'Íí
928 G E E S T E L Y K E
Phoinix tntna
Martialis :
Gelyk de brmden de. Jjfyrifchencfienvernieuivm,
zoo dikizijils ah mte vogel ttmeewwen^eleeft
heeft.
Claiidiams over de Fcnix :
pyant daar de langdunrige leeftyd dnyzendk-
Wfis heeft -weder omgedraaii.
Aufinim Brief am Paulmiis:
Nocb om dat de Ganges Fogel duyzcnd jarcn
Ja tot zoo verre gaan zommigenj dat zydit
zelve verdichtzel, eenige Kerkvadcren voorgaande,
bybrengen als eenzinnebecldenbewys
der cockoraende opftanding , en dac 'er ergens
in de natuiir der zaken eene vogel is j welke de
befchryving zoude beantwoorden, Dus Junius
Patritiiis m de aantekenmgen den brief van
Klemens tot den Korintherm, dat hy niet en
twyffeld of daar is zodanige vogel, dewelke weder
herßeld zoude worden door het vocht van
zyn vteefch : en van zyne hoiitßapel weder opryfi
, en erfgenaam van zyn ligchaam^ en de
vrucht van zyne affche zoude zyn ìVant
ik wil Itever met Klemens, Tertullianus, Orígenes,
enz. dwaalen. Deze al te groote eerbied
voor de Oiiden is gebleeven inj Kerken en
Schoden. Doch daar is nu eeneanderegedaante
van zakcn, gelove, en toefteraraing. Wy
willen liever met het aldergeringfte volk de
waarheid belyden, dan met de aldergeleerften
dwaalen. Een verdichtzel van zoo vele roemruchtigheic
verdiende, de eeuwige vogel, gelyk de
renix van Claudianns word genaamd, doorgedenkcekenen
van koper en andere metalen der
eeawigheit toegewyd te worden. A. Vertoond
een Gedenkpenning van Konfiantyn den Grootde
voorfte zydc word geleezenCONS
T A N T I N O S MAX. AUG. op de ahcerfte
zyde zit Konftantyn de Grootne in eene half
naakte gedaante op een Borftharnafch, en de keizer
Crifpus de Franfchen ovcrwonnen hebbende
zeeghaftig wedergekeert hout eeneklootjCn
op dezelve cene zittende met ftraalen omgeve
Fenix, beladen met zegeteken, en door een
Panther vergezelt met het Opfchrift GLORI A
S I C U L I VIllTUS CJESS. B. is eeneGedenkpenning
van Konßans,die dejongfteisgeweeft
van de drie zoonen van Konftantyn den
Grooten,op de averechcfche zyde zit wederom
eene Fenix op eene kloot met het Opfchrift
FEL. TEMP. REPARATÍO. C. Eene andere
van denzelven enKeizer en Opfchrift, op
welke de Keizer in eenfchipilraandeinderechterhand
eene Fenix op eene kloot ftaande vaft
houd, de overwinning voerman zyndc. D. Eene
andere, op welke de eeuwige op eene rots-klip
z i t : by den Cliincszen komd dc Fenix voor
als een bewys en voorteken van geluk, en niet
alleen door langleevigheit maar ook heiligheit
beroemd, onder den naani van Foo^ o í Foowoo
en zodanig ten aanzien van dcgedaantc en ver.
we omfchreeven, dat men zoude twyfelen, of
van het alderuyterfte Ooften, het verdichczel
gekonien zy in Europa, oí van den Romeinen
en Grieken overgebracht zy geweeft in Aíic,
Indcrdaad , het welk voor onzen Job zoudi
dienen, twyfeld tacitus Annal. VI. B. 28 i
of in Arabio zelve uitgebroeid na cenen kn
omloop van jaren niet emdelyk in Egipte zy gi
men. Breeder kanmen leezen Kamfer Amen
Exot. bl. 662. en delTclfs Japan door m
Zoon in hec lichc gegeven bl. 124, tdocíi
verre zy hec van ons, dat wy oude wyfs praaijes
om de Heilige Schrifcuur te verklären zoi
den ten toneel voeren. De bron der dwaling,
waar uyt de vogel Fenix tot verklaring van j^í^í
Text is uyrgevloeid, is voor de hand. Dco
Kerkvaderen te veel , dan billyk is, leenfpreu.
ken beminnende hcefc den Fenix-vogel aange^
preezen het woord, het w e l kdeLXX gebrui.
ken Phoinix y anders dubbelzinnig.en 200 wd
die verdichte Vogel^ als den Pahnboom betekenende.
Men heefc niet te twyfelen, of de LXX
mannen hebben, in de boven aangehaalde pkts
van David verklärende Thamar door Phointk
den Palmboom verftaan. De zin is klaarbl]
kelyk. En in onzen Text van Job zoude Ch
betet können overgezec worden door zant,
welke verklaring onze Moedercalige heeft, í/í
meiner Tagen würden fo viel Jeyn als des Sani
Zoorcgelyke Spreekmanier gebruykt de Cumeefche
Sibylle by Ovidins Herfchepp. XIV.
^•.^Ferddtzel.
- - - - Ik aantonende den hoop van h..
dronke ^of, hebbe idelgewenfcht datmy zooitk
" geheuren, als hetßoflf
Echter is der Grieken vertalìng niet ten cenemaal
te verwerpen , hoos fielechos phoinikfn
als eene fiam des Palmbooms. Deze voigddi
Gemene Latynfche, als de Palmboom zalikà
dagen vermenigvnldigen. De langlcvendheitdes
Palmbooms gecuygd Theofrajlnsde cauf Plani
II. B. 16. kap. en Plmiiis meld in zyn XVI.
B. kap. 44.. dac de Palmboom te Delus van Jpollo
's leeftyd, miffchitn 1500. jaren was gcboo
ren. Tot 2oo.of tcn hoogftcn 300. jaren ftrekt
den levens-tyd van deeze boom uyt de boven
aangehaalde Kampfer Aman. bl. 677. Ook
paflen op den Palmboom dc woorden, dewd'
ke onze Job in hec naaftvoigende 19. verlje
heefc : myn wortel was uytgebreid aan het '•siiter,
deze boom namentlyic bcmind watcrachtige
plaatzen, hec wclk wy ftraks zullen zieO'
Exod. XV. 27. waren twaalf waterfoNter«"'
en zeventig Palmboomen m Ehm. Ecclipj'-
X X I V . 15. Als eene Pdmbootn rondoni de utvers
hebbe ik h/et hooft opgebevrd, hoos phoii""
amipzothen en aigialois. Maar hcc is ook uji
N A T U U R K Ü N D E
de Grickfche ovcrzemng zelve gemakkclyk te
bciluytcn, dac zy metvoordachtdeverdichtzelen
van de Vogel Fenix hebben geroyd, want
de LXX. rehryven niet eenvoudiglyk hooffer
naar nadttikkelyk haojfir ßdcchos
Want het zoude ongerymt zyn te
Hellen, dat Job zieh zoude wenfchencen leven
ZOO langdiuirigalsdetronkvan de Vogel Fenix.
HeC vjuotdfielechos Word gebruykt van de ftam
vaneen boomj niet van een dier. Hefychiiis.
Stdtches ho hnms ton dmdrm. Stekchty fboimhon,
zyn Stammen van Palmboomen. Exod.
XV. 27- XX X I I I . 9. Sirach L. 14.
Peze zelve dubbelzinnigheit jihomtx heeft by
den ongewyden Schryvers meer daneenedwaalinggebaard,
het welk breeder zoude konn^"
beweezen worden. By aldien wy de zaak d.„
per inzien , heeft die zelve fabel van de Fenix
haar oorfpronk genomcn van de Palrafaoom,
fiervEiide m ityt haar zelve wedereeboorenwordade.
Flmms Xlll. Boek, 4. kap. /» dezuyder
wereld hebben de Syagri den uoorrang^
m den naafien daar aan de margaris. Bens boom
•van deze ward 'er gezegd m Chora te zyn y
ook eene njan de Syagren. En i^jy hebben wonärlyke
zakenvan dezelve 'uerriomen, met de vogel
Fenix, dewelkegemeend word iiyt een bewys
van deze Palmboom den naam gekreegen te hebhm,
dat hyßerft en uyt zieh Zehe weder herboren
word, endiewas, alsikdezezakenvoortbracht,
vruchtbaar. íioaí Kampfa- hl.SG'j.
In ton fhomikos of dadeldragendePalmbooms oithrwerp.
devoornaamße boomvanallen, Fehls
toegewyd, de alJerfraaifie, de aldergelukkigße,
en het aldermeefi langlevende vind de gepltiymde
Fenix zelf bare geboorte en naam. En door
Thienix is nooit iets anders by den Onden dan
ten Palmboom Letekendgeweeß: de vlengelsder
poene kruynen geven de gevlengelde rigen te
kennen: de Inyfterr der vederen de gevlengelde
tong reeks van bladeren: die herboren wordende oor- uyt vuur beteknd de hitte, in de Palmm
dragende woeßenyen van Arabiezeergroot,
dewelke, daar zy andere dieren den ondergang
mibrengd, echter onze Fenix de geboorte en het
leven, aan alle deelen-wasdom, aan deßeel vaßigben
enßerkte, aan de vruchten rypheit en
volkomendheit geeft. Voor het overire het leven
's am beide langdtiurig, beide aan £ Zonne toeféeiligd,
gelyk roem en eere, is aan beide eindelyt
eene naam. Voeg by allen deezen, ter
pmft van den Palmboom, de in het Ooften aan
L«vcrmaaglchaptc naamen. Naehl isby den
ArabicrenenPerzianeneen Palmboom, ""
opdeaangeh.plaats.CAi/, Chaifil, d
« n de kleine en wilde Palmboom, en die wel
•nzonderheit droog of klein, of deiTelfsbeentje
MltantjcTIfoinai. Lex. 1901. DMh-jácn
.lurkcn eene Palmboom. Dezelvezioz. yskal,
"U, uskal, uskul, lukulet, in 't Meeivoud
«JCil, by dezelven eene tak eens Palmbooms,
"yzonderlyk eene trosdragende, van vele ryp
P 2 9
wordende dadels. vele trolTen dragende. De-"
zelve 5665. 3216. kyli, kulb. kxlh, het binnenfte
merg des Palmbooms, in het meervout
Mah. Dezelve374z. 5794. Hechlet, by den
Türken eene Palmboom. Dezelvef 15 3 .51, 4
Doch de Fenix voor een oogenblik daar latende
keere ik weder tot de verdichte deweU
ke gezegd Word m Egipre te zyn gezien ten
'de van liet Burgermeefterfchap van Paulus
en L. Vitellius, ja te Romen gebracht
V n Sof-JMrnade bouwing der Stad PUn.
X. B. 2. kap Tacit. Annal. VI. B. Dion VII
B. op het einde, teld de verfchyning vandeze
Vogel onder de voortekenen van Tiberins zullende
fterven, Zoo ook Xifhüinus in het leven
(«n pberms , Aurelms Victor Epit.
van Klaudius. Alwaar niet te ontkenncn is,
dat deze vertellmg aan Pltnim zelven is verdacht
geweeft. Zy zeggtn, dus fchryft hy,
dat de Fenix in Arabie boven alle trefelyk is,
ik weet niet of het verdichtzelachtig is. Uok is
Paus Klemens de VIII. of al te lichtgelovig
geweeft, ol al te mild tegens de Yrlanders,
wederfpannigin den jare If99. tegen Koningm
Elizabeth, als menfchen van botverftand,
dat hy aan dezelve eene veder van de Fenix
vogel, tcn gefchenk heeft gezonden, getuyge
Kamhden in debefchryvingvanYrlandbl. 783.
Waarlyk ook al te lichtgeloovig de Eerfte Kerkenleeraars,
alhoewel anderen meer, het aanwezen
van deze Vogel vaftelyk vcrzekercnde,
gelyk Klemens, Cyrillus, Tertullianus, Efi,
phaniuSj Rußmis; anderenmindertwyfFclachtig
Over dit wonder der natuuruytfpraakdoende.
Düs Nazianzenus in het 3. Gedicht
het gerucht gaat "er. In Prrneft. ad Virg
Orat. 37. ei de toi pißos ho logos, by aldien het
gerucht mag geloofd worden. Orígenes tegen
Celfiis IV Boek, eanper ey aleythes, zoo het
waar is. Alcimus Avittis 1. B. over de üor-
„ der Ziele, het gerucht liegd. Aurußi-
IV. B. 20. kap Zoo zy nochtans. gelyk
men geloofd, uyt bare dood word herbooren.
Klemens de Romein Conßit. Apoß. V. B. 8 kap.
Eufibiiis in bet leven van Konßantyn, IV. B.
cjEneas GazieusinHexaem.phaß, legetai, zy
'.eggen. Ambrofivs, daar word vaflelyk voor.
egeven. Pißdas befluyt de vertellmg van hec
erdichtzel met deze woorden:
Helkynikois helleynes eixa¡
Peyflbeyte, loipon teyn
Grieken. zoo gy dan de Gri
zelen geloofd,
Ontkend dan met dat de dooden opgewekt 'u
Met ftilzwygen moet niec worden voorby ge*
gaan de reneenemaal byzondere vruchcbaarheid
de Palmboom, by aldien dezelve Jobs Chol
Op dar deze onderfcheidenclyk begrepco
:de, is dicnftig hec verhaal van de Palmvruchc.
i -
]f.
ii:,: