|l Tillll
m¡
1 0 7 4 G E E S T E
Simei r TVaarom zoude deze doode hont my- itthti
nen Heere den Koning vloeken? 2.Sam.XVI.9.
Even ZOO Heäor den Grieken Troj e belegerend
e , hopende, dat hy daar van daan zoude jagen
dt honden door bet noodlot der'-A-aarts ge-
Exelaan entheude knnas keyrejjiphoreytoiis.
Homems Miad. fl'.
De Goddelyke Wyshe id, gelyk uyt de fchikkíng
van alie d e e l en, ftraalcookinhetbyzonder
door uyt de Mnyl der beeften, beftíptelyk geícliikc
naar de wyze van leven. Een naauwe
bekoprperríng voegd den Lceuw n iet , wien het
eigen ís, dooreene fterkczamenperlTingderoof
aan te grypen, en met d e canden te verlcheuren.
De muyl van den Leeuw is ver fchr ikkelyk. Dan.
V I . 23. Myn GOD heeft zynenEngelgezonáen,
ende hy heeft den muyl der leewwen ti
Jlooten, dát zy my niet befchadigt en hebben.
Paulus 2. Tim. IV. 17. Ik ben uyt den muyl
des Leeuws verloft. Heb. XI . 33. Zy y de
Helden des Gelooís, hebben de muy len der Leeu-
"•jjen toegeftopt. Virgilius van den Leeuw ¿Eneas
V I I . B.
Onverfchrokken wrbreekt hy de pyl^ enknarft
met zynbebloede bek.
D e bek van den Leeuw, het welk ik reets te
vooren heb aangetoont, is wyá^ftoma eume-
L Y K E
een groote muyl, bek, Arißot. Phy-
Virgil. X. ß.
Hy heeft een
Lucanus I. Boek.
- door een zeer wyd gegaap heeft 00k
het zwaar gebrul geraas gemaakt.
Z o o wyd, dat hy
Op de tanden knarjfende gemakkel^ een geheel
jong kind zoude opßokken...
Rhophei de nebron eucheroos bruchoon, Phile
kap 31. by wien deze muyl word genaamd/fe«-
taphrakton, met alderhardite tanden bezet. O^-
pianusW. h.Cyneget. Phonion chaos, dodelyk
hol, ofopeningvandebek. DenLeeuwen, gelyk
Qok den Honden zyn te beurd gevallen
zeer fterke fpteren aan de flaap van de kop en
kakebeenen, des te fterker, om dat de kin langer
is, en de voorfte tanden van het onderlte
kakebeen vyfmaal verder van den anderen ftaan,
dan de fpieren» zoo dat de krachten van eenen
Leeuw eenen Os van 400. ponden aanvattende
en 't onder brengende können gefchat worden
o p 1080. hondert ponden. Schmidt macht der
" • bl. 16. ;
Van den Eenhoorn, reem, rem genaamd,
hebbe ik breeder gehandel t o p N um. XXI i l . 23.
J o b XXXIX. 9. .
P f a l m X X I V . vei-s i. 2.
De aarde is des H E E RE N , mingaderí haré volheid-j de mveld-, ende die
daar m looonen.
Want hy heeftze gegrond op de zeen, ende heeftze ge'vefiigt op de rivieren.
• Met vollen monde zal met den Pfalmdichter
opzÍDgen: de aarde is des HEEREN,
mitsgaders haré volheid, de wereld, ende die
daar m vjoonen, een igelyk, die met oopen
cogen de aarde aanmerkt, onze woonplaats,
derzelver grootte, gedaante, iegging naar de
Zon,alderwelgefchikfte verdeeling in wateren,
drooge landen, bergen en valeyen, eilanden ,
vaft land) de gehele aarde, zoo breed dezelv
e is. aretz , thebcl. htt rond, dcomgang,
nmeloah , en derzelver volheit, to pleyrooma
auteys, aídergroocftefchatkameren, nietalleen
voor het leven der menfchen, dieren, en planten
, maar ook tot vermakelykhedcn toebereid;
fchatten in de ingewanden der aarde en de diept
e der zee fchuylende , fchatten voor de oppervlakte
openftaande: wie, zegge ik, overweegd
naauwkeurig dit ftipje van de aarde in
d e aldervloeibaarfte lucht los en vry opgehangen
, in de Wegllreep jaarlyks omgedraaid,
dagelyks rondom zyn middelpunt rondom gewentelt,
altyd ten aanzien des hemels van dezelve
ftantlegging. GOD den Schepper. Onderhouder
zal hy erkennen den beweeger der
aarde gelyk den aldermachtigften zoo ook den
aldcrwyften. Hy heeft dezelve^i/fÄ<2/?c». Gen.
I. I. HT heeft voormaals de aardegegrondet
Pf. CI L 26. Waar waartgy, doe ik de aarde
grondede ? gee f t het te kennen, indien gy
kloek van verftnnde zyt.. Wie heeft hare maten
gezett ? want g^ weet het: ofte wie heeft
over haar een richtjnoer getrokken? IVanr op
zyn hare grondveften tiedergezonken ? ofte wie
heeft haren hoekfteen gelegt ? Job XXXVIII-
4. 5. 6. De H E E R E , JEHOVAH, hot
al-en oneindig volmaakt VVeezen , heeftze gegront
op de zeen j ende heeftze geveßigt op de
riviereu. De aloude Kerkvaders Klemens Recog.
8. Athanaßus Orat. contra Idolol. Hilarius
over P f . CXXXFL 6. Eufebius over PC.
X X I V .
TAB. 3DXI,in.
i ] i | f f j . XXIX. 4T. S-J
mm
„ ¿ . M í ' ^ '
•'! J
Ii:, -i
M l ' "