Illllilliilllüril!!':"'! :
E E S T E L Y K E
9 2 0 G
weeten. Voortreffelyk zyn dewoorden, dewelke
Gregorius de Groote over deze zaak heeft
in zyn IL B. der Zede-kitnä. 8. kap. anders
hec 12. JVant om dat hy zelf binnen alle zaken
blyfd, zelf buyten alle zaken. zelf boven alle zaken,
zelf beneden alle znken. en hooger is door
macht, en lager door onderhouding: ityt'wendiger
doorgrootte, iwwendiger door allerfynheit:
bovenregerende, beneden vafihondende; van buyten
omrmgende, van binnen door dringende: en
met blyfd van de eene zyde hooger, van de andere
lager, of van de eene kantuyfjo endiger, en
van ae andere inwendiger blyft s maargeheeleen
en dezelve, overal door voorzitten onderßeunende,
door onderfieimen voorzittende, envanhier
buytenwaarts omringende, van daar binnen-
"juaarts vervnllende. Zonder ongerufiigheit bovenviiaarts
reger ende, zonder arbeid beneden-
•waarts onderßeiinende ¡binnenwaarts zonder afneeming
door dringende, bnyten-jaaarts zonder uytfpanmng
omgevende. liy is derhalven boven en
s zonder plaats; hy is wyderzonhy
is fynder- zonder verdunning.
1 zal van dien uytgegaanw&rdei
henedenwi
der breedti
mar heer.
die zoo doc
door omge
breekt? X'
G O D
'tgevaarte vanligchaamnergensis,
"chreve ' iheit nergens ont-
:r formeei
•an een hei
genwoordigen GOD;
overakegenwoordigfter
van eenechcbegnpvan
ig leven, den overalcealcyd
ons en overal den
igenaam, diendzeer
dac wy van kmdsbeen af ons gewennen
meer te ontneemen dan in ce boezemen de vooroordeelen
wegens G O D zittende in de hoogfte
hemelen, den Kriftenen meer dan al te veel gemeen.
Hier verdienen de woorden vAnMinueins
Felix aangehaald re worden: Maar voorivaar
GOD 'weet niet de daad van den menfch,
en in de hemelen gefield zynde, zoo kan hy alle
niet rondom gaan, of elk kennen. Gy d'jvaald,
0 menfch, en word bedroogen: JVant waar is
GOD verre van afy daar alle dingen hemelfche
en aardfche, en dewelke buyten dat rechtsgebiti
zyn, voi zyn van GOD Ì overal ons niet alke^
ZOO zeer de naafie, als wel mgeflort. Letoodt
Zon : die is geheg t aan den Hemel, over alle kii.
den echter verfpr'eid: even zoo ishy overaltegea.
•woordigy en •wordinallesvermengd: 'juantneì-.
gens word zyne klaarheid gefchonden. Hoevetl
te meer is GOD, de oorzaak van alle dingen
voor ivien niets verboigen kan zyn, in de dny.
fiernijfen, hy is tn onzegedachten, alsinandert
donkerheden? Niet alleen zyn wy werkzaan
onder hem, rnaar ( ik had het bynagezegd )
hem leven wy. Die is inderdaad debevlytigi
die hec werk, ditdearbeidgeweeftdcr Kerkel'
leeraars van de cerfte Tyd-eeuwen , daar over
uyt te zyn, om de al te ftoftelyke begrippen
der Heidenen vanGODtezuyveren, enGUD
zekerlyk by alle zakenoveraltegenwoordig, en
alle zaken by G O D overaltegenwoordigteftel
len.
Job laatzich nietinhetverfchilin, overlani
en noch liedendaags betwift, of de -wi
of onbepaald is? Ook wll onze Wysgeer
grootte, nog de gedaance, nog de eindigheii
des ligchaams bepalen, wclkers einden hy niet
weet. GOD, zegd hy > fchouwd tot aank
einden der aarde. Deze vraage is eene van dis
gene, dewelke ik reets overlang gerekend heb
be onder de ten eenemaal overtollige en in ba
minften niec noodzakelyke: dcrhalvenzoudeik
koften en moeice verliezen, by aldien ik in
lange reeks de redenen, van deze en gene zyde
voortgebracht, wildevcorftellen. Daarzynzco
vele en ZOOgrootedingen noch overig omteooderzoeken
omtrenc zaken of zeer naby gelegen,ö
ook verafgelegen, door behulp echi
der wiskundige werkruygen, het z y der gezande
reden, ons nader by tebrengen, dacwyge
raakkelyk nalaten kennen deiiytwandelingnaii
de einden van hec Heel-al, en die ingebeeldi
Ruymtcns.
