i ' i l i
G E E S T E L Y K E
1 0 ^ 4
Die Toneel der wereld van eene oneindige
uytgebreidheit en aldervolmaaküe fchoonl
i e i c , kan zeer gevoegelyk genaarad worden
eene Algeraene Kaadsvergadering van Rcdenaars,
dewelke by den anderenzynomdeheerlykhcit
van de opperfte Godheid ce vermelden >
maar van ftomme Redenaars, redenlooze, nochtans
alderwelfpreekenfte, ja ook van Redenaars
met eene redelyke ziele begaafd, maar ftomme.
B y aldien miflchien deze ^raakhsbbende zyn,
openen zy de'monden, harcfchrecuwende. De
Menfchen, by aldien zy hare plichten verzuymen,
zoo bedienen dit zelve arapt de hemelen,
de lucht, de fterren ZOO vafte, als dwaalftarren,
de dag en de nacht , de ftcenen, bergftoffen,
planten, beeftenj welke ligchamen niet
alleen den weg cot lot aanwyzen, gelykdiepilaren
op de hoeken derkruyswegenopgerechc,
maar zelve verkondigen al roemende met heldere
flemme GODSwysheid, macht, engoedheid.
De Hemelen, dus de Heilige Pfalmzinger,-
verteilen GODS eere, ende het uytfpanffel verkondtgt
zyner banden -werk. De Hemelen,
Schamajitn, dat alderdunfte iiytfpanfel tuflchen
de vafte en dwaal-ftarren, hec welk zelfs de
Komeetfche uytsvaaflemingen niec wederftaan,
zelts oiet den vafte nog dwaal-ftarren : daar
nogtans volgens de wetten der Natuurallevloeibaar
ligchaam andere vafte voorbygaaode naar
mate vaa gewicht en dikte, kwikzilver i jr.
mcer dan hec water, het water 850. meer dàn
de lucht, en volgens deze ftelling moeft de
PJaneet Jupiter, by aldien dezelve maar een
weinig dikkerzoude zyn dan het water , in den
tyd van ^o.dagen, in welke dievoorrgaatdoor
459. halve middelftceepen vanzyni ighaam, in
onze gelyke vloeibare lucht verliezen by i . van
zyne beweeging, volgens de uytrckening van
den Berocmden Newton. Met recht zoudgy
derhalven de hemelen toefchryven eene onein»
dige byna en geheel lediggelykformige dunheid,
cm dat nog Jupiter, nogdePlaneetennictster
wereld van hare beweeging verliezen, enaande
Komeeten en KoraeeclcheUytwaaiTemingende
alderruymfte doorgang word vergund. De He.
melen, zegge ik, het vloeibare van zoo groore
dunheit, dat d e z e l v e , alle Starrckundigen zulks
toeftemmende, de ftralen der Zon en Vafte
Sterren zonder eenigeombuyging rot onze lucht
doorzend, welke zelve volgens de wec der dik -
te van de ftoiFe overeenkomende met het perflcnd
gewicht in de afftand van 210. mylen van het
aardryk 1000 000 000 000 eoo 000. malen
dimder is dan naby het aardryk. Newton Opt.
210. 212. DeHemelen, hetvloeibarevanecnc
onmeetbare ruymte, het welk niemand der hedendaagfche
Starrekundigen cot een getaldurfd
brengen, en de hemelmachtige GODz e l f , befchryven
zullende zyne wegen van eene oneindige
hoogte, breedte en diepce, de wegen van
zyne genade en barmhertigheit tot eene gelyke-
leerad ^ im dat Hy onder alle gefchaperj
,ken niers groorers nog vporrrefFelykers hcefc.
Jez. LV. 9. Geljk de hemelen hooger zyn dan
de aar de, alzoo zyn myne weegen hooger dm uwe
wegen, ende myne gedachten dati iiwUedergedachten.
Pf. c m . II. JFant zoohooge de hemel
is boven de aar de, is zyne goedertierenheit
geweldig Over Segene die hemvreezen. Het onmeetbaargebruyk
van ditonmeetbaar Uycfpan.
fei gaat het begrip der meefte menfchen te bo-.
ven. ßy aldiea de Hemel flèches maar was van
dezelve dikte meconzelucht, dewelkevanverre
vermakelyk aan ons gezicht eene fchoonblaauwe
vcrtooning aanbied, zoo zoiiden de
ftraalen van de Zon en der Vafte Sterren eene
byna onoverwinnelyke cegenftand Ce boven körnen
, de PlanetiCche l igchamenzouden ten laatften
hare bewegingen verliezen, envanwegens
de oneindige in gctal oneindigmaal verandercnde
ombuygingen en krommingen zoiidc ons
niecs zekers van de ftant en beweging der Scerren
bekend zyn, ja zelfs zouden die vlammende
fakkels des hemels nietinbefchouwkomen, als
de lucht geduiirende de gantfche nacht helder
was, de gehele Starrekunde zoude vervallen.
