j; •:,:!•
'ij
¥
i . '
•.il
j .
:ji
'•ïi I '
G E E S T E L Y K E
zekcr is, dai hei y s is, waar van de Grieken hei
ook den naam hcb'bengegeven. Dodiik zeli'hebbe
Plmius van de opgetygde dwalingbevryd in
mync Natur elykGefchiedems van Z'-iviizer land,
alwaar ik hebbe aangecoond, dac de woorden
van Plmius eenen anderen zin toelaten, namencl
y k , dac het Kriftal nog ys is, maar wel voornamentlyk
daarwordgevonden, enuytdeklippen
zeive uycgegraven, alwaar de wincer-fneeuw,
ja ook de eeuwige ys-bergen ftyf bevroorcn zyn.
Inmiddels is dac zcker, dac hec khftal geweeft
is iets in zyne zoorc vloeibaar, aanitonds na de
zondvloedfche overftrooraing indeholligheden
der key-fteenen cockriftallengekloncerc, opdie
zelve wyze aïs in de ftookliuyzen der ftoffcheiders
de kriftalmakingen gefcliieden.
O f onze Texc ook bcvac die zoo genaamde
cor fteea makende, wrfleenende wateren, de*
welke alle dingen in dezelvc geworpen ci" mec
eenezeer harde korft, eene fteenachcige, otnen
om bezeccen, of cen eenemaal coc fteenmaken,
wil ik niec beftiptelyk bepalea. Ten minftcn
worden naar de ieiter de -wateren van de eerfte
zooxz in gefialte van eene fieen ver ander d ; Zoo
ook ia de onderaardfche holen, alwaar de wateren
van de gewulftens nedervalleadedrop-kegels
van wonderlykcgcdaantensvormen. Hicn
op paft bec svater van hec welk J^wew meldin»
maakc ^a^ß. Nat. IV. Boek, nadachyda^
vers van Ovidius ren toneel had gevoerd :
De Ciconen hebben eaie rivier, waar vangi.
dronken zynde deinge'wandenßeenmaakt, enäe-
'A-elke de aangcraakte zakenin marmerveandert.
Dit -water, zegd Semca, wanneer het iets
hnrts heeftaangeraakt, ùlyfthangen, enflremthier
van daanishet, dat dingen tn het zelve mar
ge-ji^orpen nn en dan alsßeenedaar worden nytgt.
h aalt, het ivelk op zommige piaatzen in Itakt
gebeurd, het zy gy een rysje, of eene groene tak
daar in doppelt, zoo trektgy na weinige da^eti
eenefleen daar uyt. Van zoorcgclyke waceren,
waarvan Zwiczerland overvloeid, kan raenlee'
zen xsxyviç. Natuurkwidige Gefchiedems.
De woorden vers 3 o. zyn 'er overig : hetviakkedesafgrondsivord
omvat, alwaar de oorlponkelyke
'Ttxzpene tehom pthlakedou, de aamziehten
der draaikolk zullen begreepen worden.
Hcc aangeztcht of de oppervlakte des afgronds h
buycen cwyfel de oppervlakte der zee. dewelke
ook zelve door de koudegeßremt word, byzonder
in hec Noorden. '¿Âs.Sim. Majol. CoLi.
en 10. de Mey Phyß Sacr. bl. 382.
P R I N T B L A D DXXXI.
'ffd gy de Heflykheden vän het Zeven-geßemte binden, qfte de ßringi
7mken ? Job X X X V 1 1 1 . vers 31.
Een tweederley geßarnt ontvoudt u deeze prent,
By ßarrenkundige bekent
Door Zevenßar, en door Orion, of den waagen.
Heer S c h e u c h z e r tnelt aan 11 volßagen
Heiir werking, weezen, aard, en eygenfchap en kracht.
Erken m dit geßernt de tnagt
Van GOD, die alles fchiep, en 't weezen heeft gegeeven.
En tragt ßeeds tot zyn eer te leevem
Op dat ge, als Bemelen en Aar de gaan te niet,
U eens met GOD verheerlykt ziet.
[en Oriomk
NAdemaal om vele Luchtverfchynfels, en
die wel de aldermoeyelykfte op reloflen ,
zeer dienftig zoude zyn eene algemene kaart van
de eerfte wereld, hoedanig dezelvc voor de
zondvloedfche verwoefting is geweeft : zoo zoude
insgelyks van zeer grooc en gewenfchc gebruyk
zyn eene hemclkloot (Globe) iiyr de
Itudcerkamer van zelven ; opdacdezamenftcrringen
van die tyden zouden können befchouwd
worden, en derzelver namen gelezen
worden, en mec onzen Texc vergdeken worden.
Dusdanige hemel-kaarcen ontbreekende^
zullen wy moecen ftaan bly ven of by de overleveringcn
of de geleerde gi Hingen der gdecrde
Uytleggeren. De leerling Job van G ü D zelf
den Meeftcr ingeleid in hec fdaooldernaCinirtc
gelyk en des kruys ondergaac een bcflechcelyk
onderzoek.cngdykdie Schecpsvoogd Palmuuf
by Virgilius in hec III. B. van Eneas:
Geeft hy acht op de winden, enßh^ptdelucht
door de ooren: hy tekent alle de ßcrren, van den
ßillen hemel vallende, de ArBnrus, ende regenachcige
Hyaden, en de beide Wagens, en hy bemerkt
naauwkevrtg dm Orion met gout ge'JJ^'
pent.
Hec eerfte Gefternce, zamenßerring. ^^^
van in den Texc melding word gemaakc is €>
mah, den LXX.;j/«<ii,envolgcnsdcngemeneft
zin der Uytlcggers hcc Zevengeßernte. H«
vooraangeftelde bvwoord, her welk gcen nadruk
onc-
TAB. DX30CI
[OB. Cap. X.X3CVÎII. V.
OrioiL, 'T'pp Celli.