner fehaamte zyndoorvkchten.
ßofWizethet woord jaehe'phpholz
retorqiiet, hy draaid om, namentlyk de
(leert, gelyk de varkeiis. Dus Anfloteles:
echei de chaiiliodontas httpophäinonmenoiis, kerkon
de huos. En Pliaitis: m dezelve Nyl-^-ord
het Rivier-paardvoortgebracht metßaart en tandm
als de wilde Z'wyuen. Solinns: het Rivierpaard
Word tn dezehe rivier en grond geboren,
met wilde varkens tanden, omgekrnlde ßaart.
Dog deze verklaring komc niet overeen met de
belchryvingen der hedendaagfehen , dewelke
ccnedikke, maar körte ftaart hebben, nietkonnende
gebogen nog omgedraaid worden. Zoo
dat derhalven de vergelyking van deze ftaart
TOet de ceder moetverftaan worden vandelang-
^erpig ronde, ja rondfpitze gedaante, gladmit,
dikte, Iferkte, hardigheid. Euflathius
van Antiochie befehryfd ook dezelve in zyn
Ztsdaagfchejrerk, als facheia» kai pßleyn, d,k
en hairloos, glad, alwaar Leo Ailattus voor
f'eheian keäbrachelau. kort, zao ook Alhil-
K U N D E . ,0 1 7
les Statins oura bracheia ka, pßley trichoon,
Bellonms, körte, dikke, ronde: Derhalven mocten
beide de Zuriehfehe Overzetringen mecr
gcacht worden, dcwelke>cÄf f£ftei overzet-
Knßrmga. p-ecket, boven de verbeterde van
liochart. Doagide phagadau verftaat Bochart.
de been- of Icnde-fpieren, 200 ook de Arabieren
en de Syrier. Jifthragou zet Arias over
znllengetakt zyn, rarmficat, cnmt. Bochart,
ferplcxtßmt, zyn verward, zoo dat de zin
zoude zyn, dar de zenuwen, van dewelke de
lerkte, gevoel en beweeging aan het ligehaam
komen, even als takken aan de boomen in een
gevlochtenzyn, gelyk inderdaad de
der zenuwen in het lichaam de hedendaagfche
Zenuw-bcfehryvers befcliouwende aanmerken.
Uog Haan miflchien te vcrftaan andere in een
gevlochten takverfpreidingen, hoedanige dar 'er
aangemcrkc worden in de zaad-vaten en rankvormig
hgchaam. Onsontbreekt, gelykhier,
ZOO ook m andere omftandigheden in de be-
Ichryving van een Zeepaart, de Ontlediging
van die beeil:, welke zonder cwyffel een meniv
icht voor onzen gehelen Text zoude ontfteeken,
alwaarom ik verzogt wil hebben die gene,
aan wien gelegenrheid word gegeven om
die groore beeil meer van naby ce be(t:houwen,-
dat zy delTelfs ontleeding te bekomen z i g wille
voor aanbevolen houden.
Vets 13. Zyne beendei'en zyn als vaß koper:
zyne gebeenten zyn alsyzere hmdboomen. De
L X X . hebben \oot methil, ßdeyros chutos,
femm flißle. jmeltbaar yzer. bymmachus,
[umbleymata ßdeyrou, commijftira ferri, 't za~
menvoegmgen van yzer-. Hieronymus, lamina
fern, plaatcn van yzer, waar van onze Moederralige,
eiferne Schinnen. Dezin is, dar de
beendeten van den Hippopotamus, den Behe-
' "«t zyn, gelyk mdevilTchen, kraakbeenig
, weck , maar zoo llerk als koper of
yzer, en pailen uyrermaten wel zoo depyp van
koper, als àcyzereplaaten op de fchikking der
beendeten zelve, als dewelke hollelangronden
zyn, cn uycenkele buysjes enplaatjestezamen
geftelt. Dog verilaa voornamentlyk de beendeten
der d yen. De beendeten van eenen os en
paard worden door vailigheit en hardigheit ver
overtroifen door de beendeten van den Behemoth,
en nochtans worden die beeilen door den Dich,
teren genaamd kopervoetige, klinkende als koper.
Niet onbekend is de hardigheit van hec yvoor,
maar de tanden van den Behemoth zyn, gelyk
wy gezien hebben, veelhardcr. Odoardus Sarbofa:
Hannogliippopotamiidenti, comegUElefanti
piccoli, et e migliore avorio de quello degli
Elefanti, epihptanco, epiìi forte, eaimaniera,
che non perde il colore. Her welk Scaliger ook
getuygd Exercit. 2. regen Cardamts. En Patt-
/¿»MJ vcrhaalt in Arcadicis, iitiiProconnenzen
her aangezicht M&nCybele, ofmoederder
aarde van goud uyr de canden vari hec Rivierpaard
hebben geniaakt.
Ver!
fitìlkl'
I - i