Ende het uytfpanfel, rakiang, verkondigt zyner
banden werk. De lucht namentlyk , de
hoofdftoffe by ons aardryk over al tegenwoord
i g , en ten hoogften noodzakelyk , zonder
welke nog menfchen, nog beeften leven, nog
planten können groeyen; eene alderl ichf te, aldervloeibaarfte
zclfftandighcic, dewelke echter
volgens de rekentng van den Vermaarden Jakob
Bcruoiiille Metb. ratiocinandi feu nfu Logic^
Tb. 2. van 66000 000 000 000 000.
honderdtallen , of volgens Polenns Giern, de
Lett. d'Italia V. D. 309. bl. door een gewicht
van 10373277074741409868725. ponden
de aarde rondom drukc, de grondveft van
welke rekening ishet Luchrglas, Barometnm,
en het byzonder gewicht van de Kwik, dewelke
zig ten aanzien van de lucht heefc als 10.
tot i iooo. tot I. Een vloeibaar lighaam, niec
alleen zwaar, maar ook voortzettende, zamendringbaar,
uytfpanbaar, getuygen de lache- •
roers, de blazen in een dal opgeblazen, van
daar boven op eenen berg overgevoerd, eene
Lucht-pomp , andere werktuygen, welke de
hedendaagfche Natuurlyke Wysgeerte aan de
hand gcetc ; het vloeibare door wannte uytbreid
e l y k , hec welk in girting,in rypwording der
planten, van boom en aardvruchten zyne krachten
vertoond. Van welke en andere eigcnfchappcn
van de hoofdftoffe der lucht raad is te pleegen
de Liicht-meeting van den Beroemden
Krifitaan JVolfius, een gcfchriftwaardig in koper
en op ceder gefneeden te worden. Alhier
zal nicc opgehaalc worden de gedaanre der
lucht-decicjes , of dezelve zy cakachtig, of
pluymachrig, of gelykende naar uytdryvende
kringetjes, nog de grootte, volgens de uytrckening
van Laurentius Beilinus in het Giarn.
de'
N A T U U R
de' Letter detltalia IV. D. 156. bl. 400000.
maal mmder dan de dikte van een luyr Her
z y voor tcgenwoordig genoeg, dit den Leezer
vermaand te hcbben, dac deze hoofdftoftc der
lucht aan het gehele aardryk van het aidergrootfte
gebruyk is, en nooit genoeg re roemen:
dat daar van voornamentlyk afhaneen de
bewarmg en veranderingcn van onze irgchamen,
gezonden te gelyk en zieken, alle verwiifelingen
van luchcftreeken en jaargeryden
het leven en wasdom van planten en dieren'
dat aerhalven dat Weezen, het welk de lucht
hecfc gefchapen, en derzelver zwaartte, fynheid
, vloeibaarheid, voortzetting, wärmte,
koiide, andere hoedanigheden, zoo nauwkeun
g l y k ten gebruyke voor hec aardryk, en gefteltheid
der aardbewoonders heeft zamen gev
o e g d , oneindigmaal mächtig, wys, aldergoedft
is. Want dac is onwraakbaar dat de
aarde niet kan beftaan, by aldien deze hoofdftoffe
van eene andere gefteldheid, als z y is
zyn zoude. Een gedeelte der wereld is de hebt
en wel noodzakelyk. Pi^a7it deze is het dewel
ke den heml en de aarde aan een bind mei
ons ziet dezelve, met ons hoord zy, meto.
IC U N D E. l o á j
:rlengingen cn ver-
. ^ jfici om
f^ajizjgelnU: wmt pine van dieiHmtnkm
zendir ätzeht gefchie/eii. Cicero de Natura
Demm ü. B. 4. cn 33. kap. De lucht 'jsord
!» wölken ¿edrongen, en vocht te zamen vertadtrende
verrykt dezehe het aardryk door ptasregenen:
ah dan nytvbeyende veroorzaakt dezelve
gmts en herisaans 'binden. Dezelve
maakt de jaarlykfche verandeiingen van tonde
en bitte; en dezelve onderfiut en de vhgt davagelen,
en door de wind gedreven voei en onderhoud
de dieren. Dezelve II. B. 39. kap.