Job XXV I I I . vers zy.
Als hy dm wind het gewichte maakte i ende de wateren
De menfch is vereerd mec oogen des verftands
en des ligchaams, en nochtans blyfd hy blind.
W y zien dagelyks de ftreeken der winden, de
zuygingen der luchttochten worden wymetonz
e ooren gewaar j alle deze dingen fchryven wy
zeker geval eoe, zeldenofnooicdenkende, dat
hec GOD is, en die alleen, die de wind het gewichte
maakt, die de winden ccn dienftevande
gehele aarde, van alle bewoonders, van elk
landfchap, akker, boom, plantjenaauwkeiirig
wccgd, en de wateren, door behulp der winden
gewoonlyk van het eene landfchap, of
luchtftreek, wordende naar de andere overgevoerd.
in de mate opweegd. Dan eerft fchuyven
wy weg het traage ys vanonsgeraoed, als
ifi mate.
wy • zien door de winden vruchtd ragende boomen
toc de worcel toe uycgeroeid, en ter aarde
nedergeworpen, de vruchten afgewaaid, d«
huyzen om ver gefmeeten, de fcheepen verbry
zeit, in degrondgezonkcn, endewrakkenaan
ftrand gedreeven: maar als dan hebben wy deo
wolf by de ooren, en daar ontmoeten eenen
Wysgeer omtrend de oorzaken van zodanig«
Luchthevelingen , die eenen igelyken doen
verfchrikken, zoo vele zaken ce onderzoekcn,
dat hy zeer zelden längs de ladder van zyne
rede opklimd tot de eerfte en laagfte Iport
van de noodzakelyke kennis, tot G O D , li«
cenigfte, de eerfte bewegende oorzaak, enbeftierende,
dewelke altvd de eerüe zyn moeci"
^ ^ licc
N A T U U R
hetoogmerk, en de laatfte in de nafpeuring.
]3y aldien hec niec word gegevcn door te dringen
, of te creeden in de fchatkamer der winden
K : C X X X V . 7. zoomoecmentenminftenietten
op de voornaarafte gebruyken der winden,
dewclke, al waren z y maar alleen, ons leeraren,
dat de alderwyfte en alderbefte GODniecsuyt-
•werkt, nooit iets iiytgewerkc heefc zonderreeden
en oorzaak: dat de lucht door de winden
word gezuyverd, de wölken vandeeeneluchtftreek
naa de andere gevoerd} door zommigen
helderwordgemaakt, duyfterdoorandere, van
deze warm geniaakt, van gene verkoeld, alle
dingen bevochtigd, droog gemaakc worden.
Wegens welke algemeene voordeelen der winden
eiders meer. Doch alhier geefd hec door
Job ^i^xcQZQgewichte der winden, oflieverde
alles - weegende kracht G O DS, bekwaame gelegenheid
om GODSalderwyftegoedheidcepryzen
uyt aanmerking van eenige byzondere winden,
doorgaans ten dierbare nucte der aardbewoonders
waeyende Alhoewel in onze gematigde
Luchtftreek de kring der winden noch
niet gebracht is totzekerheidofregelmatigheit,
ftaat echter deze waarheic onbewcegelyk vaft, ;
dat GOD ook deze winden^ dewelke onze'
Juchtftreeken doorwaeyen, hec gewichte heeft '
gmaakt. Maar bayten twyffel is deze voornaine
waarheid klaarblykelyker, by aldien wy
tot de landfchappen onder demiddellyn, ende
verzengde i,ucht ftreek gelegen, komen.
Hoe, ik bid u, een bcñ'ipt gewicht is'er gemaakt
voor die algemeene wind, hoc gantfche
jaar doorwayende rondom de gehele aarde van
hec Ooften naa het Weften, in de Zeen, de
Atlantifche, Ethiopifche, Indifche, en ftille
Zee, en wel in deze Zee onder de Middellyn
bcftipcelyk Oof t , doch van de noordzydeOoft
en N. Oof t , van de Zuydzydc O. en Z . Ooft
200 ftandvaftig, dacdevarensliedenuycNieuw
Spanje naar de Fihppynfchc Eilanden mec volle
Zeilen veilig ñapen, en zonder tuftchenpoos
10, aan een volgendo weken dagelyksi32.my.
