i i i ^H^'
p ^ o G E E S T
andere, tenvyl deze van aart blinkende zyn,
waarlyk vafte, middelpunten van eigen draaikolken.
Doch onze Moedertalige word daar.
enboven door eenc andere zwarighcicgedrukc,
cerwyl die den Lezer dezelve Vinm aanbied ,
als van haar zelve onderfcheidcn. Dezelve P!aneec
word genaamd Fö^/jorwideMorgenfter,
als zy des morgens voor de Zonne gaac. Ves-
^frwide Avondfter, wanncer zydeondergaande
Zonne volgd, Pißdias :
^lißue umm & 'äcm fydus aeri hmiitt
Modo Phof^horim, modo vefperum ß pa'-
f^iCit y
Hocnefciat binorum opißcem curßtm,
Lucts pro^hetam, »oais eße nmitium.
Zie daar dan gevoelens door den gehelen Hemel
dwalende! doch paflen de woorden van
den Text gemakkelyk op Venus, even als een
Leidsman hec gancfche heir des hemels af en
aanvoerende. Seneca in Medca 4. Bedryf:
Dat de A'vondfierre gehidfier der nacht den
U wetzen dag onderdompek.
En in den razenden Herkules.
Nu blinken de heldere fierren kwynende over
de nedergezakte aarde, deoverwonnettachttrekt
te zamen de zwervende vunren^ het licht weder
om geboren zynde, bed-juingt de Morgenßer
het blinkend heir.
Ovidiiis II. B. der Herfcheppt
De fierren verduyfteren, welker bendm
de Morgenßer bedwingt.
Ik gaa voorby die dingen, dewelke de neuswyze
Scerrewichelaars van deze Planeet verdichten
, en ik zende haar wederom de lekkerjiyen,
met welke zy vermaakc worden, debyzondere
heerfchappy in de liefdens-omhelzingen.
Van groorer gewicht zyn die zaken , dewelke
de Starrekundigen van deze Planeet iznmerken;
van deiTelfs SchyniTels naar de verfcheiden
plaatzing bydeZonof Aarde, nuvol,
dannieuw, waiTchende, afnemende, gelykde
Maan is, het zekerfte teken van duyfterheit:
van de beweeging rondom de Zon, welke deze
Planeet de tweede na de eerfte volbrengt in den
tyd van 224.. dagen, 18. uuren, vanderzelver
beweeging nu vuortgaande, dan terug wykend
e , dan de ftil ftaan-blyvende plaatzing, de
redenen van welke Luchtverfchynzels de Kopernikanen
yoortreifelyk uytleggen: van de af-
E L Y K E
gelegendheid van de zonncweg tot 9. graden
toe: van de beweeging der onwcnteling rondom
het eige middelpunt binnen 14. uuren,
welke beweeging, te betoogen uyc de oml^op
dervlakken, den VenuS'Ster bewoonders ten
gebruyk komc, als dewelke zonder die tercene
zyde door al te groote hitte zouden verzeng:
worden, teil andere zyde zouden gedrukt worden
door ecne gedurige, en wel yskoude nacht:
daar, zegge ik, zouden zy gcrooft worden
om dat de afftand van deze Planeet van de
Zonne niec grooter is dan 8300. halve middel.
lynen des aardryks of 1427000. DuytfcheMylen.
Vülgens Hnygens heetc zieh de middellyn
van Venus tot de raiddellyn van de Zon als
I. tot 84- waar uyt opgemaakt worddegroot.
te 592754. maal kleindcr dan de Zon 2¿.maal
grooter dan de aarde.
