r
, ' ili"'
9 1 8 G E E S T E L Y K E
Job X X V I I I . vers zz
liei verderf, ende de dood zeggen-, haar geruchte
hooYt.
ivy met onze ooren ¿f.
Aan niemand is hec onbekend, dat de Wysgeeren
van elUe eeuw groote gefchillen gehad
hebben over hec geíal der Bcginjfelen. Myn
voornemen is niec eeiie groote lyft te maken oí
der meefters, of dergevoelens, omtrenddebeginíTeleo
en in de beginíTelen ftruykelende. Ik
vermelde den eenigen VoornaarnftenvandePiripatetifche
Sc\ioo\t Arißoteles, dewelke in hec
I ß. der Natuiirkünde S.kap.gefteldheefci/ne
inwndige begtnfeien van voorîeeling: defioffe,
het ondcrwerp : de gedaante : en de nietwezigheit.
By aldien iecs duyf ter s is in die Driefpan,
z a l hec voorbeeld van eene cafel hec verftaanbaar
maken : deze op dar voor den dag kome, zoo
moec 'er zyn de ß o f e , houc, fteen, toc de gedaante
eener cafel ce maken, welke inderdaad
re vooren niec is geweeft. Zie daar derhalven
h e c a f z y n d e r g e d a a n t e , oinietwezigheit ! iVlaar
o p dac niemand zoude denken, dac alle houc
timmerhouc wäre, en daar van o f eenen Mercurius
oí cafel konde worden, zoo word 'er eoe
i n v o e t i n g van de gedaante, volgens de verman
i n g van onzen Meef ter, een bekwaam onderw
e r p vereifchc. Zie hoe hoog de Wysgeer,
b y uycftek zoo genaamd, de wieken van zyn
vernufc zwaaid! Hy ontkend niec, dàt geen
zangkundige een zangkundige -word, maar, lec
w e l op de fcherpzinnigheic, al was hec door
h u l p van een V e r g r o o t - g l a s , zoo 'er by geval een
v o o r de hand was dat geen zangkundig menfch
zangkimdig 'A-ord. By aldien hy die daarniec
had by gcdaan, zoo zoude een e z e l , een ileen,
d e gedaance van eenen zangkundigen hebben
können aandoen. In deze ligchamen is eene
ontkennmg, m eenen Menfch der Zangkunde
o n k u n d i g is eene niet-wezigheit. Een leerftuk
v a n ZOO vele zoetigheid, zoo 'e u beliefe, en
van ZOO vel e fcherpzinnigheic heefcalsdeeerfte
en zecregelige waarheid de gehele Griekicheen
L a t y n f c h e School, coe op onze tyden niby,
aangenomen. Die verklaard breedvoeri g Honoratus
Fahrt, een Jezuie, Scient. Phyf. Trañ.
V . B- I Voorftell. 6. en voorgaande. Zabarelia
Í. B. over de eerße fioffe der zaken kap. 7.
D o c h de nietwezigheic oudstyds van zoo veel
g e z a c h is nu van den throon gebonft, en buyten
de grenspalen van alle fchoolen verbannen,
om dae geen w e z en, niecs is, zelfsgeendeeltje
van hec ligchaam, ik lace Haan de oorzaak, en
d e gedaante daar op gedrukc zyndc terftond
w o r d uytgedoofc. Hec is inderdaad belagchel
y k , dwaasheic te ftellen coc een beginflel van
w y s h e i e , van het oorlogvreede, vandevreede
hec oorlog. Zy hebben nry ( z c g d Sperling Inßit.
Phyf. I. B. I kap. I. V r a g e ^ die wyshtn^
welker begtnjfel dwaasheit isj dat zy ons và.
g mmen die, melker begtnjfel is de vreeze des Hu.
ren En nocheans i chynd onzejobtc^n/w^.
Itzeren, ea de nietwezigheic voor beginliel[5
erkennen, zoo by aldien wy verkläret
dour verderving, ten z y gy verftund maveth
d e dood, dewclke by Arißoules eene zupe«
ontkenning is. Het fchynd aan CoccejusoverJ»,
bl. 180. ditAbaddon ziet op hec alweezendt
gedaancens in alle zaken, of o p de plaats.ai
waar niets is, onmeetbaare velden van niets,
g e l y k Bartoli ergens fpreekt , by gevolg opdt
Ichepping der zaken en de onderhouding, oj
dat waarlyk voor de fcheppingnietsplaaCihfcL
g e h a d , en o p een ogenblik alle fchcpzelen wc.
der tot niets zouden keeren, ten wäre zy do«
de Goddelyke kracht bewaard wierden
de dood, opbezieldeligchamen, pb
t e n , beeften, menfcheo, insgelyks de plaais,
alwaar z y hec leven verlaten hebbende wordce
n e d e r g e l e g d , Scheol, de helle, genaamd £e»
gehele verderving, oudeneia, is eeae vernuii'
ging, eene verandering in niets, de dood
niets o f als zodanig. De belydenis van hec goni
filver, edelegefteencens, paarlen verdiend
gemerke re worden, waar door de wysheid i
die ligchaamen niec is, vergeleken mecandfci
van verderfea van dood, dewelke haargerd
te met haare ooren haddengehoort. Hecfcda
niecs ooren? JNiecs hoord dat, en wel vainl'
w y s h e i e , ja van de Goddelyke wysheit? Hr
i s e e n luGhtverfchyniTel eegenwoordig. Diezd
v e niet leverc op een bewysdom onder dealdt'
bondigfte van G Ü D S wysheie, machtenande'
re volmaakeheden, om dac cuffchen nietscnia)
eene onmeecbare tuíTchenftand is. Tameljlí
wel hebbsn over d e z e zaak wysgeriglyk gelprooken
zommige befneeden Leeraars. i?.
Uyi de nietweztgheit en dood, dewelke in die «'íí"
zens wordgevonden, enm'talgemenaytile^"'
volmaaktheit der eerße ßoffe van dezeive,
oordeelen wy. dat deze oorzaak het verßandr
het welk aan dezeive die gedaantens aanbrenß,
G ü D is geweeft voor die niee, vooren naiets,,
voor de fchepping en daarna, voor hec verdcrl
en na de dood, hy is geweef t , zegge ik, í®
h y is, hec geen hy is, vaneeuwiglieic roceeu'
wigheic. By was zieh zelvenvoor alleding^"'
plaats, en alle ding en. Ter tullían, teg en
kap. In deze oneindige eeuwigheic zyna^"
die hoogfte wezen alle zaken cegenwoordigg^'
w e e f t , dewelke toekomendewaren; machcigí'
is hy niec als b y werke, danalsniccj niecryk'^'''
N A T U U R
ZOO hy heerfchc o v e rdewe r e ld, niecrechtvaardiger.
ZOO hy ftrafc, nieegoedercierender, als
hy g«efc, niec grooeer, by aldien hy meer onderdanen,
en die gecrouwe, heefc. By aldien
w y v a n niecs overgaan coc iecs, van deverderving
tot de Scheppingderwereld, vandedood
K U N D £. ji p
tot het l e v en, zoo zien w y een g eopehd Schouwb
u r g , en dac een overheerlyk, van de Goddel
y k e m a c h t , wysheid, engoethett, ophetwelfc
alles wat zichvertoonddelofgalmencocGüDS
eere met volle kaken uytbazuynen.
Job X X V I I I . vers 24.
Want hy fchoimt tot aan de einden der aarde : hy ziet onder alle de hemeien.
i Jobs ftelling in het voorgaande 2 3 . vers was ,
dat God den weg der wysheid verßaat j als die
hare plaatze weet. Deze waarheic, de welke
onder d e voornaamf t e i s , bewy ft hy nu daar uyc,
om dat hy fchouwt tot aan de einden der aarde,
en alles onder den hemel ziet. Deze woorden
• maken een heerlyk, en aan de hoogfte Godheic
een meer betamelykdenkbeeld, dan geweeft is
dac der Heidenen, van Jupiter, ziccende op
eenen Throon, in zekcre plaats des hemels,
omringd mec donderende wölken, en als ingewonden
inoniluymige winden, bh'xemeninde
banden houdende, dewelke, alszyoncbreeken,
nieuwe door eene byftaande Arenc gehaalcworden
uyc hec hol van den berg Ethna, en de
Winkel van Vulkaan, daar z y door de eenoogige
Reuzen worden gefmeed.
Nauwelyks ßond Jupiter geheel in den Terfipel,
en in Jupiters rechtehand was degefmeede
blixem.
