• U l f ' ' ' " "l
::l:!
l i n i , ;
ll.lll! I
'tip'
lifii':! -
968 G E E S T E L Y K E
tneleny hetnelen in het vaße, den LXX._/?weö£»-
feis, ßrmatiOiies, vallmakingen ? U f , wac wil
a n d e r s de uyt iegging van Aq^uila, autos eßa'eoofe
ton oitranoneis tropas, hy heeft den hmd
•vafigmmkt in omdrayingen^ en v.indenGrickf
c h e n \ cTk\i:íTá'i: njirßyvingen, kriißallooßis ?
I n d e r d a a d op zodanige wyze hebben de meeften
der Oude Uytieggers het genomen. Doch
mcn moet wel acht geven dac Elihit mec Job
i n zyne rcisrochc noch niec gekomen is tot aan
den Starren'-Hemel, niet voorby de luchthemd.
Sachack betekend hier hcc zelfde dat Scba-
7nmn, en die woordover d ikwyl s indeH. 131ad
e r e n de lucht , of rondom leggende damp bet
e k e n d , of het rakiang het üy^panfd, de Uytrekking,
dk Vefle. Gen. I. 6. 7. 8. Het iJytfpnnßl
geensiins vaile, maar vloeibaar van cene
z e e r iyne dunhei t . Zoo ock Pliniiis van den
hemel II. ß . 38. kap. Dat hebben de ouden den
dat inet een andere naam de
ßereooma, ßrmamntm/i, gr o n d v e f t e , grondl
l a g , welkwoord deHoogduyt fche Taleoverbrcngc.
Die vergelykingen hebben cenen zc^
k e r e n , en met den aarc der zaken overeenko.
menden zin. Deze fpreekwyzen oncberen ha.
ren z i n , en dien wel volgende geensfins. in.
d e r d a a t de hemel heelt de gedaant e van eene gcg
o o t e fpiegel , of een uyrgehold doorzichtic
v e r w u U d z e l . Deze luchchemel is vloeibaar"
j ä t e n hoogften v l o e i b a a r , en echter vai l : vloeil
baar o m dat desfelfs deelen onderling gedurit^.
l y k bewoogen worden; vaft, om dat dczelve
d e palen van G O D haargefteltnietüverfchryt,
vafl:00k in har e a lderkleinr t c deelcjes, ten hoogl
H-en voortdry v ende . Ende die z i e h uytzettende
k r a c h t van deze hoofdftoffe is zoo g root , dat
d e z e l v e i n aardbeevingen, doordewerkingvan
h e t btiskruyt, huyzen, fteeden, bergen fchud
e n omkecrt. Hoor Seneka in het IV. B. der
Natumi. Vraagß. 6. 7. 8. kapp. Alwaar hy
o n d e r anderen: Laaten -juy in aanmcrkmg neemen,
hoedanig een groot geweld door heimelyke
•wegen zeer kleine zaadkorrels doen; en welker
vytivaajfemingen in de voeging derßeenen nauivelyks
plaats zoude vinden, hygen zoo groott
kracht, dat zy overgrootefleenen vaneenßcheuren,
en in fihilfertjes verbryzelen klippen. enk
dderßynße en kleinße -wortelen rotzen. Wat «
dat anders, dan infpannmg 'van wind ( deze is
d i e zelve krache, welke wy hedendaags vooitd
r y v i n g j u y t z e t t i n g , notm.tn} zonder welke ntets
ßerk, tegen welke mets kr achtig is. Doch wat
is -er dat meer geloofd word uyt zieh zehenmßpanning
te hebben, dan de wind? Dat dezentgeßpannen
word, wie zal zulks ontkennen, ah hj
zal zien dat het aardryk met de bergen geßchokt
word; huyzen en vele miinren, en groote fietden
rnet de inwoonders, zoo dikwyls zeenmetát
ßranden ? De infpanning des winds toond desßlfs
ßnelhett en verßreiding. Zie Calceol. Muí. bl
4 4 5 - Mey Phyß Sacr^ bl. 361.
Incht, alles, dat het ledige gelyk is. Voor de
o o g e n j en h e t verftand van Elihti was vertegenw
o o r d i g t deze luchthemel , die geopendnaeen
z w a a r o n w e d e r , wydenbreeduytgeftrekt, het
a z u u r b l a a uw des Hemels, welke verwe met het
gemeen volkje niette zoeken ftaat in den fter.
r e n dragenden Hemel, maar in de gezicHtkun.
d i g e verdikking van d e HoofdftofFe der lucht.
D e z e klare lucht-Hemel nu vergelykt Elihu
o v e r a a r d i g by eene¿e¿íJfe/^«¿e/ , rei moiitzak;
d e n L X X . ifchurai hoos horaßs epichiißeoos by
eene ßerke/als een gezicht van ttytßorting,
A q u i l a , enichuoußai hoos hooaßsßiiggußecos, by
eene ßerke, ah het aanzien van iiytgieting. De
K a l d e e u w he&it Specularla, doorfchynendeglaazen,
Rabbi Levi vitrnm , glas, wegens de
d o o r f c h y n i n g . Üok kernt by de ongewyde
A l o u d e Dichters voor chalkeos ouranos kopere
h e m e l , en chalkobates doo. Een hnys op kopere
grondveßenßaande. Homerns politchalkos ouranos,
kopere hemel , en de LXX.
Job XXXVi r . vers 21.
Ende m en zietmen 't licht tiiet, als het heider is in den hemel, als de ivint door'
g a a t , ende dien zuyvert.
D e z e ftclling is meer dienendc tot een zedel
y k d a n N a t u u r k u n d i g g e b r u y k . De luchthelder
wordende, de wolken door dewindenverd
r e c v e n zynde , kan de menfchdealderglinftcr
e n d e gedaante der Zonne met gene bloote oogen
befchouwen, zonderdathet werktuyg van
h e t gezicht gekwet f tword. Noodzakclykmoet
' e r eene evenredigheìt tuflchen het Hcht cn het
o o g z y n . Hierom is h e t , dat die d o o r fneeuw
eene tocht doed, of fchielyk uyt eenegevangen
i s in het daglicht k omt , gevaarlooptomblind
t e worden. Derhalven wil Elihujob leeraren,
d a t w.y e lendige wormpjes van het aardrykje de
a l d e r h e l d e r f t c glans der Goddelyke Volmaakth
e d e n nict können verdragen. Myne gedachten
en zyn met nwlieder gedachten, nog mynen'egtn
en zynniet uwlieder wegen. ßpreekt de HEEREWant
gelyk de hemelen hooger zyn als de aar de:
alzoa zyn myne wegen hoogcr dan uwlieder niegen.
ende myne gedachten dan uwlieder gedachten.
Jcz. LV. 8. 9.
l o i s . Crtp. x x x v n i . V.
T e r r a Dei oi^xtTEKTOvvipa
I p ' i n ' r i ^ t iJÍ i {^r^'.:x:x^cvIIr. »•. 4 . 6.6.
P'ie ^p f f e » .^Üttjf - -^einm^f
I . (J-. IHntz JCtilf)s.
Ml