; „iiiiimi.,
8,8 GE E S T E L Y K E
M e n leeze over onzen T e x t onder anderen Spe- 1 beroemden , nu onder de Gelukzaligen Sah.
äZlphyßlhg,^ Sacr^ T k f van denzeer j „m, Hottmgerus. Mcy Ph,j. Sacr. bl. 300.
Job IX. vers z6.
Zy %yn voorhj gevaren met jacht/cheepcn ; gelyk een Anni nM het aas toevRegL
D e bouwvaU,heir van on. JevenvergdyUr H^J^^'^en^al.^
Jüb zeer aardiglyk by ccnen looper vers 25
Enk mwt iagm zjn- lichter geweeß, als cm
looftr: zy zynweggevloden. zyenhMmhet
goede nieigczitn, en in onzen Text , by een
jachtfchif en Jrerit. De natuiirkimdige en zedekundige
zin korad Over een. Een looper is
een j a c h t f c h i p g e l y k , een jacht fchip eencn Arent:
d e beweging van al le deze ligcliaamen Word geg
r o n d op wetten, van dewclke G O D de maker
is. Üok moet de beweeging vaneenfchip
en arent verklaard worden uit de derde regel
der beweeging, dcxederbiwltgingisdtydtegen
ßtydig m gelyk met dt be-^-eegmg. Het water
Word door de riemen te m g gedreven, maar
b e w e e g d weder te m g met d e z e l v e kracht o p de
r i e m e n , en ftuwd het fchip aan deze vaftgebonden
naa vooren. Een fthip met vol Zeil word
door dezelve kracht van de winden voortged
r e e v e n , met welke de Zeilen zclve de Iticht
tef^enftaan. Een Arent ot andere vogel , by aldien
die de lucht flaat met de vlengelen, Zoo
zal die wederbewegen. en zal dezelve of om
h o o g heften, of hier ofdaarnatoedryven. Alle
deze beweegingen worden gedaan doormiddel
van handboomen: dat gene, het welk m
t u i g i g e , de räderen, fpillen, ot andere d e e b
door geduurigevrywingverteerdworden, even
ook ZOO d e menfch. T' elken oogenblik ver.
v l i e g d eene ongelooffelyke overvloed van ademen
een fchip de riemen z y n , de matten cn d e fpriet,
z y n in de menfch en beeilen de fpieren aan de
beendeten vaft gehegt , en wel in de vogelen
d e borftfpieren , in den loopers de dy-fpieren.
D o c h hier ilaat wel aan te merken dit onderf
c h e i d tuffchcn het tuigwerlielyke van GOD,
het welk zieh vertoond in de zamenftellingen
der levendige ligchamen, en van den menfch,
het welk zyne krachten nitvoerd door werkt
u i g e n , dat daar door groote krachten weinig
w o r d u i t g e w e r k t , hier veel door weinige, maar
dat de beweeging aldaar fnelder is, hier langzamer.
De menfchelyke tuigwerkkiinde gaat
ZOO verre, dat een kind 100. ot looo. ponden
opbcuren of van plaats tot plaatszoude können
beweegen. Maar eene vogel door zyne fpieren
a l l e e n l y k zullende opvliegen moct 5000. maal
meer krachten befteeden om zyn ügchaam op
t e b e u r e n : 12000. maal zul lende vlieg'en. Over
w e l k e zaak meerder zoude te zeggcn zyn, by
aldien zulks de tyd toeliet en denaaiiwheitder
plaats. By aldien wy van de fchecpen en vogels
overgaan tot den menfchen, zoo vinden
w y ook alhier een Konllwerktuig door goddel
y k e konft uitgewerkt, door dezelve wetten
bewoogen. Alle de vezels van ons ügchaam
z y n ZOO vcl e konftig gewrochte handboomen,
d e w e l k e door het vochte zenuwzap bewoogen
, de vafte deelen worden verileeten , ot
allenskens zonder gevocl , of in het k ö r t e , -
d a n i g , dat het leven eindelyk, met meer v
m a g , en de dood geweldadig daar o p vald
O m t r e n d het woor d ebheh komen de Uitleg.