Die begri p van G O D was w a a r l y k wel plomp,
doch hec oogwic niec zoo zeer te verwerpen,
by aldien de ftervelingen door dusdanige verbeelding
in de kring derreedemoeftengedwongenj
en door breidels de zondige ftoucheidbeeoomd
worden. Op dat wy iets boven ons zouden
vreezen. Want het was nodig in zoogroote
trotsmoedigheit van fchendaden, dat 'er iets
was, tegen het welk niemand zieh machtiggenoeg
te zyn mochte verbeeiden. Om zodanigen
derhalven te verfchrikken, aan welken de fchuldeloosheit
niet dan door vreeze behaägd, hebben
zy boven het hoofd eenen richter, en wel eenen
ge-A-apenden ^eplaatß. Sen. ^laß. Nat. IIB.
laacfte kap. Plato heefc zyne gedachcen hooger
gezwaaid mec zyne aanhangers, in hecbyzonder
Martianus 1. hocV dePPjiloi. & Merc. dt-
^<:-\keJupyn afmaald in de hand dragendeeene
kriftallync bol, de oogcn fterk op dezeive veftigcnde,
op welke hy op hecalderklaarileziec
niec alleen die gehele varte en dwaallighamen
wereld, niec alleen op de aarde de hooge
^••gen, dewelke hare kruyncoppen cot hec gel
u T maar e l k f t o f j e o p deze aarde,
eJK druppeltj e waters; niec alleen Koningen op
firoonen z i t t ende , maar 00k de alderarm ftc landjjeden
m de hutjes; doch dat alle dingen, de-
^clkc G O D zoude uytvoeren in deze kriftal
«leyne-wereld, veranderingen, onweders. onvruchtbaarhcden,
gezondlieid, ziekcens, insg
e l y k s in de grooce wereld verriebt worden. 7»
dit denkbeeld der wereld blonk, even als in eeni
Spiegel, alles, wat elk volk van allelandaarden
door dagelykfch'e bewegingen vcrnchtten. Daar-
6p, wükenjupiter Wilde verhogen. welkenvernederen,
welkengeborenworden, welken hy wiU
de dooden, maaktte hy vaß met zyne eigehand:
welke gedeelte der landfchappen hy begeerdde te
verderven, welk te zegenen, welk verwoeß,
! welk beroemd, veranderdde de vrywdlige formeerder.
Zie daar! hoe hoog een verftandig
man onder den Heidenen, aliten door het !icht
der reede, tot de verborgend Heid van de Godd
e l y k e macht en Wyshei d zoude zyn doorgedroii
g en. , Nochtans is dit ook een ft^üelyken
onvolmaakt denkbeeld geweeft. Derhalven zoud
e de wereld in G O D S oogen alomtegenwoord
i g z yn, maar G O D niet insgelyksalomregenw
o o r d i g in hec Geheel AI. Eene dwaling den
S t o t c y n f c h e Wysgeeren gemeen, dat GOüz i c
o p de hoogfte hemelkringen, dat hy van daar
naar deze beneden piaatzen a f k l imd: of volgens
hec begrip van den Schryver van het Botkjcííe
Mundo, Over de Wereld, even gelyk als eea
K o n i n g , zieh ophoudende iii Zyne palcyzen,
maar door zyne uytgezondenen in kort tn tyd en
b e f t i p t e l y k onderricht van alle d ingen, dcwelk
e zelfs in de alderverafgelegenfte deelen Varí
het Ryk voor v a l l en, geJyk w y Z witzers door
middeJ van Spiegels binnen weinige het z y uur
e n , of oogenblikken gehele provintien tot de
wapenen roepen: volgens hec gevoelen der Heidenen
welke wy tot nog toe vermeld hebben,
z i t de opperfte G ü D op de hoogfte bolrondcens
der hemeien, enbeveeld, dat o p de fchepzelen
afvloeid zekere onzichtbare kracht, dew
e l k e van het eene ligchaam coc het ander over -
g a a t : ten eenemaal gelyk een Blyfpel-fpeelder,
die achter hec gordyn verborgen door behulp
van aangehange touwen en g ewi cht e n aardigge-*
maakte beeldekens naar zyn welgevallen beweegd.
Terwyl anderen onder den Heidenen
het Goddelyk Weezen liever met den Pythagoriften
plaarzen in het middelpunt der w e r e l d ,
en willen, dat het van dit middelpunt tot den
onitrek werkt . Doch alje d e z e bevattingen drukken
geensfins uyt dat gene, het wel k een Wy s -
geer van een gezond verftand, ook zonder behulp
der Heilige Schrift, van G ü D S Alwee.
cenheid en Alomtegenwoordighei d kan enmoet
g g we e -
P v ' t !
w i i I
M I '
f ï i P
¥I i ' i " l
J , !