i ï P î r i .
: " 1 ,
.„.»ftllî
"•.•ji'',;;'-^« T,,i
11
M •
1 0 2 0 G E E S T E L Y K E
brooti ejîin heypleyroofa, dacde voile waterftrooraen
in de N yl veroorzaakt worden door de vochte
ftortregens. En XVI . B. Dacdeoiidenop
gilïïngen, maar de lateren op ooggczicht ftcunende
de wasdommen van de N yî aan de zoomer
- ftortregens van Ethiopie hebbei? toegefchreeveo.
Hedendaa^zoudemenzcggenaan
de winrerfche ; want niemandtsonbekcnd, dac
in Ethiopie, en nabuurigc Landgeweftcn, de
welke fpringbronnen aan de Nyl verfchaftcn,
by de winter- maandcn geduurendc plas-regens
vallen, waar door Egipce vruchcbaar gemaakc
Word. En met de N yl, by aldien het geoorlofd
is kleine by groote zaken te vergclyken , kan
men ftellen onze Seiîe, en andere bceken van
Zwirzerlandj gewoon door ftortregensover te
ftroomcn. Even gelykalslangsonzcbcckende
'milgebomcn groeyen, zoo aandeNyl-oeversrf^-
nos de zee-'O'ilge, de kmfchbootn, en àtelaiagnos^
oleagnus àz olyfboom, volgens hecgctuygenis
van 'Iheofrajtus IV. B. i i . kap. en, \vegcns
de overvlced van deze ftruyk, hcefc het
: van Egipte tuiTchen de Bolbitiiche
en Üebennitifche iiytloop den naam van
agnou keras, hoot'u der zeewilge. De Egiptenaars
zelve noemen de kinfchboom zee-mlge^
en vers i6. zetten zy besether Kaneh over papjiron
kai kalamon , ora dac de papier-boom
overvloedig is in Egipte, voornamentlyk omtrent
Sam, alwaar d^e Behemoth in het byzonder
zig onthoud. De Syrier en Arabier zetten
onze Textwoorden dus over arcvmàant turn
corvi torrmtis, de ra'vens der keh omringen
hem, zy hebbcn namentlyk gnorebe nachal gtleezen
in plaats viingnarebe nachal. Jquiia en
Hieronymus behenden falices torrentis, tilgen
der beeke, van dewelke ook eiders in de Schriftuur
melding gemaakc word ; gelyk Levit.
X X I I I . 40. op den eerften dag zulc gy u nemen
beehjvügen. Pf CXXXV^II. 2.
•wy hebben onze harpengehangen aan de -wilgen.
Jez. XLIV. 4. Zy ztdkn uyt fpruyientu£chcn
tn het gras, als de wilgen aan de 'waterbeeken.
Mademaal de zee-wilge nicc mishaagd, hcbbe
ik hier willen vcor het oog ftellen Fig. A. de
zee-ivilge metßnalder bladeren op de manier z
Hennip gefchikt C. B.
Vers 18. Ziet,hy doedde rivierege'-juelt aan,
ende en verbaafi zig nie f . hy vertrouwd, dat
hy de Jordane tn zynen mond zoude können intrekken.
Nibtach hy zal vertrouwen dac hy
de Jordane zal uytpiicten, hy vrecsd niet voor
zig wegens de zeer groote overvloed der watercn.
Dewclkc de zaak voor den Olifant verdcdigen,
die vtitoiktn jagnafchak nachar door
fremet, comprimet ßitvinm, hy zal de rivier
bediz/ingen, even als of dac overgroote bccft
door zyn intreedc in de ri vier der zelver
beweegings-loop Ibaktte, en als opflorptt
e , even gelyk als die Pythifche Draak,
van welke Statins VII. B. Thebaid. vcrs
349-
Het ysboofdvan Ccphyßts .-jl:aar door Python
gewoon is zyne zw aar e dorfl te lejfen, en
de beeke van de zee afte leiden.
En Claudianns in de Voorreede aan Rtißms.
Die de bergen met kronkels zoude bedekken,
• rivieren door opfperring inzwelgen, de
fiaren met bioedige halsmanen aanraken.
Dog deze vergroocende fpreekmanieren paffen
hier op niec. Door gcen fchyn van waarfchynelykheic
kan aan den Olifanc worden toe.
gefchreeven dac gene, hec welk de Alouden
van hec heirleger van Xerxes hebben vermeid,
dac hec zelve de Scamander en Meander- ftroomen
in J ß e , de Pontiis in TheJfaUe, cn de
//;/Ki-ftroom in hec Atheenfche land zoude
hebben iiytgcdronken, over welke zaak Juvenalis
fchimpswyze dicht in zvn 10. HekeU
fchnft.
- - - Daar word geloofd dat oudstyds.
De berg Athos is door fcheepe» overgezeild
geworden, en al wat het leugenachtig Grteken.
'and in het Gefchiedenis-verbaal durfd zeggen:
>r dezelve vlooten de zee onder de Wielen
' j'j! • r c/t« n«* «c umye veeRen
hebben water gebrek gehad, en de rivieren door
den maaltyd houdenden Medier zyn uytgedron^
ken, en welke Soßratus zingd met natte vleugelen.
De aldereenvoudigfte uytiegging is deze ben
jagnaßhak nachar, ziet. al zoude de rivier
drukken. De LXX. eangeneytai pleymmura,
alfchoon dac 'er eene overitrooming zoude met
;eweld invallen, en de rivier midden uyt de
»odemgrond het hoofd zoude opfteeken lo jachephphofch,
zal hy niet haaßen, zal hy met
yervaart zyn, ou katapleygeyfetai, zalhy niet
bedeeß gemaakt worden, hy zal zyne behoudems
niec in de vluchc zoeken, veilig zynde,alfchoon
de gehele Jordaan door de mond doorgmg.
De Jordane word hier voor alle andere
rivier gcnomen, zelfs voor de aldergroocfte,
gelyk by de ongewyde Schryvers de Achelous '
voor alle wateren, voor de bergen de berg Ida.
Deze dingen können van den Olifanc niec gezegd
worden , als dewelke , Arißoteles Hiit.
IX. B. 46. kap. getuyge zynde, tot zoo verre
maar m hec water treed, als hy op de ondiepte
is,en de Snuyt,\vaar mede hy delucht fchept,
boven water is. Waarom hec ¡s,da£ hy fchoon
gcheel onder water zynde, de Snuyc boven hec
zclve uytfteckc, zullende door de luchc hec leven
behouden. cyEltan. Hiß. VII. Ii. if.
kap. op die manici zyn hec de Olifanten onckomen
in dien overcochc van Plannibal owcx de
Rhone, de Indianen ,de\vclke boven op dezelve
zaten , verfmoord zyndc, gelyk Polybius
in het III. B. verhaalt. Maar onzc Behémoth
leefd veilig onder de golven, onkundig m de
konft van zwemmen, waar in cchter Nonnns
•Dionyßac. X X V 1. ß. word tcgengefprooken,
ÜXXXIU.
lOB. aü.Hil £ii..XJ,I.
L e v i a t i i n a i , baia-aia.
I
1
^ "!; 1 '
•'W :