gers niet over een. Rabbi Solomon, Pagrlims
Cajetanus, Ißdorm wiWen, Am ebhamaíebhé
is zekere fnclvlietende rivier in Arabie, bywel.
ker loop het leven van den menfch, gelykal
hier van Job, zeer gepalt zoude können verg
e l e k e n worden : het aantal der dagen, voornamentlyk
der gelukkigen is fpaarzaam, dezt
d r y v c n voorby even als eene fnelvlietende bcek
e , en komen nimmermeer wederom. Dodi
de meefte Uitleggers door Ebheh, en dat wd
van ebheh, eudokta, gertßhetd, fiheefen va
Wille, gewillige, oiiriodromoufas. üok heb.
ben de L X X . nauß. Symmachus mnßffen
ßoufms, haafiende ßeheefen, fnel in den loop,
g e l y k de kaap-fcheepen, de bons voiliers uà
bezeilde : anderen leiden het woord af van
een a f f el, eene -vriicht, als o f ' e r te verftaai
waren fcheepen met appelen, lichte, en haa(
verrottende zaken geladen. Eenen igelyko
zal het niet zwaar vallen, alle deze dingen o]
het mcnfchelyk leven toe te patlt;n, gelykme
d e eenen Jrent vliegendi naa het aas. Het i
b e k e n d , dat deze vogels (nel o p icts neden'al
lende zyn. Hierom is het, dat 'er van Sal
en Jonathan word gelezen 2. Sam. l.i^.datzj
lichter '•^aren dan Arenden. Klaaglied. IV. I?
Oííze Verfolgers zyn fnelder geweeß dan i'
arenden des hemels : zy hebben ms op de berg<
hittiglyk vervolgd. Ha'bak. I. 8. Zyne rnitert
( de Kaldeenwen) zilllen van verre komm,
Zttllen vliegen, zigfpoedigendeoniteeeten.
o o k vloeyen weg zeer fnel de geUikkige dagf"
als A r enden, g e l y k o o kde Rykdommen Spreu«
X X I U . 5. Zvltgy »li'f oogtn laten vliegen'
het gene dat nirt en is? IVant het zalgesiß
lyk zieh vletigelen maken gelyk eenarent, du»'
dm hefnel vliegt. Ik gaa voorby die
fpreukige Legenden der Arabteren, dcweliie'ij
Damire zeggcn, dat de arent van zodaojlf
Incile vlnclit is, dat dezelve op ccnen M
alle .piaatzen van het ooften tot het weit»
z o u d e doorvliegen : van Flaums in T«"'
lentns: ^^
N A T U U R
hoe dat ze reeäs als Pieren, drie
Zie ems, — -
dagen te vooren d raden
znllen.
02 wat dag zy eeten
K U N D E . 839
Z i e Bochart Hteroz. I, Deel. I. ß o e k , 3,
kap. 15. bladz.
Jobl X. vers. 30.
ífídien ik my waffche met fnmia-'water î ende myne banden mivere met mpe,
M e t weinige: en by aldien ik onfchuldig
zoude zyn, cn buicenmisdaad, zoozoudenmy
o v e f h e c h o o f d hangen de gemeenenoodlotcen,
d e rampfpoeden der vroomen: gj zoud my tn
deeragt indmken vers 31. Alle wateren reinigen
het Ügchaam, de vuiligheden aan hec h c
chaam hangende, of in de zweetgaten vaft zittende
a fvagende: hierom is het, dat de uiterl
y k e waflchingen een Z i n n e b e e l d z j n v a n de inwendige
üf geeftelyke zuivering van dezonden
door hec bloed van K R . I S TUS . Maar boven
a l l e wateren reinigd het fneeuw-tn-fontem-water,
want beide maakt door eene grotere graad
van koude de zweetgaten van de huit enger,
moeielyker bloed omloop door de bui tenf t e deelen
van het ligchaam , by gevolg ook de huid
witter. DogvoornamentlykzyndewaiTchingen
van het ligchaam noodzakelykindeüofteriche
Landfchappen, en ten hoogf ten voordeel i g voor
de gezondheid, zeer gebruikelyk oudstyds en
nu noch onder den Türken, l^och ook ingevoerd
binnen de voorf teeden van byna alleGodsdienften.
