935
N A T U U R KUNDE.
hoord de flruykachtige zee-{om!tm , Je-j^elti
balimus 2. Clus. 1 B.
Imch verwandfchapc: Tournefort noemd deze gm atriplex latifolia feu hdimus frnticofus.
s Kenmerken van milde fteld de Fig ß. op de
rand voor oogen.
C. De Zec-halimus of Zee-porcelein C. B.
welke Tournefort voegd by dtzee mildemethet
alderfmalfie htad. Moris, waartoemiflchienbe-
D. De semem maluwe kkinder
rondvanhkd 1. ^.Wildemaluwerondvanbla'd
C. b. üe Kenmerken van de maluv/e zie Fig
E. Zie Bochart Hieraz. I. D. 111. B. i6. kap
872. bl. ^
P R I N T B L A D "DXXVII.
. Í "«!
IP^ i
Ä fchreewwdm tujfchen de flmjken, onder de netekn vergaderden zy zieh, lob
X X X . vers7.
. Em hende Bedelaars^ of Rgovers, die in 't Woudt ^
Zkh, om haar viiUgheid onthout ^
Verfchafte een' fraaye floffe aan íícheüchzers Xiaeél,
En aan dit cierlyk Kunßtaf'nel;
Ik fiaa m twyfel wim 'k den mttflm lof moei geeven.
Den Konfienaar, ofHem, dk 't hnflfluk he' ' '
y
: -'ti
Ifl«
Zie daar wederom eene bedelaars, ja misfchien
eene ftruykrovers bende, dewelke
om dac zy niers, dac hentoekomd, hebben,
den voec op hun eigen niet können zercen, van
eens anders levende, greecig op roof geleerd,
welken gy zult kennen uyt degraveerflelen, levendig
door Job atgefchiiderd, vecl eer , dan
de plaacs daar zy zieh onthouden. ünze Latynfche
hecfc onder eenig doornhofch, maar in
de rand verklaring onder faUurus. In de Moedercalige,
met ons van mening verfchillende,
Nesßen, onder«ri/fÄ, brandnecel. Dczelaatfte
vertaling is byna overal aangenomen, om dac
hec Hebreeuwfche woord charul verwand is aan
het Arabifche Chorraik, en dir aan hec Hebreew •
fche worcelwoord charak branden. Kurrais
en kiirraik zulc gy voor brandnetel leezen m
Meninzk. Woordenb. 5837. Deze verklaring
zoude toeftemming verdienen, by aldien J ^
van deze ongeachte menfchen zoude zeggen,
dat zy leven van brandnecelen, gelyk boven
Vers. 4. van maluwe en wortel van Jenever,
wanr 00k ten huydigen dage diend aan de arme
lieden, byzonder in Vrankryk , de brandnetel
tot fpyze. Ja zelfs de üuden zerreden dezelve
op rafel onder de lekkernyen, het welk af
te neemen is uyt C'hryßppus by Athcnaus in
hetIV. Beek:
Eet n)oit olyven (datis, alderley lekkers)
hy aldien gy des -Winters brandnetelen hebt.
En Horrfi/«j aan Iccius 12. Brief:
By ala-en gy tnifcbien in
dtfchte fpyzm zonder Wfn by kruyden cnbrand'
mclkifd. ' ' '
Doch de aanmerking der ftand ftryd hier t
gen. Deze omzwervers leven niet van de plante,
d ewe l k e n o emd , maar zy yergadcren
zieh of trekken te zamen onder Charul. N ergens
in de wereld groeyen de brandnecelen zoo
hoog, dac men legertenten onder dezelve zoude
können opilaan. Doch echter kan de brandnetel
behouden worden , by aldien men het
woord bein vertaald niet onder, maar tuffchen,
welke dubbelde betekenisook het Hoogdiiycfche
woord unter heefc. Doch de LXX. behagen
meer, dewelke hebben hupo phragana
agria , fub farmentis agrefiibits, onder wilde
takken. Catena , fub ßccis virgultis, onder
drooge rysboffen, deGemeneLatynfche, ondery
fentibus, doornhagen. En my dunkc, dac ik
deze verachte en doolende zie, zittende onder
doornftriiyken en doornhagen, of in hurjesvan
verfcheiden ftruyken gevlochren. Her welk
by aldien Jene'veren geweeft zyn, gel y k Pmeda
gift Over Job II. D. 473. dedoornvoor hetblad
'uanjeneverboomu'jt_plmus bybrengende, zoo
is derzelver ftaac elendig geweeft, cn ongezond,
by aldien het waar is, het geen de Uuden,
van de fchaduwe der jeneverboomen als
zeer fchadelyk , hebben geloofd. Ftrgil. 10.
HarderskouCi
De zw aare fchaduwe des Jeneverbooms ^
e. z. v.
Doch van welke fcha-iclykheic by den hedendaagfchen
geen blyk is. Zekerlyk moeren verkooren
worden hoger ftruyken, en die doornige,
fteekende , brandende, of doornige boomen.
Miflchien komen zy voor in de Woordebcjeken
der üofterfche 1 alen, dewelke in
het duyfter licht zullcn geven Char is by den
Perzianen eene Difiel, eene Doorn. Meninzk.
Wooi-denb. 1831. Charce by den Türken de
naam van een doornachtig kruyd , het welk
11 varfch
r " '
i|. m; é
; t r | !
l„l|j |::„
I'
É