Deze afwyding ten believe van Venus gc.
daan zynde, keere ik weder tot gnaifih gnal
banejah, en ik merke aan, dat onze Latynlche
het aan haare grondtreden met ontbreekt, dewelke
zieh van de Zonne-draaikolk tot aan de
VaÜe Scerren opbeurd , en ons voor cogen
ftelt den Arcturus met zyne zoonen: nas becekent
by den Arabierenecne</0í)</¿á<2r; átgrooU
doodbaar nu in den hemel is át groote Beer ^ de
kleine Beer, welke beide met hare vier voornäme
fterren eene doodbaar verbeeld, of viet
raden van eene wagen, wa^om 00k by ons de
toenaam Heer-Wagen: decverige drieanderen
in de ftaarc van beide zullen zyn de paarden,
of 00k wel die het lyk medeter aarde beftellen,
benejah zoonen oí dochters. Hierom zegd Alamus
y een Arabifch Schryver, de Dochters vsn
de groote doodbaar, van dewelke vier de doodbaar
zyn, en drie zyn de zoonen. Aben Ezu
verklaard ook onsgnaifch van de 7. Noordfche
Sterten,'by den Starrekundigen de Beer, de
Ploeg, de groote en kleine Beer gcna&md. Deze
dingen ten dienft van de Latyn-Zurichfche
Overzecting. De L X X . begunftigen de moedertalige
Overzett¡ng:ií<íí¿^er£>»¿/ii¿<>»?¿yí^»?i»í
axeis auton; en zultgy de avondßerre by httar
hayr geleidenf door welk hoofdhayr zelf deze
fchynen te zinfpeelen op die glanfch , weUvS
Venus verfpreid, byna de gehairde Kometen
gelyk zynde , welke luyfterglanfch zelve de
oorzaak is , dat deze dwalende itarre by hec
bloote gezicht grooter fchynd, en blinkender,
dan door verrekykers. Zie meer vandezefterrc
gnaifih op Job IX. 9. Een igelyk hebbeovervloed
in zyn gevoelen. Zie Bochart Hieroz-
II. D. I. B. i6. kap. 113. bl.
Job
N A T U ü R K U N D E .
Job X X X V l i r . vers 33.
' ^^^ ^^ heer/chappye des zehenopde
aaräe heßeilen ?
Arlas vertaalt chukkoth ßchamaß
cielorum, inzettingen, wetten dei'hemeien: de
L X X . tropas ouranou , verandenngen des hemels,
de oude Griekfche verklaarder, tas tous
aeros tropas, de omdraayingen der Uicht, A qu ila
akribeias, uytgelezen redenen, wetten: de Genieene
Latynfche ordinem cali de order des hemels,
de Zurigfche leges cah , des Himmels
Lauf. Uyt dezen allen is hec klaar, fchoon
de overzettingen verfchillen , dac 'er moecen
vetftaan worden die alderftandvaftigfte wetten,
ofeeuwigeinzettingen, volgenswelkehetgantfche
heyr der hemeien , alle hemelfche ligcharoen,
de Zon, de Vafte en Owaal-Sterren,
het aardryk niec uytgezonderd, elk in haar
wagenfpoor worden bewogen, en wel in de aldervloeibaarfte
lucht, hec ledige gelykvormig,
ZOO zeer nauwkeurig . dac gene van dezelve
gene nagel breedte, gelyk men zegd, van het
begin der wereld, tot op deze onze tydentoe,
is ter zyden getreeden of buyten het Ipoor geftapt,
ZOO ftandvaftig, dat deplaatsendeftanc
kan voorzegd, en door uytrekening cot alletyden
toe kan te vooren bepaalt worden. Deze
vrage van GOD aan Job is van eenezoowyde
uytgeftrektheic, dac tot eene Verklaringzoude
können dienen de gehele Starrekunde, zoo
grooc als dezelve is, dewelke 2eer gevoegelyk
uyt dezen onzen Text: zelven kan genaamd
"v/otdtnchukkothfchamajim, ördinantien, wetten,
bewegingen des hemels. Doch zulks myn
voornemen niec, cn veellicht zoudeden Lezer
aandacht ontbreeken. Dit kan ftilfwygens niec
Vörden voorby gegaan, dac deze alderftandvaftigfte
wetten der hemeien, en der gehele
Ügchamen in dezelve geplaatft en bewogen