De Joden hadden in het Oude Teftan:
»ent veelderhande befprengingen en waf lchin.
g e n , door bloed en water, dewelke een Zinnebeeldig
teken van de inwendigereinigingder
ziele door den Geeft en hec Bloed van KK,IST
U S waren, en in deezen verborgen zin worden
d e z e l v e doorgaansinde Heilige Bladeren genomen.
David IT: LI. 9. Wajcktmy, ende ik zal
"jjitter zyn als fneeuw. Zie daar G O D S heerl
y k e belüften Ezech. X X X V I . 25. Ikzalrein
ivater op n fprengen, endegy zult rein worden;
van alle uxve onreyntgheden, ende van alle v-we
drekgoden zal ik u reinigen. De Eernaam van
den Apoftel i . Petr. I. 2. Apoftel na de
En varfche manßag, tot dat ik my in eene lopende
rivier zal hebben afgewajfchen.
Dido by Virgilivs IV. Boekdenonderaadfchea
Goden zul lende öfteren :
Zeg dat hy hem fpei t ligchaam met ri'
vier-water te bef^roeyen.
W a f l c h i n g e n gingen voor gebeedeh , en voor
onderdanige beloften. i ' e ^ w i II. Schmpduhtt
Op*dat gy deze zaken heiliglyk zoud können
eifchen, duikt gy in de Tyber-kolk.
Des morgens het hoofd, twee, en driemaal,
en znivert de nacht in de rivier.
H a d imand een manflag of andere fc hendaad
bedreeven, van den zodanigen waren z y gew
o o n te zeggen, dar hec zelve geen wacer
z o u d e affpoclen. Ovidius Alman. 2.
O al telichtvaardigeny de''juelkevermeinddat
de droeviee misdaden van moorddoorrivier-waterk
Catullus van zekeren alderfchelmachcigften aan
G e l l i u s ;
Hy onderwindzich, oGellius, het-welkmch
de aider verafgelegenfie Thetis,
voorkennijje GODS des Vaders, in de beiltgtna'
kinge des Geefies, tot gehoorzaamheit ende befprenginge
des bloedsjESUKRISTI. Da a r zyn
'er onder de Kriftenen, dewelkt-geduurige befprengingen
door gcwyde wateren in gebruik
hebben. En oudstyds zyn 'er onder de Heidencn
gewec f t , d ewe l k e waflchingen voor de ofFerhanden
hebben doen gaan. H<x)r Eneas van
z y n e misdaden zieh reinigende by VirgiliusW..
Boek van Eneas:
Gy vader, neem de vaderlyke huisgoden mt
eene heilige hnnd,
De->¿:elke ik niet vermag aan te roeren uit zoo
eme zwaareßryd uitgekomen.
Noch de Oceaan de vader der wateren
wafcht.
G e l y k wy Hoogduitfchen de RhynophecToneel
brengen Es wird es ihm der Rhein ntch
abwafchen : dat zal hem de Rhyn niet afwasf
c h e n : de Spanjaarden de Glvadalqvivir: No
fe lavara deßa conqvanta aqya trae ßvadalqvivir.
Ik keere weder rot het fnccuw-water , en ik
merk aan , dat daar mede oudstyds banden en
voeren zyn gewaíTchen. Petronins in Satyric.
Emdelyk zyn wy gaan aanzitten, de Alex andrynfche
jongens ßieeu-water op de banden gietende,
en de andere volgende op de voeten. Die
water maakt inderdaad het vel met alleen wir,
maar verfterkt de ledematen, doorde koude de
zenuwachtige veztls te zamen trekkende, en
I du doorwaafleming belecrende. Dir isnuflchien
d e rede geweeft, waarom de Hondfche Diogenes
een metale beeld omhelfd heeft, toen het vinmg
kont was, volgens hec getuigenis van Flutarchus
in Apopth. Lacon. en Diogenes Laertius
m het Leven der Wysgeeren \'l, Boek. By