N A T U U R K U N D E.
P f a lm X V I I I . vers. 34.
loöj
Hy maah myne voeten gelyk als der hinden, ende hy ßelt my op myne hoogten.
Den beeilen ontbreekt het aan gene middelen,
waar door z y het leven zouden beWaren:
eenigen verdedi^n zig door hoorneni anderen
door canden, de Schepper heeir voor den Harren
gezorgddoor de fnelheirder pooren en de vlnchr.
Mlfihoan hy de kofir-voetige . zmde
V i r g i l z^mid, VI. B. alwaariifmiiileeft
¿yripedefft, luchtvoerige. Dog k^n hper-voetige
worden behouden, in welken zin 00k en
paarden en ofTen by den Griekfchen Dichteren
genaamd worden f/jÄ/^ö^iii/ej. kopervoctige, en
chalhkmoi als koper klmkende, om dar de barde
klaeuwen door het lopen een geluyd even als van
koper geven, HefychiiiS: chalkopodäs, fiereopodas,
hartvoetigen. Saidas, chalkokrotoen,
cbalkopaäoon toiitefli tas hoplas ifchuras echontoon:
dar is, hebbende fterke klaauwen. Düsdaniger
wyze is een Hart, oiBinde ktpervoit
i g , wegens de onverzcttelyke vaftigheid der
voeten en der gang. Aufonius in Grypht Tenarii.
l'Jimnmhetmjarm^.
Harun •im dm <mdm Ntflm-,
Met David komd Habakuk over een Kan
III. 19. Dt H E E R E Htm ismymficrkui
ende hy zal myne voeten mähen als der hmden,
ende hy z d my doen treeden Dp myne hoogten
Welk beQuyt van de Godfpraak, gelyk 00k
Davids volle verzekering, dus te verklären,
opkomd, dar de gelovigen haar vertrouwenop
G O D ftellende in dir jammerdal voi klippen,
door ftruyken en doornen rouw, veiligwandel
e n , onoverwinnelyk voor alle tegenheden,
even gelyk de kopervoetigc harten onbefchroomc
over de klippen henen treeden.
If'l
filii?!
IIÌÌh'I Ili
! ! ! ! • : ' !!
Ii « MI
P R I N T B L A D DXL.
De Hemekn verteilen GODSeere, ende let uyt/panfel verkündigt zyner banden
De dag aan den dagßort overvloedigtyh fprake uyt, ende de nacht aan de nacht
toond wetenßhap.
Gene Iprake, nag gene morden zjn 'er, daar hare flemme niet en ivorde gehört.
Haar richtfnoer gaat i^t over de gantfche aarde, ende hare redenen aanheteinde
der wereld: hy heeft m dezehe eene tente gefielt voor de Zonne.
Ende die is als een Bruydegom, uytgaande uyt zyne ßaapkamer: zy is vrobk als
een helt, om 't pad te loopen.
Haar ttytgang is van het einde des hemels, ende haar omloop tot aan de einden
deßelven ; ende met ts verborgen vom hare hitle. Pf. XIX. vers z. 7.
De Snykonfl toondt ons hier de Zon' en haaren iret,
Terwyl de Hemelen G O D S glorie 1
De dag en nagt u •wys- en weetenheid verklaaren,
En 't gantfch Uytfpanzel » GODS i layfter hyß
uyttrompet.
iVie Word, daar hy zulks hoort en ziet, niet aangezet,
Om OD de goedheid van den Sehepper fleeds te fiaaren;
Zyn hfl tot de aarde en uleefch en bloed te laaten vaaren,
En GOD te dienen, naar den inhoud van zyn' wet/
0 Laaien ivy nooit af G O D S grootheid aan te merken,
En Hern te eerbieden in zyn' wonderlyke werken.
In alles wat Hy fchiep, in orde en weezen houdt;
Dan zullen wy, op d'aard', het vodrgevoel erlangen
Dier beerlykheid, hierna eeuw in eeuw uyt te on^angen,
Daar men G O D S aangezicht ßeeds onbe'wolkt kßhou'wt.
Dit
I i i I i i ! 'i
mi
1
! I
iJIC" •
!ir ^