N u klimmen op den Predikftoel twee Re
denaars, dewelke zelfs gene weezens zyn. Toevallffiheden
fpreeken onderling. De dag aan
den dagßort overvloedig ffrake iiyt, en de nacht
aande nachttoond wetenjchaf: heymera tey heymera,
kai mm nukti. Zie daar eene vergadering
ten eenemaal van zyn eigen zoort, alwaar
de dag fpeelt voor Parochiaan, de nacht voor
Diaken, voor Toehoorders menfchen met reden
begiftigd ! De dag is de tegenwoordigheit
van licht, de nacht de afweezendheit van het
zelve, beide een iiytwerkzel van de dach en
nacht-omdraeymg van het aardryk, 'waar door
het cene halfrond van het aardryk na het ander,
en achtereenvolgelyk alle de landftrceken
der aarde, het een na het ander punt voor de
Zon als de fpringbron van licht cn wärmte ,
worden blood geftelt: welke zelve omdraeying
by aldien die of kottduuriger wäre , of langduuriger,
den aardbewoonders nietvoordeelj<r,
j a ten hoogften fchadelyk zoude zyn Zie da?r
eene Lecrrcdc , in dewel ke word voorgeftelt
met alleen de verandering van dag en nacht
maar ook de alderwelgercgelfte opkomft van
her licht uyt de duyfternis door oneindigmaal
kleine trcedcn, en de nederdnykingin dezelve:
vcrdcr de alderbeftipfte
kortingen der dagen en nachten in"cenc en dezelve
luchcftreek, gelyk ook de verandcrende
lengtens der dagen op dezelve tyd in verfcheiden
landgewcften, van dewelke ik breedvocngcr
hebbe gehandelt by gelegendheit van de
Verklaring over Gen, I. Dat 'er lichten zyn
•n het „ytßanfel de! hemels, om fcheidmge te
maken tajjchen den dag ende t„0en de ntcht;
ende datze zyn tat tekenen ende tot gezette tyden,
ende tot dagen ende tot jaren. Derhali /en
moeten de morgen, middag, avond.dagelykfche,
nachtelyke, lentej zomer; herlft,win.
Kt-fred,hatten worden gehoord. Predtkatie«
gedaan in eene algemene fpraak, van dewelkc
g y m eenen zekeren zin zoud zeggen, dat die
gene van de eerfte rmiLm-fredikatie zeiden
Hand. II. 7. 8. 9. 11. Ziet, en zyn niet alle,
du daar ff reeken, Galüeeuwen! de hemelen,
de lucht, de dag, de nacht, alle hocda.
nigheden der ligchamen. doove zaken te gelyk
met ftomme ? En hoe hooren wyze een ygelyk in
onze eige tale in •welke wy gehören zyrT> Parthers
ende Meders Kretenzen en
...... i^tetenzen Ci
Arabiers, wy hoorenze in onze tale de troote
•werken GODS f f reeken. Stomme en le "elyk
aldctweirprekenlle Redenaars wiens LeeSede.
nen de Europcers vetftaan en de Indiancn • Zy
hebben gene ffrake, op dat ik met den Pfalmift
Iprecke, nog gene woorden , nog hare flemme
word gehoord. Nochtans is haar rigtinoer uytgeeaan
in alien lande^ en tot de einden der wereld
hare woorden, namentlyk de alderfchoonfte
order , de uytgelezenftc Bouwkundc van
Hemel en van Aarde. ten Schrift, waar van
deleiters niet dnyfter zyn; maar voor de alderonweetenfte
lecsbaare.
W y trcedenvoort, onze Wysgeer en Godgeleerde
onze Lcidsman zynde, naar het middclpunt
der Wereld de Zonne, welkers luchthevelige
bcfchryving des te mceronzeaandacht
waardiger is, om dat dezelve den navolgers van
Ptolomem tot eene verweerfchans is tegen die
Kopermkm Leer-opftel volgen. Wat is 'et
klaarder, zeggen gene, dande plaatzelyke beweegin
» van dlt vlammcnd gefternte; De Zon
gaat aìs een Brnydegom uyt zyneJlaafkamer,
vrolyk ah een helt om zyn fadteloofen. Haar
'igtrnoergaatttytoverdegantfcheaarde,endehaar
vnloof tot aan de einden deszelven: ende nietsis
•lerborgen voor bare hitte. VVie zict nietklaar
dat David Ptolomeus-gamd isgeweeft, niet
--"i ikaansi Tegen de oppervlakte van dit
Ptolomeilch voorboiwerk werpen de Kopernikanen
eene dubbele battery van gefchut op. Op
eene van deze flaan geplant dcwelkc aan de H.
Schri/tuur tocfchryvcn fpreekwyzen naar de bei
g van het gcmcene volk, en met het geaandeZonopgang,
ondergang, omwenrchng
tondom de aarde, welke fclhng manmoedig
heeft verdedigd de Eerw. yoh IVilkensm.
fchop van Chefter in het Boek Kofernikus ver.
dediat:
tlKIII ,
i'.ì,., I
SU':
3 : ;