»
MI
• N -
N A T U U R KUNDE.
P R I N T B L A D DXLVIL
Ik heUe gezielt eenen ^eweld-dryvenden godloosen ; die uythreidde als eeni
• • " ' ; boom. Pf: XXXVH. vers jj.
Boog, 0 Godloozea, op 't geliik,
Dat 11 vafi volgt met -ji'iße jchreeden:
Roem, dat geen tegenfpoed noch druk
Uw ritfi noch hlyfchap beeft beflreeden;
Den Lauiverierhom dus gelyk,
Wiens binderen geduurig groenen
In vierderhande Jaar zayzoenen:
Maar ah de dood n maakt een Lyk,
Van ziet ge al uw geluk verzwinäen :
Dan krygt ge iiw langverdiende firaf,
iVaar van nooit licht'nis is te vinden,
Terwyl uii/ licbaam rot in 't graf.
Tot ge op dien droevigfier aller dagen
Verryß, tot een veel flrenger lot,
En eewwig zult het oordeel draagen
Van een vergramd en 'wreekend GOT),
En dulden met, dat zy, die door u moefien lyden.
Zieh endioos zullen in GODS eewwig Ryk verblyden.
De uyckggers zyn van verfcheiden gevoelens
over hec woord ezrach. De LXX.
hebben Kedrous tou Libanon, cederen van dm
Libanon, anderen indigenam arborem, inlandfche
hoom, gelyk ezrach betekend eenen inbooriing,
van zarach . hy is voortgefprooten , afgekomen.
Wy zetten het over een Laurier, Lorbeer
Baum. De latere Hebreeuwen onderrekenen
h e t , Pagninus , Vatablus, Lutherus ,
UrßnusArboretum Biblicumki^. Een boom,
dewelke een zeer gepaft afbeeldzel is van ryk
e n , machtigen, oudstyds by die van Delphes
den kroonen der overwinnaars toegewyd , te
Romenden Zegepraalen, inwondertekenen en
drooraen een voorbeduydzel van geluk. By
Jrtemidorus II. B. 2,'. kap. betekenende
eene ryke vrouisje, wegens de altyd duurende
groenigheit, en eenefchoone 'wegens de fraaiheid:
maar 00k eene vruchtelooze uytkomß vangehooptedtngen,
luegens de bitterheit y endat devrucht
met eetbaar
Schoon -van krnynen is de laurier, maar zy
drangt bittere bezien :
Drang zorge, dat gy door eene vnlfche hoo^e
niet bedroogen liJord.
Eene boom uytdeongodsdfenftige aan Apoll
o , ^skulapius, den goeden Geleygeeft, en
anderen Coden toegewyd, inde Heiligiieden,
door waarzeggeryen ingeftelc, niet vergeecen.
Veilig cn fpArcelende, bodinne van blydfchap
en overwinningen, ook tot toveryengebrtiykc.
Paferatius:
De Laurier vriendinne
en äie de Nachtfpook
bedekt verre ijueg te
Onder welker fchaduwe de godloozen zieh
veilig geloven , veilig voor de hemel-blixem
verfchnkkelyk zelfs voor den Duyvel. Eene
Boom ook voor ontelbare gevallen blood gef
i e l t , ZOO dat dezelye dikwyls door een fchielyk
ongeval tot de grond toe vergaat , zeer
fchielyk oud 'wordende, by Plinius. Meer zaken,
dewelke tot deze itolFe behoren, zie hy
Urßnus op de aangehaalde plaats. Deze Laurierboom
volgens de befchryving van I. B.
wafcht op tot eene tamelyke grootre, in warmer
landgeweften , met eene niet knoeftige
ftam, zachte baft, duri vart hout , enmetheel
hard, Dezelveheeftdikke, ongelyke,fchuynffe
worcelen. Is van eene geduun'ge groenheid,
zuyverder in de jongere, zwaarder in volwaffener.
Langwerpige , harde, puntige blader
e n , dan eens mec fpi tzer , dan eens met ftomper
punt, anderhalf duym of twee duymea
brced, langer dan eene palm : de fmaak wrang,
welriekend en een weinig bitter. De bladeren
hangen aan. groene takken aan een kort fteeltje.
De bloemen komen längs de takken digc
by een geilooten uyt, eeniger macen de klimop
bladeren gelyk, gronter, witte, vele punten
in het midden : op dezelve vnlgen bezyen,
gclykende naar kleine kerflen, langwerpige,
ecrfl: groenverwig, als zy ryp zyn geworden ,
zwart, dewelke onder eene dünne baft een in
twecn gefpüft eeUachtig en hard pit met eene
cccc fcher