N A T ü U R
Jen, dogcindelyk overwonncn zynde zyne ftourheid
mec de dood raoecen bekopcn, £n by de
rivier Citama., verhaald tcxilra de Rtgik Perfm
I. B. 29. kap. voorgevallenrezyneentwec.
geregt tuffchcn een Krokodil en Tyoer voor
beiden doodelyk. Dog het kenmerk der Ko.
ninklyke waardlgheid onder de beeilen draagd
de zcer ßeroemde Haf^m raet grooter reehtzyn
zeegedrocht O m op, aldiis de beide Zurii-rche
Overzetting bekraclitigende.
Printblad DXXXllI. vertoond de Walvifehvangft
: en op de rand a. en b de wcrp-
Jjieflen , waafmcde deze Mngcdrochten van
beeilen gemeenlyk verwond worden van welke
de eene een harfom, de andere eenc las ge
naamd word.
Printblad DXXXIV. flelt voor oogen een
Krokodils geraamte uyt Grew. Mm. Soc. Rep
l O J J iC U Ñ D E.
Print IV.
De rand vercieren
A. Een Gedenkpenning liebbende aan de ecnc
zyde ccn Krokodil , aan de andere de Voorfteeven
van een fchip CKAS. namentlyk vol.
gcnsde verklaring van Patin, Canidius Craffiis,
die het bevel gellad had Over Ilet VoetÍ
Volk van den Drieman Marcus Antonius in den
Slag by yimiim: of zekere Crajfus uyt het
Gellachtvan Licimui, volgens het oordeel van
l^dillant.
! ß. Het met lautier bekranIVe Hoofd van Ju-
Ims Cefa-, acliter liet welk eene wicchelroede
I op de avereclitzejzyde een Krokodil , jEGYI
P r O CAPTA. Een Penning geflagen ter gedachienis
van het Egipte door yulitts Cefaf
overmeefterc. A. U. 70^ Dw XLII. Bock.
"lill
P R I N T B L A D DXXXV.
Ejiäe Job kefde m dezen honäert ende veertig jaar, dat hy ^ag ^ne hinderen i
ende zyner kinders hinderen tot in vier geflachten.
Ende Job ßerf, ond, ende der dagen zad. Job. XLII. vers, 16, 17.
De vroomm Hiob, eer beflreeden
Van duzend -wederwaardigheden,
Die hy geduldig heefi geledeh,
Find zieh in 't end,
Door GOD gezegent uyt den Hoogen-,
Zyn tegenhein zyn '•jL'eggevlogen,
Hy ziet zyn heil, met vrolyke oogen,
IFaar hy die wend.
De Godheid, acht flaande, in de plaagcn,
Door hem met taay geduld verdraagen.
Hoe hy zieh fchikt' naa haar behaagen
Die zalft hem weer.
GOD zegent hem met dubb'k gaven;
Vermeerd zyn Kind'rm, Beefien, Slaven^
En geld en goed'ren, fchat en haven;
Ja geeft hem meer
Dan hy bezetm had te vooren:
's Mahs groot geduld kon GOD bekoorcrt.
Die ßrekt' hem ecnen vruchtb'ren Hoortn
Van overvloet.
o Gy. die hier met zw aar e rampen
En tegenheden hebt te kampen,
Eiy laat u nooit gedidt ontfchampen:
Maar houd ßeeds moed,
En bouw op 't eewwig Ahermoogen.
De Godheid zal uw' traanen droogeni
U g"»ß'g gäßaan uyt den Hoogm,
En vroeg of laat
U redden uyt uw z-Ji-angbeden.
Vo]g Hiob naa in al zyn fihreeden,
En loop GOD aan met uw ^ ' '
En fihww het kwaad
nn n jy^f
"ij j'
;l:| r
f f f fl liitJlil '
¡Iii,..,,