1
- . i l '
•ut"'-'
-11 i;
i
iffi'l'
P m
1
' i l i
t ¡lisilfei
il
iMltft
''It^'ttf
, 1 - 3
'iitplHi
1066 GE E S T
¿edi£t: in de andere flagorde ftryden die van
E L Y K E
de Kopernikanen, dewelke en onzen T ext van
Davidy en alle zoortgelyke andere, van de
middelpuncige beweging der Zonne uytlcggen.
W y zullen de Wapen-ruftingeenweinigonderfcheidentlyker
befchouwen.
Hyheeft, zegd de Ffalmdichter, iiidezelve
em tente ¿eßett -voor de Zonne. VVaar is nu
Obel deze Tente der Zonne ? komd het meer
met de reden overeen, dezelveceftellenindie
alderruymfte wegftreep, dewelke deZondoor
eene, ten eenemaalongeloofFelyke, fnelheidin
den tyd van 24. uuren doorloopt, rondom de
aarde, of in hec middelpunt zelve van de Planeerfche
.draaikolk ?
E7ide die is als een ßruydegom, itytgaande uyt
zyne ßaapkamer; zy is vrolyk als een helt, om
hei päd te loopen. Haar richtfnoergaat uyt over
de pantfche aarde, ende hare redenen aan het
emae der -wereld. Alhier zalrgydeaanhangers
van Ptolomeus gevoelen zien daar coe gebracht
worden, naderaaal uyt de onderftelUngennaar
de letcer zy deze woorden verftaan willen hebbcn
van de plaarzelyke beweeging der Zonne,
dat zy zouden moeren ftellen, dat de Zonne
des nachts ruft in zyne tente, des morgens vroeg
opftaat als uyt de ilaap, dat zy als eennieuwe
Bruydegom, in een zuyver ligchaams gewaad
uyt het bruylofsbed voordendagryft, vandaar
fnellyk loopt van het Ooften naar het Weiten,
zullende wederom ten bruylofs bedde komen,
de tence van zynenachtruft. Of , datdcSchriituur
fpreekt volgens het dwalende begrip des
gemeenen mans, hoedanig miflchien by Davids
tyden deoverhandheeftgehad, gelykoudstyds
by den Heidenen plaats heeftgehad, en tot aan
dekomfte der Europeanen by den Chineezen,
namenclyk dat de Zon ergens by nacht ruft.
Maar geen van deze twee komd met het gevoelen
der Ptolomeus-gezinden overeen. Want
h e t i s z e k e r , datopevendezelvecyd, op welke
w y , in de flaap ingedompelt zynde, begrypen
dat de Zonne in zyn tente ruft, dezelveonder
onzen Gezichteinder zyne fnelle loopen voortz
e t . derhalven te gelyic te loopenenteruften,
het welk niet kan beitaan. Jazelfs uycdeeige
onderftelling van henlieden ruft dat heldere licht
nooit, maar loopt alcyd zonder eenige tufTenpoozing,
moetende vergeleken worden by een
alderdapperften Held, niet byecnen flapenden
Bruydegom. Ook kan dezelvc volgens henlieden
, loopende tulTchen Mars en Venus niet
gezegd worden te zyn o f i n hethoogftedesheraels,
ofin het laagfte, in welken zin dankan
die gezegd worden uyt tegaan van befeinde des
hemelsy en hare omloop tot aan de emdendeszelven
? En hier komt wederom het begrip van het
gemeen voor, het welk, om dat het maar de
halvekring der beweegingbefchouwd, zichinbeeld,
dat'er twee uyterften zyn, hec een van
de opgaande, het ander van de ondergaande
Zonne. Welk begrip of bevatting den rechtzinningen
Godgeleerden verdacht voorkomd,
Üvergaande nu tot de legerplaats der Kopernikanen
rullen wyzien, met hoedanige oogen
deze de Zonne aanfchouwen, en o p watwyze
zy den Text naar de letterverklaren. Ditvafte
Gefternte blyfd in het middelpunt van de grootfte
draaikolk, namenclyk Planecifche, als in
zyne tente, even gelyk een Bruydegom, ja
Alleenheerfchcr, zyne heerfchappy door eene
hoogachcbare glants verlichtende, zynebevee.
len van het eene uyrerfte tot het ander uyterfte
uytzendende. Want het eene uyterfte einde.
kan gevoegelyk genaamd worden de zetel van
het Zonne-R-yks-gebied, alle de flippen van
den omtrek het andere. Van dat middelpuntige,
op dat ik zoo fpreeke, uyterfte komd de
luyfterryke glantfch en wärmte van de Zonne
als uyt eene llaapkamer, als van eenen Bruydegom
tot de uyterfte ftippen van de Planecifche
draaikolk, en die held loopt in den tyd vanar-u
dag m de rondce om dat middelpunt, en dat
niec 200 zeer voor z ig, dan wel voor anderen
met zig fleepende de gehele J ' l a n e t i f c h e draaikolk
, en wel met deze wet door G O D ingefteld
dat de Planeet-l.igchamen hären jaarlykfchen
loop zouden afdoen naar mate van de afltanden,
rafler, dichter by de Z o n , langzamer verder daar
yanaf zynde: dus worddezegancfchePlaneet-
Hemel rondom weggevoerd van de geduriee
beweegbare en bewoge Zonne, en alle l igcht
men m dezelve zweevende worden beftraalt,
waar dezelve ook mögen zyn, hec licht en de
wärmte van hec uyterfte van dezen hemel toc
het ander uyterf te, en welmecdiefnelheid, dat
in den tyd van 7. of 8. minuten de ftraalen eene
w e g a f l e g g e n , dewelke een kogel uyc een gefchuc
gelchooten nauwelyks in de cvd van ?<
jaren zoude afloopen.
Ende mets is verborgen voor harehitte. Hier
gene oorzaakvanverfchil tuftchen den Ptolomeiften
en Kopernikanen. De toc nog toe ver-
• icixiìÌGndt partyen komen overeen, dat de Planecifche
hgchamen, en onder dezeonzeaarde,
donker, gebrek hebbende aan liehe en wärmte,
en niet verlieht noch verwarmd word dan door
de Zon. Aangaande deze weidadige invloed
van dit Gefternre ftaat aan te merken, dat aan
elke Planeet beftiptelyk een gedeeice van licht
en warrate word coegeweezen, welke nodigis
voor het leven en bcwaring der bewoonders.
Dog de wärmte, om dat die of toe of afneemd
naar mate van dedikcedcrZonne-ftraalen, ZOO
volgd hier uyt, dat elkcPlanretgeplaatllisgeweell
in dien afftand van de Zon, dewelke
gei-venaart moet zyn naar de gelegcndlieid en
het leven der bewoonderen : dat Venus en Merde
aldcrnaaften a jndeZon, vandikker
zeltftandiglieit zyn dan onze aarde, deze wederom
dikker dan Mars, Mars dan Jupiter,
)upitcr dan Satiirmis. Onze wateten inderdaad,
by aldicn dezelve in Saturnus waren, zouden
bevrooren blyven, in Mercurius zouden zy in
Uichc
N A T U U R K U N D
lucht verdwynen, om dat het licht van de Zon
in Mercurius zevenmaal dikker is, dan in
aarde, door de hitte mi, dewelke zevenmaal
zwaarder is dan de onze des Zomers, koken
de heece wateren over. Ook moet nien aantekenen,
dat de Planeten minder in gewicht dikker
zyn. dandie grootcrzyn, deMaandande
Aarde, de Aarde dan de Zon. Uyt welke
gronden de hedendaagfche Wiskundigenuycrekenen
de wederzydfche zwaartens der hemelfche
ligchamen. Zie Newton Princ. Vhil. Math.
HI. B Vili. Voorftell. 8. Befcbouw-Jliik.
Uy t de ttoott nog toe ge z cgde dingen zal een
G O D beminnend Wysgeer gemakkelyk onzen
T e x t können toepaflen op de oneindige wysheid
en macht van den alderbeften Schepper: een
Predikant den weldadigen en ftandvaftigen invloed
van het Zonne-lichten wärmte op de Planetifche
Hgchamen, van zig 2elven duyfter, op
K R I S T U S d e Z o n n e der Gerechcigheit, en op
deflelfs alderweldadigften invloed opdegemoe.
deren der menfchen door den val verduyfterd.
Dat zy inmiddels met hun gevoelen lof behalen,
dewelke met Herrn. Deaßng in de Bree-
7mr Boekzaal CI. IL bl. 775. Deze gehele
X I X . Pfalm Profeecifch willen hebben, v. 2 - ^
Paulus Rom. X. 15. voorgaandeuytleggende
van de Verkondiging van het Evangelie. By
dien is de Hemd de hemel van het N ieuwe Teftament:
GODS Eere het werkderverlofTing.
d o o r d e d o o d en opftanding van K R IST US
volbrachc: de Vertelling der Eere de prediking
zelve van het Evangely door de gehele wereld;
het uytfpanßl het Koninkryk GODS door den
Apoftelen wyd en zyd onder den Heidenen
voortgepland ; het werk van GODS banden
de uycverkoorncn uyt Joden en Heidenen: de
dag aan de dag fpraake uytßortende, en de nacbt
<ian de nacht "x^ctenfihäp toonende ; de prediking
en de leere van dien eerften dag, en van
de eerfte nacht de lydzaamheid en goede werken
der kerketucht voor de toekomende dagen
en nachten, zoo tot eene regelmare des geloofs
nodig, als dienftige tot een voorbeeld van leven.