len konnenafzeylen. Inde Ethiopilche, Moorfche,
Zee is wederom de Oofte-wind hier zoo
ftandvaftig, dat wel naauwkeurig moec gelee
worden door die fcheepen die uyc Ooft-lndie
wederom komen, op dejuvfte legging van hec
Eilands. HelcenUlwaaidcleÄ
-- .-cleghaven noodza-
Kelyk is, om dat voor den geencn, diehetzelye
Üüand by geval voorby ì lcvenen, gene ge-
Jegendheic is om wederom te keeren. Daar zyn
er vele geweeft, dewelke de oorzaak van een
ZOO ftandvaftige en geftelde wind aigeleid hebl^
cfi van dedagelykf.he beweeging van het aardryk,
welke van het Werten gefchied naar hec
^ o f e n , en zelfsdicluchtverfchynn"elalseenbetoojjend
bewys voor het opftel der leere van
¡^openiikus hebben aangchaalt: de kracht echter
van dit bewys verzwakt eenigzinsde byna ftandvafte
zeeailte in de Atlantifche Zee by de Lide
Zuydewinden op de knftenvan
K U N D E . 9¿ í
insgelyks vele Monfons in de Indiaanfche Zee.
Daarenboven ftaat alhier aan te merken, dac
de fnelheit van eene gemene wind is van to. voetcn
in de tyd van de tweede minuut, doch de
fnel heit van de middellyn om dat die is van 9000.
Franfche Mylen iri de tyd van dag en nachr,
zoude 60. maal moeeen ce boven gaan deze algemeene
fnelheit van de OoÜewind die dergemeene
winden, met welkerekcningde waarneemingen
niet over een komen. Daar komen by
waarnemmgen omcrend de ilingeruurwerken j
onder de gezengde Luchtftreek langzamer be«
woogen, en derhalven de ruimte van eene ftreep
op te koreen: daar in tegendeel de beweeging
onder de Middellyn fnelder moeft zyn, of teS
minften met de Europefche even gelyk, heczy
dat de lucht bewogen worde naar de Raaklyn j
of dac de beweeging gewend word naar de ftraal
uyt het middelpunt trekkendenaardenomcrek:
want daar zoude de beweeging ftrckkende van
het Ooften naar het Weften zoo veel moecen
voortgezet worden, als opgehouden word die
van hec Weften ftrekc naar het Oof ten, hier de
beweeging van de opklimmende bol zoo veel
uytgelpannen, als van de vallende word opgehouden.
Ziede laHiredansl-Hifloiredel-Acad.
Roy. 1723, bl 132. Tegen die bewys van een
Hinget-uurwerk genomen ftaat w e l , dacdebeftö
rede van de in te kortene onder de Middellyn
moec afgeleid worden van de grooter kracht van
alle ligchamen van hec middclpunc aiwykends
onder de Middellyn, dan in alle evenwydige
cirkeLs, welke van hec middel-punt afwykende
kracht daar lynrecht ftrydig is regen de bezwaarende
kracht, waar door het gefchied, datalle
ligchamen daar met minder kracht naar hccmiddelpunt
der aarde worden gedreeven dan hier.
Doch dat de lengte van de gelyktydige ilingeruurwerken
overeenkomen mec de van het middelpunt
afwykende krachten zulc gy betoond
vinden doordenzeerßeroemdenj<oÄ. Bernonille
in de Aäa Lipß 1713. bl. 79. — 88. Verder
ftaat aan te tekenen, dat de rondom het aardryk
leggende damp zelve volgd de beweeging van
het aardryk van hec Weften naar het Ooften,
doch mec minder fnelheic, zoo dac die algemeene
Ooftenwind niec moec overeenkomen met de
fnelheid van de gehele aarde, maar alleenly k met
de onmatigheit van de fnelheit der aarde boven
de fnelheit der lucht, dat derhalven behouden
zoude können worden hec bewys bovenvoorde
beweeging der aarde bygebragc, genomen van
de ftandvafte Oofte wind. Echter hebben de
bygebrachce en andere hinderpalen den berceraden
Hallejus bewoogen, dat hy de oorzaken
van die algemene wind heefr afgeleyd voornamentlyk
van de Zon de luciit cuTlchen de Zonnekeerkringen,
Tropicos, verdünnende, en voor
zieh henen weftwaarts aandryvende, zoo daE
volgens de wetten der beweeging altyd de 00-
fter-lucht later, dikker, zwaarder, moet aan^
vallen op de voorße wefterfche ^ en dat aldus
lit: