S T E L Y K E
86o G E E
per te betoogeiii derlialveta van myne plichc,
ook alhier tot bcwys, en dat wel vermaard,
by te brengen de onder den Geieerden aangenome
leere van de voor-of inbeftaanlykheic
van de gehele groeibare toeftelling in ider zaat
o f vrucht, het zy nu, waar over nog getwift
werd, GOD zeli als de eerfte Konitenaar in
de voortbrenging van d k ondeelbaar ding die._
gedaante van cene oneindige konft maakc, ot
in de eerfte Schepping alle de eerfte beginiTelen
van alle de toekomende planeen tot aan het
einde der wereld toe geformeerc heeft. Dit
verfchilftuk is inder daac van dien aard, dat
het zclve aan ons menfchen opend denondoorgrondelyken
afgrond derGoddelyke Wysheid,
derhalven onze aandacht overwaardig. Dodart
Hifioire de f Acad. Royale 1700. bl. 65.
brengd tot een getal alle de zaden van eene
Olmboomwelkedezelveindentydvan 100. jaren
voor tbrengd, en vind tenminften 3 3000000.
D e moeder van zoo vele millioenen is yolgens
den geraeenen weg der natuur een eenig zaatkoorn.
De konft zelve leerd dezelve voortbrengende
kracht der verwonderlyke menigce.
Sny zichteindelyk de ftam van eene boom ter
afftand van 6. lynen van eene andere voorgegane
fneede , gy zult zoo vele nieuwe takken
zien uytfpruyten, als'er te vooren geweeft zyn.
Deze vruchtlsare uytbotting zult gy bemerken,
over al waar gy den boom zul t hebben gefnoeid,
en daar uyt trekken zeer nuttige regels voor de
boomkweekery. Derhalven is d e gantfche boom,
van de wortel af tot aan de tak uytfchieting toe,
voi beginíTelen , uyt dewelke nieuwe takken
können uytwaiTen, en met'erdaaduytgefchooten
worden, by aldieo 'er gene hinderpalen zyn.
A l l e dezc takken, dewelke verholen zyn, en
in de eerfte beginfielen Ichuylen, zyn met 'er
daad zelve niet minder tegfcnwoordig, dan die
gene, dewelke reedsuytgefprootenzyn, enelk
van dezelve zoiide , by aldien die voortgroeid
e , ZOO vele zaden hebben, als de andere. Derhalven
zouden 'er zoodjkmaals 5 3. millioenen
voor den dag komen, als 'er in de hoogtevan
deScam wydcens van 6. lynen können gcmeeten
ZOO zyn 'er echter, dewelke dit gevoelen „
eenen twyfelachtigen zin trekken. W y zullend^
zelve zaak wat hooger nafpeuren. Dit ftajj
buyten eenig verfchil vaft, dat in elk 5
bloeiknop , waffende plant de zamenvoegi
van alle deelen. Deze waarheid is op de rei
en ontelbare proefneemingen gegrond Docj
echter vinden wy in elke fteel of ftam niecdaa
eene verzameling van vele vezelcjes, en h«
voedend z a p , het welk door de buysjes opklimi
Derhalven moet aan eene van deze oorzakei,
by aldien wy wilden redeneren, wordentoegc!
fchreeven de geftalcenis-making der bladere:
bloeizels, vruchten. Maar dat aangenevu
beide zulks kan zal op het alderklaarfteblykg
aan den genen, die maar een weinig daar 0
lec. Zekerlyk niet aan de vezels in de lengi
groeiende , of derzelver bondeltjes , dewi
door de krachten der natuur wel in de lei
of breedte können uytgerekt worden,
zoude de Stam dikker en hooger voorckomai
doch meer niet. Ook is tot dat werk hetvo«!
zaam zap niet machtig. Want dit is of kk
water, of taai vocht in het water beflooieo
iliis, ilym, vloeibare ftofFe, genieen waarlj
aan alle planten, niets werktuygigs mec zid
voerende, zonder zaat, of wortel onbekwas
iets voort te brengen: wel bekwaam om de red
geformeerde plante te voeden, onduchtig
dezetve te maken, hoedanige trap van goe
heid o f vruchtbaarheid z y ook mocht liebbo
Ook is het niet minder m o g e l y k , dat eene vroü
zonder by wooning van eenen man kinderen t d
dan dat of de aarde, of het water, of hetilj
mig vocht eene plante, of plantjezoudevoa
brengen. Ik beken, dat elke planteindeaani
of andere bekwaame plaats, de mos zelve
de daken en aan de baften der boomen voed
vind, geenllms de gedaante. Derhalven is
niets overig , dat hier op paflen zoude > il
het zaad , het welk het alderdunfte voedffl
zap door haar buytenfte basje , even als (
eene zeeve doorfchiet, daar door opzwelt
even als een ey in de baarmoeder nedergelsj
van de lyfkoek het bekwaame voedzel alki
kens naar zig trckc: en gelyk hec wicended
ycr van het ey diend tot de eerfte voeding*
• het kieken, zoo ook wordhetaldertedcifteJ
door het buytenfte fchillerje van hec zaad
de aarde gcworpen, gevoegd naar de aldeff
derftc gefteldheit van het zaad, tot zoo 1®
dat het zelve zieh zelven ontiliiyt, en zicii
worden , derhalven in de hoogte van 20.
voeten 15840000000. zaden, welk dit groot
geral de voortteelende kracht zelve van de boom
uytdrukt. Maar eindelyk worden de krachten
van onze inbcelding in het oneindige verflonden,
by aldien wy overdenken , dat clk zaatje
wederom kan uytwaíTchen tot eene boom, dewelke
in getal devcorgezegdetakkenenvruchten
zoude können voortbrengen. en uyt dege-
Icgde grondftagen opmaken eene meeckundige
voorcgang, welker eerfte bepaling i. de tweede
15840000000. de derde het vierkant, de
Vierde de vierhoek, en zoo volgens. Alwaar
inderdaad voorkomd eene Meetkunde van oneindige
oneindigmaal kleine , en meer dan oneindige.
Hoe klaar ook dedingenzyn, dewelk
e ik tot nog hcbbe le voorfchyn gebracht.
twee voorname deelen uycbreid, naraenclyi:
ftam en dewor rel . dewelke aanftonds bekw«
word gemaakt om het zap van dikker i
hcid naar zieh te trekken en te verduu«'*
Derhalven is dit reder planrje, van hecweik
nu fprecke, eene beftaanlykheitnueindelyjq
vormd, te vooren ongevormt:, maareetiw
konftig mcefterftuk, het welk tot nog to"'
holen hceft gelegen, nu ontwonden voorü
licht komd. Stel, dat aangaande dit verbog
N A T U U R K U N D E . S6t
werk der voortteeling de Alouden anders geoordeeld
hebben , dat Arifioteles eene vrywillige
aanteeling vao dieren zoo wel als van groeibare
zaken heefc gefteld : Theophraßus de gedaanteverandering
der planten, Crmashy PÌato dat de
menfch by geval uyt de aarde is gefprooten,
de byzondere Volkeren in hare Luchtftreek:
Lucretius de voortbrenging der menfchen uyc
de planten. Verontfchuldig in den Heidenen
deze dwaling, om dat zy vervreemd waren van
de wäre kennifle G O D S j of ten eenemaal niet,
o f kwalyk van de Schepping-gefchiedenis onderricht
-, gebrek hebben gehad aan Vergrootglazen,
door welker behulp nu de deureword
geopend tot alle deverborgenftegeheimeniffen,
en in het pit of de boon van eene araandel de
wezentlyke deelen van de gehelc plant vertoond
worden. Uyt de, tot nog toegezegde, zaken
is het klaar, dat de vruchtbare moeder de aarde
het ingeworpe zaat alleenlyk dekt ; koeftert
en voed , doch geenlllns de planten gedaante
geefd: dat de planten, en derzelver zaden zeer
gevoegelyk können worden vergeleken by den
Man, de aarde by de vrouwelyke baarmoeder;
dac eene p lante, om eigently k te fpreeken, niets
nieuws voortbrengd, maar in het licht brengd
een nakomelingfchap ,• reeds overlang geformeert,
alhoewel niet altyd in alle getallenvoltooid:
gelyk wy zicndatvan eene kikvorfch
niet aanftonds volmaakte kikvorflchen, maar
ronde kringen vöortkomen : en onder de bloedeloze
diertjes dat de uyltjes eerft eyerrjes leglen,
waar uyt de rupfen voortkomcn, en na vele
gedaanre-verwiflelingen nieuwe uyltjes Maar
deze laatften worden van het mannerje gelegd
of in de buyk van hec wyf je , gelyk in deviervoetige
dieren, in de walviflchen, vogels, of
in eyerrjes door het wyf j e gelegd, gelyk in de
gefchubde vifl'chen. Het is klaar, dac ik wederom
vermane, dat elke boom of plante geensiins
van de aarde hare gedaante heefc, maar
aileenlyk het voedzel, en dat elke blocmknop
eene in een gevouwde tak is, in welke op een
middelpunt gedreeven zyn de b [äderen , de
takken, defteeltjes, bloeylTems. vruchten,
ja dat elke knop eene nieuwe en wäre boomis.
