'•i' -IlFJ
l i f '
i
i
ili I
I
Ii
1:51;'
Ii
II
Pili
p liiiii'a
i i t l l l
JHilf
¡; •rüli'tiilü:
' i l i
f f ' i l
iiiitUirt;,-: 11
1058 GE E S T
alleenlyk in hun herte hebben gczegd: Daar
cnisgctn GOD: dog herleerftuk van godloosheit
niet openclyk hebben gelceraard. Voornamencl
yk is eenÜverheids-Perzoon, eenPrins, elke
i i e c h t e r , een Ongodift: z ynde , ecn wreede peft.
T e n voorbeelden mögen zyn de aanhangers
van Eptkurus zelven. iSeze zyn, zoo aanilonds
als zy zig, tegen hct voorfchrifc van hunnen
Leermeelter lathe bmfas in verfcheiden fteeden
van Griekenland hadden uyrgebreid, en zi g gemengd
hadden in zaken van Staat, door aldergeftrengfte
Plakkaten gebannen, voigeus PUitarchus
, hoti oude heydeoos zeyn enz. Zelfs
is het Afgodiftendom niet te dulden in den aU
derlaaglten , verachften , en eenzamen ftaat,
dog Word dac dier veel wreeder, by aldien het
throonen beklimd, 200 het heirlegers te land
en te water gebied, by aldien hec in de Rechtbanken
voorzit. Wae zoude men daar van
verwachten anders dan trouwloosheden , verraderyen
, verdrukkingen der onnozelen, roveryen,
moorden, verlies van rechten en vry*
Heid , dwingelandyen , en wac niet al ? Ja
waarlyk by aldien deze zelve ongodsdienftigheic
de heerfchende godsdienft van het land
zoude zyn, zoo zouden de inwoonders zelve
de elendigften van alle fterveiingenzynrdatKoninkryk
van den Duyvel zoüde tegen zieh zelv
e verdeeld zyn, en een geheel Landfchap
zoude verändert worden in eenewildernis,eene
woonplaats vooritruykroovers en moordenaars.
Die getuygenis geefc Jofefus m het IL B. 12.
kap. van de Joodfche Oorlogen den Sadduceen,
dewelke den tytel van Joodfche Epikuriften
verdienen dat z y door wreede haac niet alleen
tegen andere Gezindheden zyn opgeftaan,
maar ook ongetrouw en wreed onder elkanderen
zyn geweeft. In eenen Ongodift valt gene
gcrechcigheit, edelmoedigheit, beweeging
van een dankbaar gemoed , by aldien hy zig
zelven toeßemt, en niet nu of dan '
E L Y K E
heid van natuur -ward overwonnen: Cic. van
dePUcbien, I. 2. Een Ongodift, als Ongod
i f t , is nog een getrouw vriend, nog onderdaan.
Wi e zal vriendfchap vinden in gezeifchap
vanfchelmen endieven? alwaar de banden der
maatfchappy worden verbrooken, de vroomheid
Word met voeten getreeden, de liefde uytgedoofc
Word, de eerbicd en getrouwigheit tegen den
Vorft verdwynt ? De regeering krygd fcheurcn,
en word aan het verderf overgcgeven, de
konften, wetenfchappen , handwerken , de
gemakkelykheden des levens gaan te niet, alle
pryzelyke en noodwendige zaken.
Uyt allen dezen word als een nocdzakelyk
Svolg opgemaakt, dat een Ongodift, een
eiß, in den hoogften trap een d'-juaas i s , die
deze befmettelyke leere vrywilHg verkieft, de
dood en het kwnade voor het kven en httgoede
Deut. XXX. 15. die de duyßerniffen Itever
heeft dm het licht Joann. III. 19. zoo veel
re meer, om dat hy tot deze zyne ongerymde
leerftukken niec getrokken word door geweld,
niet gedrongen word dooreenige noodzakelykheit,
zig daar van geen voordeel beloofd nog
voor z ig, nog voor de borgerlyke Maatfchapp
y : ja zelfs, dat Ongodiftery, hec z y eene
openbare, of eene bedekte, niet alleenlyk is
eene gekdolle wysheid, onder welke naam den
Epikuriften zelven hunlieder leere voorkwam ,
maar eene razende dwaasheid, om dat dusdanige
jammerlingen niet alleen beroofd worden
van de voordeelen uyt den Godsdienft af te
leiden, maar ook van de hope van eene welgelukzalige
onfterffelykheit in het ander leven,
door eene fteilaflopende wanhoop naar de helfche
afgronden nederftortende.
Deze dingen, wac hec grootfte gedeelte belangd,
zyn gehaalt uyt de l.Kerkrede van den
Wydberoemden Bentley tegen het Ongodißen-
P R I N T B L A D DXXXIX.
HEERE, wie
heiligheh ?
Die oprecht
heict ffreekt.
zal "verìceeren in uwe tente í iiiie zal uioonen op de berg uwer
Die met z^ne ton
geen fmaat-rea
In Wiens oogen de
" vreezen: heeft
Die zyn gelt niet
digen. Die d
geheel.
, ende gerechtigheid iiierkt : ende die met zyn herte de waarge
niet achterklapt, zynen metgezelle geen kwaad en doed; endt
'en opneemd tegen zynen naaflen.
verworpene veracht is, maar hy eert de gene, die den HE E RE
hy gezwooren tot zyne fchade, evenwel en veranderd hy niet.
geeft op meker, mg geen gejchenk en neemd tegen den onfchultze
dingen doed en niet wankelen in eeuwigheit. Pfalm XV.
D i P S A i . XV.
J J f u . F r o x j l u o , Tibi ipsi.
•iín'hí ^^nff, iVnyUrlilti-n un!> í'n'll iHHf.
'If
l í r ' ! : ;