E L Y K E
dan verfmaat het deengtensdervoorgaanáe'Wiff,
mn?. En O'vcr het Gelukzalig Leven kap.
Gpieden, ais had u iemand de eewivigebezittiru
der rykdommen beloofd, zoo wendgyidaaraan,
en kleeft daar aan vaji. Ecn wyze overder^
dan eerfi het meeji de armoede, wanneer
het iniddm der rykdommen heeft gefiaan. "Zit
'Bochan Hisroz. II- D. IV. B. 23. kap,
605. kap. 25. bl. 615. 617.
9 0 0 G E E S T
om te zoefcen die ceuwigc fchiiten, dewelke,
noch de motten vetteeren, noch de dieven können
fteelcn. Lees Smtca I. B. Nat. §H^fl. in
het beein. Vaar bovenzyn zrer groott vMen,
tot welker bezittmg hit gemoed'jiordtocgelMen:
derhdvm zoo het zeht het mmfie met zieh tip
het ligchium huft gtdragen, by aldien het d
het vuyle herft afgevaagd, enniaardig, enhcht
m •verginoegd, heeft hit mttig uytgeUmken
Het vieet dat die zdken haar toebehimrett. Als
J o b X X V I I I . verffi I
Gewifelyh daar is voor het Kilver een uytgaitg, ende eene flaatze voor het gm
datze jmelten.
Ret jzer laord uyt ßof gemmen; ende uyt fleen ward koper gegoten
Job geleid ons naar onderaardfche fchatten ,
h y overervaren in demynftoffen, gelyk hedcndaags
de opzienders der groeven doorgaans
z y n , by aldien zy hun anipt behoorlyk willen
waarnemen : zoo dat het niet nodig is, eenen
man van zoo groot een gezach by de metaalgraavers
zelvetevoegen, rasiMatbeßus Sarept.
bl. 17. b.
Job maakt melding van vier de alderoudfte
enalderkoftelykftemetaalen, vinzlher, goM,
yzrr, koper. ZooookOvidms III. Boek. 7.
Treurzang:
At cwmregnafenex codi Satnrnus,
Omne lucrum tenebris altafremebat humus ;
fraquaeq ue c& argentum cumque aurea pondera
fer,
Manibus admorat. 'ue maßafuit.
W y ZLillen dezelve naa rang bezien, op den
yoetonzen Metaal-kundigen volgende.
Jefch labbefeph motza, daar is een uytgang
voor het zilver, eflin argurioo topos hotbengenetaiátnhXX.
OnzeLatynfche, habet argentum
venas, het ßlver heeft aderen, de Moedertalige,
das Silver hat feinen Ausgang, becer
zoud gy zeggen Aderen, KU f t , Gänge, Fletz,
Cefchiebe, datis, aderen, piaatzen,alwaarhet
•word uytgegraven. Want hecisbekcnd, dat
dit metaal zeer zelden word gevonden by geheele
klompen gantfch zuiver, gelyk wit en
zwarc loot gemeenlyk word, maar ¡a zekcre
aderen, en fteenen, ja dat verícheiden zilveraderen
onderling vermengdworden, zoodatgy
zulc vinden in een en het zelve klompje ruw
zilver loot- wit- fwart- rootverwig, en hayrig,
of Hayr-zilver. Andcrsfints word het zilver
gekookcuyteeneadervanyzer, loot, asgraauw
loot, vuurfteen, quarzum, fpathuM, kloofbare
ftcen, corneo, klei, verfcheiden keifteenen,
v/aarom liet ook van verfcheiden namen hecPt
verkreegen. Ik zegge opmerkelyk . dat her
woord motza betet word ovcrgezet door
dan dour uytgangen, uytgenoraen aliecii dat
zilver, maar zeer zeldzaam, dat op de boven
fte vlakte van het aardryk g roeid, das oben «m
Tage ausbricht: want het woord van
zekerlyk op alle baarmoeders van het zilva
van wat voor naam, of zoort her zy. De C/ft
gang en het begm der äderen, het welk de gen»
ne Latynfche heeft , fchynen toegepaft tc w«
den op dat gevoclen der Üuden, volgens bi
welk de äderen van zilver of andere metaleo
even als eene plante, uyt de wortel wallen, i
takken iiytgebreid: daar hec veel eer bekendi
uyt verfcheiden omf tandigheden, aandachtdj
overwoogen, dat de metaalen indatdroevigg!.
val van de zondvloet gebrooken zyn vergadef
geweeil, en als in alderklemfte ftukjes opi
vlakte vanhetaatdryknedergeleyd, indekb
ven bewaard, alwaar dezelve nogdooraflydi.
van hec water können verzaraeld worden,
van eiders hier henen geleid worden. Wi
volgens hec eerfte opftel zoo groeyen de mci
len, en komen op haar tyd tot rypheit, gel)
de vruchten der boomen, en de hoopblylcda
Wysgeeren overig door het vuur door konft;
volmaken dat geen, hec welk gebrekkelyk i
en de natuur in de binnenfte ingewanden da
aarde verricht: doch volgens het laatfte groeyi
zy geensfins, maar worden van de graave
zodanig gevonden, als zy ten tyde der zom
vJoed zyn weggeleyd, of van daar zedert die
tyd van cUers tot de klooven gebracht, ünß
Wysgeer fteld het zilver voor hec goui,
dat hec zelve edelder is, maar om dat het in h«
gemeen gebriiyk veelvuldiger is en ouder.
alderoudlte Penningen zyn zilvere Sikel
weeft. En by den R.omcinen zyn de zilviit
ngen ouder dan de goude. jP/"""
ip. Het zilver is gemimt
^S'i - ghiintus Fabius Boll'
Doch eene goude penning
Igen, na eene zilvere. Z^od^
van de zedelyke wercld ZÜLIJ'
d a t z y e e r f t '
gedenkpenn
X X X I I I . 1
hetjaar der
meeßer zm
het 62.faar
i . 5 .
Stad '
konni 1 zeggen indoor
ilvere, naderhand door goude wapencn, v^l
gens dac ancwoord vaa Pythias, hec wd'^
N A T U U R K U N D E .
aän Philipptis heeft gegeven: Fecht met zilvm
Metfen. engy zult alles overwinnen.
Omakoom lajfahab jafokkou: en eene piaatze
voor het gout datze fmelten, de LXX. kai
topos chnißou, hothen dreytheytai, plaatsvoor
het gont, "van w aar het zouM door zy gen, anders
hothen chooneuthey, waar uyt het zoudegeroten
worden. Das Gold hat fein Ort, da es
teUutert "aird. Alwaar te weeten ftaac, dac
'er ander gout is aanftonds klaar, zuyver, hec
vuur niet hebbende beproeft CArft/ö« ö/^wri?«,
apophthon, obrnzon, euroifos chrufos, Rethem
oüfihaz, gout van Uphaz, Dan. X. j. hoedafligoudstyds
geweelt ishetgoutvanOphir, en
het Arabifch, en hedendaags voornamenclyk is
hec riongaarfcb, hcc welk als hecuycderivieren
word gehaalc chrufammos goudzant, word
geimmd. AI die heeft gene zuyvering van nodcii,
om dachetzmver, alderzuyverilis. Doch
ander gout gaac met anderflachtige deeltjes gepaard,
daar van af te zonderen door ftampen,
Waffen, fmeken, andere middelen. En deze
zelve goudader fchynd Job verftaan te hebben,
om dac vindieytheyfis, doorzvgingeenedoorhualing
door de zeeve melding maakt , by aldien
het Olympiodorus wel overzet, wanc fmelting
heefc ook op zuyver gout betrekking: beide het
gout was oudstyds in Arable: zuiver rein ter
groocte van een Kaftanie gevonden volgens Diöiorns
Siculüs II. B. 50. kap. III. 45.eenegoutadcr
in de nabuurfchap van Bgipte, Arabie, en
Ethiopie in eene witce marmerfteen, om welk
üyt te graven de boosdoenders, gelyk cegentvoordig
naar de galeyen, wierden verbannen.
En uyc Hieronymus Aantekeningen over de Hebreeuwfche
Plaaczcn f 128 isbckendhetgouc,
het welk in Phunon, Fenon wierd uytgegraven.
De Sabeers zyn de alderrykßin in vruchtbaarhett
van welriekende bojfchen, goude metalen.
Plm. VI. B. 28. kap. en op de aangehaalde
De Hammeifche fb'and, alwaar goude
^^ m zyn.
•ezel megnaphar jukkach, het yzer -word
« y f f t o f g e m m e n , de LXX. Sideyrosmengar ek
gcys genetai, Das Elfen grabt man aus der
Erden. Alle andere metaalen zyn uycdeaarde
geboorcn, maar hcc yzer, by aldien wy Job
hooren, by uytftek. Miflchien heefconze Wysgeer
dit gewilt, het welk de ondervmding getuygd,
dac de yzer-aderen ten meeilcn deele
niet fchuylen in de diepe ingewanden der aarde,
maar in de bovenfte korft der aarde; of,
gelyk hec veeltyds is, dat de adcr van die metaal
aardachcig is, op de wyze van aarde konnende
IKikken gewreeven worden: of, dat 'er
yzcr is in alle leem, hec welk wederom de proefnemingen
beveftigen, }a in de affchen van de
planten zeive. Aan anderen behaagd de ver-
\vandfchap van hec yzer mec de aarde, dewelke
door hec yzer word omgefpic, geploegd, ompwcnd,
bebouwd, in getal mecr vruchten ztillendcvoortbrengcii.
Alwaarom inderdaad
9 0 1
rus XXI, b. 20. kap Ferrum, yzer, docd afrtammen
van farre, koorn, om dat het farra,
dat IS, zaden der vruchten aan de aarde vergond
Overdeftig zyn diedmgen, dewelkevan
dit mecaal PUmus hcefc X X X I V B. 14. kap.
Het yzer is het aldernutttgße en alderfchadelykfie
werktuyg voor het leven Want daar door
doorfnyden-wydeaarde, zaeyenboomkweekeryen»
wy plantenboomgaarden, wyngaarden, devny--
ligheit uytgejnoeit zynde, dwinge» wy die allejaren
wederom jong te worden. Hier mede ßaan
wy dakcn uyt, klooven fiemen, en bezigen het
yzer tot alle andere gebruyken. Maar ook het
zelfde tot oorlogen, moorden, firuykroveryen,
met alleen van naby, maar ook door gefchooten,
en vliegende, nuuytfchietsfiukken uytgeworpen,
nu uyt andere ooHogstuygen, dan wederomgevlcugelt,
welke ik vermoede het alderfchelmachtigfie
bedrog van het menfchelyk vernuft te zyn.
Namentlyk op dat de dood des'te fchielyker by 'den
menfch zoude komen, hebben wy dat zelve tot
eene voogel gemaakt, en vleugels aan het yzer gegeven.
In dat vreeverbond, het welk Porfenna,
de koningen nytgedreeven zynde, aan hetRoomfche
Volk heeft gegeven, vinden wy by name.
het yzer niet anders,
zoude gebruykt worden. Gene cwyftcl is 'er,
oi daar is ook in Arabie yzer uytgegraven. Byna
geen landfchap is ' e r , het welk die aldernoodzakelykft
mecaal ontbreekc. Inderdaad is het
gemeen geweeft in de bergen van Palefiina,
dcwelke tegen Arabie hebben gelegen. Agric.
de metall. bl. 312.
Feében jathzuk nechoufcha, en fieen gegoten
koper. De LXX. chalkos deifalithoolatomeitai.
doch het koper word alsfieengehouwen, anders,
apo lithoon chooneuetai, word uyt fteenen gegoten.
Dus drukc onze Moedercalige den zin zeer wel
u y t , und das Ertz fchmeltzetmanausden Steinen
, en hec koper fmelt men uyt de Steenen ;
zekerlyk de Latynfche beter, de Steenwordals
koper gegooten : lapis ut as funditur. Hec is
hec zelfde, als of gy zeidcc, dac ook de fteenen
als koper können gefmolten worden, hec
welk ook mec cegen de waarheic ftryd ; waarlyk
dcze algemeene Imeltbaarheic van alderhande
fteenen bewyzen de brandproefneemingen der
hedendaagfchen door brandglaazen, dewelke
zelfs het pluymachtig aluin, andersfins door
het vuur niet te overwinnen, tot vloeibaarheit
brengen, en zelfsineenogenblik. Dochdicis
Jobs oogmerk niet. Onze Wysgeer fprcektvan
koper, een zeer dierbaar en te gelyk zeerdienftig
metaal, en dat zelden enkel zuyver word
gevonden, gelyk gout en zilver, ofbygantfchebrokken,
gclykhetyzer, maargemcenlyk
in fteenen, kopt-rachtige ftofte, Spat htm en
andere bereftofteningemcngd, doorbehulpvan
het vuur daar van af te fcheiden Dierhalven
zal eben zyn ecn koper-ader ein Handfiem, kupfei
Ertz, ebenjathfuk, eene verbrande koperader,
of wel hei koper zeli" uyt fteenen gefmolten.
I J :
i f
I ;
• i