Gene fprake, noggene woorden, haarlieder
fiemme word niet gehoordy op dien tyd namenclyk,
op welke de ftemnie der hemelen ,
des Evangeliums, der Apoftelen was uycgaan
zullende over de gehele aarde: welker Apoftelen
r'f^c/, rigtfnoer, ts vytgcgaan owr de gant-
Jche aarde, ende hare redenen aan het einde der
wereld. De Zonne, KRISTUS hec licht der
wereld, heefc zyne tente gefielt /w de uycverkoornen
uyt den Joden, onder welken hy heefc
getabernakelt, verkeerd heef t , en als een bruydegom
gegaan is uyt zyne bruylofcs-koers, zyne
bruyd, de uytverkoorenen, zullende inleiden
, dog blydc als een held om zyn weg af te
loopen heefc hy het Evangelium voorigcplaiit,
cn het Koninkryk opgerechc onder den Heidenen
: van het einde des hemels uytgegaan, we- .
derom lopcnde tot aan de eindens 'derzehn-, na-
E. 1067
dethand van het begin des Koninkryks, hec
welk K R I S T U S eindelyk ten tyde van k " t
ßmtjn dm Gnotm de vyandcn overwonnen
zynde heeft aangevaard , wederom gekomen
in de Hervorming. Niemand w "er die zieh
neor dejfelfs hitte kan •verbergen , niets, tot
welk deiTelfs levendigmakende wärmte niet
komt, Men vergelyke ook den zeer Beroemim
Lmpe Sfie, feg. ad Pfalm. XIX. Breemer
Boekz U. Clall: 827. bl.
M y behagen mecr, dewelke by den letterlykcn
en naturelyken zin blyven, of ten minften
denzelven aan den geeftelyken, of dezen
genen onderfchikken , hoedanig geweeft is de
zeer Geleerde uytlegger van de H. Schriftuur
onder onze Hervormers Cmadus Pellicamis
IV". ftuköj. bl. Wiens woorden ten minften
dewelke tot ons oogmerk dienen, ik hier zal
byzetten. Behdven de aarde en aardjche ding^
n alles wat wy befchouwen ward volgens
de Hebrettiwfehe nutmer Schamaiim ge~
naamd, dat is de hemel en de bovenfle hemele«
de lucht namentlyk en alle hemelfche hgchamen,
deZon, Mane, Vafte en Vwaal-Stirren. AIle
die dingen, dewelk boven ons zyn, en door
het geztcht en verfland alleen können geraakt
•¡xiwden. moeten ons aanzettev, gelyk ook de
natuur door fraaiheid cn werk ons aanzet tot
de befchoHwing der heerlykheit van denAlmachtigen
GOD. Want wat kan 'er luyflerryker,
machtiger , verwonierlyker, en fchoonder bedagt
worden als dit gefiel der hemelen ist ten
zy dezelve by ons een weinig door degeduurtghat
waren in geringer achtmggekomen, minier
dan de aardfche dingen echter^ dewelke mgtans
eene onverklaarbare en onbedenkelykefchoonheiden
verwmtierlyke '^erkzaamheit aan eenen menjchi
dienietteneenemaalzimieloosis, vertoonen. Alle
deze dingen nu verkondigenenvertellenaanelk
Schepzel de onbegrypelyke heerlykheit van den
Schepper, alle die dingen beflierende, en tot gehoorzaatnheit
van zyne Zoonen engelovige menfchen
fchikkende en onderhoudende. Elke
nieiiwe dag op de voorgaande volgende brengd
niettwe werken GODS te voorfchyn, om dat
alle dagen en nachten iets nieuws oprjfi, waar
m GODS macht, wysheid en goedheid hyzonderlyk
Word vertoond. De Hemelen derhalven
en alle dagen door onderlmge bemtwiffeling^
op den anderen volgende vermelden tot dat
iglyk GOD en deffelfs werken,
dat zy ons ßofe om te verkondigen aan d '
doen, engeduuriglyk op hareor^eenloopGODS
macht en wyshetd verhejfen. Alfchoon
zy zondergeluyd zyn, welk£'wyzoudenhooren,
flog dat zyg elyk menfchenfpreeke», nochtans hebben
zy op hare wyze eene verwonderlyke tonge,
en zy fpreeken tot verfiandtge ooren, namentlyk
¿eleerd vet fand, door hare fiem en invloed
GODS vcrwonderlyke kennis en oneyndige wyshetd;
namentlyk die verwonderenswaardige, e»
•ens een zoo zeker mtetfnoergetrokkezamen-
X X .V /iellin£ ¡1