vooronderftellen, ja betoogen den Bnuwkonftenaar
van eene oneindige wysheid te gelyk en
macht, niec geveftigt door werkmygige oorzaken,
maardoor dealdervrywilligfte wenk van
den Schepper. Zie daar ecne nette tegelyken
beknopce befchryving van den Doorkichtigen
Newton, den alderfcherpzinnigften Wysgecr
van allen, welken ooic de wereld zag, dewel-
KCjdeonderftellingderdraaikolken hebbende ter
neder gevcl t , dus fpreekt in Philos. Nat, Prin-
Math. bl. 482. Zy zullen wel ("de hemelfche
lighamen) in hare kringen door de wetten
derzwaartevolharden, dogderegelmatigeplaatder
kringen hebben zy van den beginne af
^or dezewettengeensßns können verkrygen. Zes
'•^ooruame Planeren worden rondom de Zonge-
"^entelt m evenmiddelpuntige kringen, door de-
^»ve richtlyn der beweeging, het aldernaaß op
zelve vlak. Tien van de Maan wordcnrondom
de aarde, Jupite?- en Saturmisgewenteltin
evenmidddpuntige kringen op devlakten derPlaneet
ronden het aldernaaß. En alle deze geregeldebewegingen
hebben haar beginzelnietuyttuyzwerkkundige
oorzaken, n'ademaal de Kometen m
de zeer onevenmiddelpuntige rondtens, krmgen;
en in allegedceltens vän den hemel onbedwongeH
gedreeven worden. Door welke zoort van beweeging
de Kometen door dePlaneet-rondenzeer
ßchielyk enzeer gemakkelyk doorgaan, eniti hare
Niet-verßhynmgen, alwaar zy traager zyn,
en langer vertoeven, op het alderverße van den
anderen affiaan, en zieh onderling op hetaldermnfi
trekken. Deze overfraaye zamenbihding
der Zon en Planeten heeft niet'dannyt het voornemen
en heerfchappy vaneenverßtandigenmachtig
JVeezen können voortkomen. En, by aldicn
de vaßte Steiren middelpunten zyn van zoortgelykegeßtellen:
zoo zullen alle deze d-ingen door
gelyke raadßaggeßticht, de heerfihappy vaneenen
zyn onderworpen: voornamentlyk nademaal
het licht der vafte Sterren vaHdenaardisalshet
licht der Zonne, en alle degeftellen het licht onderling
in alle dingen inzenden. Dezeregeert alle dingen
, met als de ziel der wereld, maar als Heer van
het Geheel-Al, en oM zyne heerfchappy word
de Heere GOD doorgaans Almdchtiggenaamd.
De Heidenen zelve hebben aan Jupiter hec
beftier-gebied over den hemel en hemelfche
ligchamen tcegcfchreeven. GOD regeert door
gedurtge zorgehet Gebiedalhocwelzamengefield-,
en door eene onvermoeide hand wentelt Hy dit
zoo grootgevaarte, en altyd waakzaam houd
hy ook de ordens en beurten van alle zaken vaß,
Ook word hy niet alleen danbewoogen, wanne er
hy dondersgeeft, enblixemsaffchiet, maar, alboewelhy
de onßuymige dienßen der hoofdßofen
heeft bevreedigt, 'ßort hy des niet te mm 06k de
köele windekens , dewelke zachtfis nedervdlleh
ityt degoedaardige boezem, en hy trekt weg de
Zon blinkende tegen de oVergeßeldeßreeken des
hemels. Claudius Mamertinus Panegyr. III.
Mdximinian. 3. kap.
Ik kan nier, oi ik moetbydezebekwamegelegendheitopklimmeiitotdiemiddel
eeuwerider
oiikunde, voornamentlyk tot de XIII. Eeüw,
waarin voorkomt een man, dewelkeniecalleen
op de vrage aan Job gedaan: fVeet gy de ördinantien
des hemels? toeftemmenderwyzezoude
hebben geantwoerd, niaar ook tot zob Verre vermerel
zyn geworden , dat hy den Sehepper zelven
en de werken der Scbeppingmec eene tuchtmeefterlyke
roede zoude hebben doorgehaalti
Deze is Alfonßus de X. Koning van Kaftiliee^
Leon, Zoon van Ferdinand den III. en Beatrix»
bbb gw