l ' í í ' ; -If
."•iiilií
'..„lifi:;,: .;"•?.!
'MI !;'•.
ili i,!:
il, „;..„;
G E E S T E L Y K E
Kryfoßhomus, Ibeofßa^ns krachten der heme- j
leri'zyn. Matth. XXIV. 29. Maar door welke
pilaven zy lievec willen dac de hemel vercierd
word , dan onderfchoort. Veiliger ziülen wy
\vandelen,by aldien wy tuflchendenlecerlyken
en verbloemden zin zeilende door de pilarea des
Hemels verftaan, of m^t Pine da over Job. 11.
D . 5Ó4. dezamenbindingofdeovereenttemraing
en knoopder gehele wereld, of met Zimmei-man
Scrip. Sacr. Coperniz. bl. 5+. de afpunten der
aarde, of andere dwaalftarrige ligchamen, of
met Coccejiis over J oh bL 171. de rondom leggende
dampjOp welke of cene pilaar, of oneindige
de overige draaikolk der aarde legd, of met
anderen de bergen, door dewelke de lucht onderftut
word. De Uitleggers van het Heilig
Wetboek weeten dat de plaats, boven aangehaald
Mat th:XXIV. 29. hatdunameistoonoiiranoonfaieiithyfontai.
Ende de krachten der hemeleu
Ziülen be-weegd tt-ori/e«, verfcheiden uitleggingen
toelaat ; en raiflchien bcvat de gehele fchikkmg
van het Heel-AI, de lacht , bergen, hemel,
aarde, alle welk Geftel bewogen word en ontßeh
door GODS fchelden. Virgil, z^neid. 9.
Door de de knikking van zyn hoofd heefthy
den Olympis doen beven.
Bekend is het, dat den Goden ter eere oudstyds
Tempelen en Altaren op bergen zyn gebouwd
geweeft. Seneca in Hercules Oeteus
An. 3.
Op deze hoge rotz, -welkegene wölke rankt
Blinken de oude Tem£elen van Jupiter Camus.
Ook is zelfs in onze Landgeweften ten getuyge,
en in onze nabuurfchap de groote S. Bernards
Berg, dewelke den doortocht verfchaft
uyt hzi Faltelyn in de Valeye v^nAofia, oudstyds
genaàmd Monsjovis, Möns Jovius, Jupiters
berg, Alf es Pennma, Pcemn£, Penma
namentlyk den God Penn in us en y ufuer ter«.
insgelyks de berg van Mars-, of Ma^i,
ana, leidende het Valtelynfchc naar de valcy«
Sejfo , op dat ik andere verzwyge, waar van
myne Berg-befchryviug van Zwitzerlatid. By
aldien de pilaren des heraels bergen zyn, zoo
können wy door derzelvcr tßdderingcn gevoegelyk
verftaan de berg- inftorringen, bergvallm^
of aardbevingen, in bergachtige Lantichappei
niet ongewoon , verfchrikkelyk voor den in.
woonderen en dodely k , doordien 'er gene plaatj
is om te vluchten. Hoor Seneca daar zeer fraai
Over redenerende A^Äf. ^ l a ß i o n VI. B. i.icap,
prant wat kan aan imand vetliggenoeg fehymn,
by aldien de wereld zelve gefchud^word, enda.
zeher aldervaße deelen waggelem by aldienám
gcen dat in dezelve onbewegelyk is. en vaß, cj
dat het onderßeune alle zaken in zieh be-vai^
heen en weer ßingert. By aldien de aarde ¿a
geen, het welk zy eigen heeft, teßaan, hitft
verloren ? waar zuTlen eindelyk onze vreent
zieh neder zetten ? JVelke fchuylhoek zien '¿7
voor uyt, by aldien de wereld zelvebedreiginiu
doet? Voor fiormen bevryden ons de havens: i
daken weeren af het geweit der plas-regens: udonders
en bedreigingen des hemels dt osifche
huyzen. By peß-tyd is het gm
van woonplaats te veränderest: doch ii
kwaad is onvermydelyk. ßy aldien gyopil
lucht zoud toeigenen den tytel van pilaren de
hemels , zoo zullen de tzidderingen zyn di
draeyende ftormwinden en Orkanen, cxijithm
hon, ontzetten ,ßil weder, hoedanig dac fchit
lyke is geweeft door de beftraffing van KRIf
T U S . Onze moedertalige heeft zitteren, 1
het Kaldeeuwfcheí'¿í/^;>AíH,ír;7/f«, en de LX]
exeßeyßin. Andersfins betekend het wortel
woord Thamah cene verbaaßheit vangemd
niet weetende , werwaarts zieh te wenda
wegens ontmocting van eene niet te vooren g!
ziene zaak, vol van fchrik en gevaar. ä
Zinmerman Script. S. Copermz. bl. 54.
Job X X V r . vers li.
Door zyne krachi klieft hy de zee: ende door zyn verflaud vevjlaat hy hare iv-
Het wortelwoord raga drukt overaardig uyt
GODS werking in de zee, het zy dat het verklaard
word door hy heeft van een gefcheurd,
hy is van een geßheurt, gefpleten geweeß , in
welken zin het genomen word irisgelyks Job
V I I . 5. Myne hnyt is gekloven; o{ door hy heeft
geruß, hy heeft doen rißen, heragegni ruß. J erm.
X L V l l . 6. Want gelyk G ü D de zee bcroerd
.tot overgroote golven, zoo ook brengd hy dezelve
in een ogenblik, naar zyn welgcvallen,
• tot bedaren. Beide heeft GOD door ecne almachdge
wcnk uitgevoert op dien tyd, waar
in de wateren vergadert zyn geworden in eene
piaatze Gen. I. 9. Alwaarom de Gemene IJ
tynfche onzcn Text dus overzet, in deßj
flerkte zyn de zeen fchielyk te zamenvergäiieil
en de meefte van die Uytleggers, dcwelked«
Gemene volgen, palTenhettoeopdeScheppingi
anderen inmiddels verftaandeeenekalmtenaef
hart onwedcr. Zoo ook de LXX.
tepaufe teyn thalafßyn; door kracht heeft
zee geßilt. Zoo ook KRISTüS befirafn '
winden en de zee: ende daar wicrtgroote
Matth. VIII. 26. Gy hcerfchet over de 00-
blazentheit der zee: wanneer hare baren
* verhejfen, zoo ßilt gyze. Mecrder licht
TAIi.UXX.
VitHi v^iiib (¡""np. XXVI . 1'. 13.
p'ei-ißti-a]: - rpJi'ifilm.V
J. G. Tincz scul^-.
" l i
í
I 1/
11 I