8 1 2 G E E S T
zelve woorden voorkomen. Daar is derhalven
overig, dat wy dar zaraen voegen met pinninoo
lithoo. Deze vercaald Miinßerus door hec woord
Darius van dewelke niemand nog der Woordenboek
Schi-yvers noch der in Steen-befchryvingen
eivaren Mannen iets weet. Pagnims,
Mercerus, de Buxtorfen willen het Fartfchy
anderen hec Jlbaßer, hec welk ookeene zoorc
van Marmer is, en veelcyds gelyk hecParifch,
van eene wicce verwe. by aldien gy de Talinudifche
Leeraars raad vraagd, zulcgyalhier,
gelyk eiders, in pUars van liehe diiyfterniflen
vinden; 'm Megula i. kap. f. n. Samuelzegc,
dac de koftelyke fteen Dara van dien aard is,
dat dezelve in het midden vaneem eetkamer gS'
ßeld licht den aanzittendcn verfchaß, om welke
reden Fullerus van Dar een Karbonkel geraaakc
heefc. Becer zoudedaar oppalfen , dan
die geen weezen, de Lychmtes, eene zoorc van
Marmer, van welke Plmius als gelyknamig
mec de Parifihe in her X X X V 1 . ßoek y. kap.
Alleenlyk hebben zy alle gebrvykt 'wit marmer
Eiland Faros, -welke ßeen zy lychnices
ùbben begonnen te noemen, om dat dezelve
het fakketlicht in de ßeengroeven -wierd vytgebikt,
Velgens het zeggeti van Farro : Doch eene
andere, en, myns bedunkens, becere rede
van de benaming geefc van de uycwerking Litcianiis
in Dea Syria, om dac deze fteen, luchnis,
by nacht met veel glans blinkt, waar door
hetgeheele hiiys, als door fakkels verlieht word
'> eene zeer vuurise fchyn. £n Dio
nyßiis Feriegetes in hec 529. vers.
. En de lychnis door blinkend licht eene
Aangaande deze Steen hebbe ik meer zaken
in myn Woordeboek over de nit de aarde ge
graven dmgen, ook kaa mén meer zien in hec
Hierozoicon van Bochart li. Deel,V. Boek,
8. kap. dewelke voor ons Dar erkend tcnzfarelotedde
Steen, om rcdcnen niec re vcrwerpen,
waar aan wy grooter gewichczuUen voegen.
De weg baand de Kaldeeuwfche Uiclegger,
by welken dura voor Dar eene parel is,
gelyk ook by dcn Rabbynen in het BatkA-íid'
ras. By den Arabieren dtir , dor in het meervouc^
rtris eene parel. In hec Woorden boek van
Menitizkius bl. 817. 820. zult gy leezen ¿¿«mi,
in het Meervouc dùr , dùrr , en diirrat, cn
diirer. Vergelyk bl. 1042. 2048. iof4. 5591.
5428. alwaar har paarlen zyn aan eene draad
geregen. De woorden , dewelke wy tot nog
eoe bygebracht hebben, zynPcrziaanfche. Arabifch
is diirr. Dezelve bl. 3+7. 797. j 042.
Ook is eene parel pinmnos lithos van de LXX.
in Pinna eene fchelp gegroeid Ook is by den
lateren Grieken finmkon o^ pinikon ccnc parel,
pimkios kogchos, of voiftrektelyk Pmnahyjfidorits
Characenus by Athenaus eenepareldragende
fchidp , zie Dn Frefne GloJf.Gracit. op hec
woord Fina. Doch de twyifeUng maakt de plaats
E L Y K E
en het gebruik: het gefprek is van demetfteenen
beftraate vloer inhetPale'isvan^Af?/Kfr7/i,
aan hec welk niec fchynd te pafren deze i
Steen gehaald nit de Eoifihe vloed.
Seneca in Herc. Oetao v. 661. En voorwaar,
by aldien de paarlen in die Koninklyke bevloering
li^bben afgefcheenen, zyn dezelve cen bewys
van de alderoverdadiglie weelde der Perzianen
, welke Anßoteles insgelyks befchryfd
in het Boek deMundo, alwaarhygetuigd, dac
de Koninklyke daken re Sußi en Ecbatanage'
blonken hebben, doorfneewsj-'wityvoor, g lantfch
van zilver, vlamrncn van gout. of door 'helderheit
van Ambcr. En onder den Perzianen
by Mfihyles pogt Atojfa (miilchien deze zelve
onze Koninginne Eßher , te vooren HadaiTa
genaamd Lfth. II. 7. } op paleizen van goiic
blinkende. Maar ook is niec minder de overdadige
over v loed van paarlen, als van gout,
by den Perzianen en andere üoiterfclie Volkeren
geweeft , zoo dat gy doorgaans vloeren
in paarlen en edele gefteencens gezec zulc ontmoeten.
In den Tempel van de Zonne in Indie,
wcXkcnApollonius van Philoßratiis befchryfd
in het II. ßoek hec 11. ka.^. de vloer zelve is door
•plaveid op eene zmnebeeldifche wyze.
He de Barbaren in de Tempelen gebrtiiken.
Volgens het getiiigenis van Flinius in hec
X X X i l l . Boek kap. heefc Pompejns ce Römen
gehad ebn Boekvertrek van paarlen : en in
zyn X X X V l l . hotkhtt 2. ka^. timmer de Nero
kamers van edele fieenen. Ja tot zo verre zyn
de Romeinen in overdadi^heit gekomen , dat zy
met dan edele gefieenten^hebbm willenbetreederi^
hec welk de klagende tale is van Seneca in den
86. Brief. Echter zoude ik hec daar voor houden
, dac de bovenfte cn de wand-bezolderingen
voornamenclyk door edele gefteentens en
paarlen hebben geblonken , gelyk de vloeren
door marmerrteenen. Van welke zoort zal eindelyk
Sochereth zyn ? De LXX, Overzetcers
hebben Stroomnai diaphaneis poikiloos dieynthifmenai,
en zy doen'er by, hec welk in den Oorfpronkelyken
Text oncbreekt kukloo rhoda pepaßnena.
Wy veelverw ig marmer. Het zal,
by aldien ik niet bedroogen worde, den lexc
ten eenemaal voldoen, en te gelyk de verfchillende
vertalingen over een brcngen, gelyk mede
de verklaringen, by aldien gy zulc zcggen,
dat die bevloeringc-n uitveeldcrhandcverlcheide
.marmer niec alleenmetvierkanteftccncnzyn
belegd geweeft, maar zoo konftigtezamengevoegd,
dat dezelvedoorhareverwenengedaancens
verbeeld hebben nicc allcen bloemen , gelyk
de roozen genaamd worden , maar vogelen
, en verfcheidcn beeilen, gelyk hedendaags
in de Schatkamers en Kapellen van den Alderdoorluchtigften
Grooc Herrog v^nTofcanedwsdanige
bevloeringen en bepleifteringen uit alle
zoorten van marmer, of edele ftcenen, dewelke
miilclnen voor die van yi^fl/ii^ri/i noch in waard
y , noch in konft wyken, te zien zyn.
H E T
l O B . C'ap.l. V. 3 .
H i o b i X)i-v.iri¿f
"^m'Jj ^^tní' 1. 1 ' . n
^icw^htìuiìu.
I.G.Fùitz .•ruiys.