Doch deze eenige en alleene heeit oneindige
knoppen. Dat u deze fpreek-uytdrukking van
oneindigheit gene aanftoot geve , wy verftaan
eene onckennende , hoedanig eene toebehoord
allen hoe veelftcn, het zy geheele of verdeelde,
en van het getal word uytgefprooken ofin
grootheid oneindigmaal groote, aan dewelke
tot m hec oneindige toe altyd icts kan bycegaan
worden , of oneindigmaal kleine , van
welken tot het oneindige iets kan atgcnomcn
worden: das is hec geoorlofd oneinditie eikels
in de eerfte door G u D gelthapen fchuylendc-,
mede gefchapen,oneindigmaal kleine te bevactenoneindige
dieren, in het aldereerft gefchapen van
e ke zoort, te begrypen. En, bid ik u, merk aan de
alderevenredigftevermindering indeai'klimraendc
linie. Deeerfte t ikenboora van G O D gefchapen
aifchoon hy gedragen had, gelyk hedendaags
de olmbuom, 20000000. eikels, ia alle de eikels,
dewelke van dien tyd der eerfte Scheppinge af
zyn gewailen, en waflen zullen tot aan het
einde der wereld toe, is niet meer bezwaardgeweeft
door deze laft van oneindige vruchten,
als nu bezwaard word eene jong e eikenboom,
dewelke ook in zieh hare gehele nakomelingfchap
draagd ; de eikels en boomen daar uyt
zullcnde voorckomen maken niet het honderdmaal
honderd duizenfte, maar hec oneindigi
le gedcelie van den boom. Elk van deze onemdigmaal
kleine dieren en planten komd voor
den dag, en wafcht op zyn tyd, en op zync
plaats. En gelykerwys hedendaags levendige
beesjes worden gezien, van dewelke 1000000.
nauwelyks een zant korrel evenaren , zo hebben
w y o o k niet waaromwy het getal der planten of
dieren in de eerfte plant , of het eerfte dier
oneindig te zyn , voor onmogelyk zouden
ftellen. ßy aldien deze oneindiguialige uitrekening
het begrip van imand te boven gaat,
den zodanigen rade ik, dac hy in de hand neemd
een vcrgroorglas van de alderbefte, dewelke
hfdendaags gemaakt worden , dezelve zal in
eene opengcvouwe bloei-knop ontdekken de
bladcren zelve en de bloemen, by gevolg ook
de vruchten met alle hare deelen : in de wortelen
der bolplanten bloemen en vruchten j
in een graan korrel die uitfpruit tuíTchenknoopen}
bladcren, airen. Zie Prinblad V i l i En
uit alle deze gezegde zaken blykt hec klaarlyk,
dat G O D altyd of geduur iglyk als voor de konft:
ichept, oflie v e r , alle dingen van den beginne
te gelyk en eens heeft gefchapen, Dit is het
z e l l d e , het welk de Schryver van het boek
Ecckßaßkns kap. X V I l I . i . bekend. Dteeeuwig
kefd, heeft alle dm¿en te gelyk gefchuptn.
Dat een Onderzoeker der Natuur, m het onderzoeken
van de werken der natuur, voornamentlyk
van de heerlyke werken derzelve, van
welke nu word gehandeld, naar G O D als de
eerfte oorzaak, zieh niet fchaame te loopen.
Dit is zelve het voornaamfte gebmik van de
Natuurkundige Wysgeerie, dat dezelve een
hindleider is tot G O D . Doch by die dingen,
dewelke ik tot nog toe hcbbebygebracht.voeg
e ik dir eenige, dat, de Schepper zulks zodanig
voorverordinerende.de planten in z ig hebben
niet al lecnlykeenontelbaat aantal zaden tot
voorzetting, maar eeneongelooflelykeverfcheidendheid
m de voortteeling.
Deze heeft de planten, affnydende van hec
tenger lighaam der moeders in de vooren tee
nedergelegd ; deze heeft de wortels en de ia
ikken gekloofd könnende worden tumin
de akkerbedekt ,en door eene fcherpe
wallen : en verwachtcn gedrongen boor
bn/Ichen van een ander afzetzel , en
nare levendige boomkwekeryen van de grond.
Andere ontbreken gene wortel, en de imoeyer
maakc
Ihaker
eike d,
gen dl
ÍIII