N A T U U R K U N D E. 829
gene rampfpoed gedrukt word, den verflagenen
crooft ce geven. Datdiegeen, van zyncn evennaaften
hec alderbeft oordeeld , die in dezelve
ilyk zir.
daar toe dryfd, dat zy de vuurige begeerteom |
ce eeten door haie itemme , oi gefchreeuw te
kennen geven, de aldergoedertierenfte Schepper
hec aldus verziende , dac diisdanige levendigezelfsbeweegende
Werkcuigen, maarvoedzel
behoevende, de eetens trek door zekere tekenen
te kennen geven, cn alzoo toc den genen
roepen , van welken zy fpvzen verwachren.
Joel I. 20. Ook fchreewwd elk beefi desvelds
tot ii: -want de •waterfiroomen zynuitgedroogd;
ende een vycr heeft de 'weydm der woeßyne verteert.
O p dezelve wyze, hec welk Job zynenTegenftreever
weder cegenwerpt.verhefc een menfch
in elende vallende, trooft en hulpe van noden
hebbende . zyn j^eroep naar den hemel: door
cen zedig verwyc Eliphaz berifpende , als dewelke
niets leed , noch medelyden had ; dac
hec gemakkelyk was voor den genen, die door
Elendigen te Germanen en te h
gemakkelyk
Wannecr de voet van het ongeval door gene
voet-boeyen -word gekluiflert.
(U^fchyles.
Volgens de uicfpraak van den Apoftel Hebr.
V. I. 2. moeft daaroni de Hogeprießer een menfch
zyn, op dat hy zoiide können behoorlyk medelyden
hebben met de onweetende ende dwalende,
ovej-mits h ook zelve met zwakheit omvangen
ts. Zìe Éocbart Hiei-ozoic. I. Deel, III. Boek,
16. kap. bl. 807. II. Boek.3i,kap.bl.30o.kap.
41. bl. 407.
Job VI. vers 6.
Word ook het onßnakelße gegetm zonder zout Ì Is Vf fmaak in het nvitte des doners
?
De zorgdraging van den Aldergroocften en
Alderbeften GOD is cen alderhoogften
zichtbaar zoo in de bewaaring van alle en elke
ligchamen van hec Geheel AI, bezielde enonbezielde,
als byzonderlyk oracrend de middelen
, door dewelke de menfch hec Hgchaam
bewaard : omtrend de begeerce naar
fpys en drank, alcyd naar de nocdzakelykheic
en hec gebruik geevenaarc. Deze weldaad
geniecen» in eene hoger en volmaakter
crap de beeilen , als dewelke alleenlyk haken
naar die dingen , dewelke haar voordeelig zyn,
een afkeeer hebben van die dewelke haar fchadelyk
zyn: maar ook de menfchen , alhoewel
in minder trap, welker ligchamen moeilen beftaan
uit deekjes van alle zoorc,zoute,aardachrige,
waterachcige, zalpecerachcige, olyachcige.
Uic vele begeerd hy voornamentlykzouc;
alle ongezoure fpyze byna mifhaagd hem, als
welke geen vaft voedzel geefd , verftoppinge
veroorzaakc, en de afgangen meer belec dan bevorderd.
Van hec mcnigviildig gebruik van
zouc waren zeer vele zaken te zeggen, by aldien
hec korce papier-beftek zulks coeliet. By
alle oiFerhanden wierd zout gebruikc, Lev. II.
Mark. IX. 49. Zoo ook by den Heidentnmolafalfa,
gerooftkoornmeczoutbefprengd.
Gene nualcyd is 'er zonder zout: zelfs is zouc
menigwerf deeenigfte toefpys der armen. Ook
was hec maaltyd houden van dezelve, volgens
Plutarchiis , by zouc en komyn. Alwaarom
Diogenes ce Athene liever wilde bala leichein
zout kkken , dan tegenwoordig zyn by de
prachtige maaltyd van Craterns. ßy Horatius
in hec I. Boek, 3. Schimpd. leefdde Tigellius
vergenoegd.
als ik maar heb een drievoetig tafeltje,
en een vaatje zttiver zout.
En Perßus voegd in zyn V. Schimpfihrift de
godsvrucht by eigen-vcrgenoeging :
F'aro met de vinger het nvedergeß/iaaktezoutvat
door te booren
Ziiltgy vergenoegd doen, by aìdiengy met Jtifyn
tracht te ieeven.
Toc hec dagelyks gebruik was den menfch dienftig
nog het zerpachtig zouc, alkali, nog het
ampere, het zuivere, alsdewelkeziektenszouden
veroorzaken, hedensdaags onder den cycel
van Acrimonie, fcherpigheic, bekend : mingevaar
is 'er te wachten van gemeen zouc, ten zy
by overdaad genoraen. Wane dac is of uicgegraaven,
ofuicgekookt, ofzee-zout, tezamen
gefteld , of van pekelachtigen aard.
In Jobs taal word hec wttte desdoijers genaamd,
hec voedzel van een nog niec uitgebroeid kuiken,
rir cballamuth, het fpeekzel des doijerf,
door eene aanmerkenswaardige nadruk; wane
gelyk fpeekzel cen eenemaal onfmakelyk is om
vericheiden fmaken te onderfcheiden, en onder
de fpyzen vermengd word, op dat hec zelve
tot voedzel overgaan zoude, zooookhetwitce
van hec ey.
Aanbelangende de zedelyke toepailing van
die bygevoegd woord zouden vele zaken te
zeggen zyn, maar ik zal my der kortheid bevlytigen.
Job verwyc zynen vriend, dat hem
enzyne woorden zauze ontbreekc, zouc, dac
het