G E E S T E L Y K E
künde, alwaar in tot noch isgeweeft, en in hec
vervolg zal zyn, het grootftegedeeke dierdingen,
dewelke \vy weecen, hec rainfte van die,
dewelke wy niet weeten. Latenwy dezeonze
onkimde belyden ter gelegcndhcid van de donder
cn bhxem. De vergclyking vandenienfchelyke
Vuurwerkkonft , zoo ernftige, als iiyt
f p c l j niaakt wel een meer gepaft begripmetdic
goddelyke, de ftorcing der bovcnfte wölken op
de bencdenftc, welke Carteßus zieh verdicHt
heeft, de triliende flinger beweeging
lucht van anderen , meer, zegge ik, da
van de
- dandeuyt.
barfting der aangcftooke dampen uyt de wol.
ken, als de üuden te voorfehyn brachten, de
uytdoving van glocyend yzer in het water,
welke op het toncel gevcerd hebben Anaxägit.
Tas, Empeäocles , Diogenes, Plmw , mxs
geensfms dat genoegzaara voldocd.
P R I N T B L A D D X X I .
Zoo lange als mynen adem in my zal zyn, ende 't gehlaas GOOS in myne muu
Job XXVII. vers 3.
Gy die noch GOD noch Godsdienfi kent,
Elk door natuiir zelfs ingeprent;
Leer van den njjzen JOB, m alles jiiyft bedreeven,
Dat GOD d' Jlheerfcher geeft den Adern en het Leewn.
Leer 00k, verbafterae van GOD,
Dat zelfs vw Lichaams Huys, de Mot
En Hütte eens Herders is gelyk m allen deelen,
(Vaar oj> de Beeiden, in deez' Prmt getekent, fpelen.
En end'lyk gy, die ww verftand
Te werk ßelt, om, in heiir verband
De VDond'ren der Natnur, GODS wmd'ren naa te fpooren;
Leen aan dien zelfden JOB uw' oogen en uw' ooren,
Daar SCHEUCHZER hem, op zyne baan,
Navolgende, ieder doet verftaan,
Dat uyt een onbepaald en allesteelend Weezen,
't Gehaart' van Hemelen en Aarde eer is gereezen.
BY Job wandelen mec gelyken tred adem en
leven: zoo lang haalc demenfch adem, als hy
leefc, en hy leetd, terwyl hy adem haalc. De
Ademhaling is cene zoo edele werking, dac het
leven onmiddelykdaar van a fhangd, levenwekkende,
namentlyk van een menfch iiyt 's moeders
buyk ontflagcn, want in dezeduyfteregevangenis
leven wy negen maanden langzonder
ademhaling Deblaasbalk, waar door wy adem
halen, inademenenuyrademen, en, welke het
doelwitis der ademhaling, het dikke bloedwederom
verdünnen , en uyc aderachtig flagade
rig maken, bekwaam tot eene nieuwe omloop,
is de long: maar eene blaasbalk cen eenemaal
vancenoneindigkonftwerk, beftaande uyc ontelbare
vezeltjes, door goddelyke konfl: geformeerc,
geholpen in plaars van räderen, ofaan-
.gehangen gewichten , dewelke men in alryd
diiurende blaasbalken kan waarnemen. dooreene
wonderlyke fchikking van de borft, ribben,
middelrift, Spieren ter ademhaling dienende.
Doch niemand zal zieh ligcetyk een reclic begrip
maken van dcze Luehrpomp eener onein-
. d ig konftwerk, ten zy hy ervaren zy in de J uyg
werkkunde, welke wy heden ieeraaren, in de
Ontleedkundc, en Geneeskimde, doorbehulp
van deze vleugelcn ftaat het vry veilig re vliegen
tot de kennifle van den Almachrigenj dif
niecallcen de hcmlengefchapen, endezclveh(^¡
uytgebreid, cn de aarde u ytg ejpannen heeft, en im
daar nyt voortkomd, maar (merk op, bemiif
de Leezer, de zamenknooping van die ald«.
grootfte werken G O DS mec de ademhaling, «
hec leven van den menfch daar van afhaiigta
de ) die den volke dat daar op is ademgceft,
de den geeß den genen die daar op ivandelen. 1«
X L I l 5. ¿00 dat derhalven zoo iangdeGed
deze ledemacen zal regeeren, zoo lang als in
ons de adem is, ende hetgeblaas GODS inunz
neuze, zoo können wy niet dan mec de aldtt
godsdienftigile lofgevingcn roemen denSchcppercn
alderbeften Onderhoiider van onzen
ja van alle ademhaling, zondcr welkegeengí
flacht van dieren, op de aarde, in dewacerct
luche, ja gene planten können leeven, dcnal
derwyften en aldcrmachcigftcn Maker. Al'^'-
adem heeft, loofd den HEERE.
VVel aan, lacen wy wac meer van nabyili
werktnig eeneroneindigc kiinlt mzien. Debotl
is cene eirohde holligheit, gemaakr uyc boogS"
wyze ribben, van binnen omgord met cenvW
van de benedenlle biiik door her middelrift oiderfcheiden.
ranchen de ribben leggeii d«
ribbefpieren, dewelke wanneer in bewcegi"?
zyn, Ton . Cap . XXVI I . V- s .
H n i i t i i i i i vitiuucpie dfif JDcus ^ J . i f f iuwS iflii.ir.l
J ;
• I
!•!! 1 ; I
" , I
É •
ill
T I L -