N A T U U R
Gelyk de oavirtzaagde ßiiren te ztmn lopea,
deweite op de bergen eene preefvm
floateßerkte zttlletide neemen, op den mderen'toefchieten.
Doch inzonderheid paden hier op de lofnimen,
dcwelke Offimus II. B. Cymret. aan de
Syrifche OITen geefd.
zwarte , ßerke, grootmoeàige, breed -van
voorhoofd, desnichtsof develden zig omhoudendt,
dafpere,metßeenwige hoornen,
•wi'eede.
Hier van daan by den alouden Grieken epitiiBTO
voor fterfc, klock, dapper. Heßchms:
epitauron, ifiburon. De ipanjaarts mögen dez
e fterkte hunner Hieren beproeven in hare
K U N D E . ,0 7 3
ftierengevechten, wy Zwiczers roemen dezel-
VC en legger.dczelveaantot vcricheiden voergebruyken
, ploeg-werken. Tot ophcidering
van den Text zal dienen, eenige voorbceldcÄ
by tc brcngen van de fterkc en ic gelyk ovcr.
groote en zwarwigtige olTen uyt ons Zwitzerfch
Bafan. Het is de gewoonre in zommige
Zwitzerfchc Gafthiiyzen jaarlyks te mellen
en te flachten eencn overgrooten os, cn het
beeil van 200 zwaar gewicht als in zegepraal
met bloemen bekranft naar de flagtbank te gcladen.
In het jaar 1676. is in het Gallhnys
van bt. Gal ingebracht ecn Osvan 1850 ponden
In hetjaar ,682. van,2653. ponden ,
welkers hoogte was 7. lengte 9 voeren, eebracht
op de Gafthuys flagtbank te Zürich
P f a lm X X I I . vcrs. 15. iS.
Ik ben iiytgeßort als water, ende alle myne henderen hebben z!g -van ee„ lefchi
den; myn herte als m/ch; V k geßmlten in V miiden mjns imewands
Myne kracht ,s verdroogd aä een potfcherf, ende myne tonge kleeft aan myn übemelte,
endegy legt mym hetßof des doods. J &
Een weinig te vöoren hadde Pfalmdichterin
zyn eigen en in den perzoon van den MESSIAS
voorgeftelt degevaren,voor welke hy was bloodgeftelt
geweeft van biiytcn van Stieren-vanBafan,
van grjpetide, verfcheurende, iruUende
Leeuwen; nii llelt hy voor GOgen de inwendige
kwellingen van zyneziel , en wel metliichthevelige
Ipreekmanieren. David is gene Marpefifche
rotsklip geweef t , on vcrwinbaar voor tegen
aan klctzende golven, KRISTUS een waarachtig
menfch, dezelve zwakheden, alshyonderworpen,
uytgenomen de zonde. Beydeleeden
zy de alderbitterfte ziels-angften, David
om zyne, KK.ISTUS om der gelovigenovertrccdingen.
Geen van beiden is een ongevoe^
lig Stoicyn geweef t : Geen van beiden een Anaxarchus,
dewelke op het bevcl van Nicocreon
in een mortier zullendcgeftampt worden iiytgeroepen
hah: ßamp,ftam[,gy ftampthetv/iatje
van Anaxanhus, gy ftampt Anaxarchiis niet.
Hier ende daar moeft weggenomen worden het
evenwichtder geeften en van her bloed, en Over
P f a lm X X I I . vers 21. 21.
Mite myne xiele van den zweerde, myne eenzame van het geweld des honds.
Verloß my uyt des leetmen mnyl-, ende verhoort my van de boomen der Eenhoornen.
het zelve heerfchende de alderzwaarftedroef hcid
aanbrengen. Het liehaam beefd buyten mate,
het overllolpte hert kwynd, niet machtigzynd
e d e tegen ftand van het vloeybareteovermeefteren,
egemythey hey hardia hoofeiheyrosteyhmenos,
het bertetsge-jmrdeualsjmeitendwafch,
en metoo teys koilias, in het midden des buyks.
hebben de LXX. welke woorden nietteneeneraaal
naar de letter können genomen worden,
maar byzonderlyk wel verklaard worden van de
alderbrandenlle en verfmeltende toorn GODS
als dewelke doorgaans in de H. Schrift byviiur
Word vergeleken Jetem. IV. 4. Klaagi. I. j j .
II. 4.. Het voorbeeld heeft opgelevert het
Paafchlam voor het vnur gebraden. Dieskorfiftheypanta
ta ofla, alle beenderen zyn verfirooid,
llerkte ontbreekt 'er aan de fchraat^en.
En de afi'cheidingen in het gantfche iigchaam'
fchaars wordende. Myne kracht is verdrooet
als een potfcherf, en de tong üerft aan het
Onderden naam van Wrakomenhiervoor \der boosdotnders heeft my omgeven. Een ne-
Davids.vyanden de vyanden van K R I S TUS \ derig mcnifch nocmd zicheenenhond, uytveren
van zyne Kerke. Zoo ook versi?. Want I achting cenen igelyken evenmenfch. Abtfai
, eene vergadennge I regen Koning David van den lafterzuchtigen
bimei:
honden
•I !!•
: í
' lí ! "