• -ít+
iS|fíi„
im,
p S ö GE E S T
keren eniandgeweftenonderwaterzer, dorpen,
iieden verderfc, hec gezaaide ter neder werpc,
namentlyk door ilagregens of overcollige mare
uycftorc, ofook langen cyd ingehouden, ja de
venfters des hemels geopent zyndc, hergeheel
aardryk door wateren bedekt. Alhierftaaraan
te merken, dac de Heidenen zelve aan den alderhoogften
G O D den eernaam van Vader en
Moeder, ja van Moedcr-Fader, meytropatros,
hebben gegeven. ßy Klemens den Alexandryner
V . BeekßroTnatoon\Qt^ men n^zOrpheus:
Bevrydvoorondergang, Moeder-vader, van
Wiens toorn alle zaken omdraayen: en die de winden
beweegt, en alle dingen door wölken bedekt:
cnz.
A l s of Orpheus Jobs verklaarder was geweeft .
Z i e de Uytbreyding zelve v a n Ä /mm. ' Daar
door Moeder-vader heeft hy wel niet alleen te
kennen gegeven de voortteeling, niaar hy heeft ook
gelegentheid gegeven aandiegene, dewelke eene
voortteeling mvoeren^ dat zy ook GOD eene
Echtgenoote hebben uytgedacht. Want hy verklaart
die Profetifche Schriften by uytbreyding,
namentlyk ook diezene, dewelke door Mozes word
gezegd: weet fatikben, en daar is geen ander
GOD behalven my. By Valerius Sormvs by
Augußmis van de StadGODS. VII. ß . 9. kap.
Jupiter de aldermachtigfie der Koningen, voortteelder
en van zaken en van Coden, GOD een
enal.
Die dingen dewelke ik tot hier toe gezegd hebbe
van de geboorte en gebruyk der regen , wil
ik alhier niet herhalen, maar ik acht hec der
moeitce -welwaardigeenige LuchtverfchyniTelen
by te brengen, welker raelding cot nog toe niet
gefchied is.
A l s 'er regen voor banden is word de lucht
l i c h t e r , waarom dan ook het weerglas daald.
D o c h het is gemakkelyk te begrypen, dat de
lucht ligter zyndegewordendezweevendebobbeltjes
zig moeten neder laten zakken, in het
nederdalen zelve cegen den anderen geftooten
worden, verbrooken worden, en in druppels
worden verändert. Zoo vertoont eene Luchtpomp
regen door konftgemaakt, dehalveluchc
zyndc door pompen iiytgezogen. De rede nu,
waarom de lucht by aanuaande regen hoger word,
E L Y K E
en by gevolg op hetweerglaszooilerknietaan>.
dringd, nog op de gehele aarde, is eiders gcg
e v e n , voornamenrlyk uyt deonderftellingvan
Leibnitz.
Aaogaande dikke flagregens ftaataangemerkc
te worden, dac dezelve min voordeclig zyn^
dan wel eene gelyke menigvuldigheic wacers door
dünne ftofregens uytgegoten j wanc gene onclaften
zig aanftonds in beken, rivieren, mcir.
ftallcn, oí worden ook door de zomer-wärmte
der Zonne oni hoog getrokken , terwyl deze
gemakkelyk aan de groeibare dingen vocdzcl
verlchaften.
In onze geweften vallengemeenlykovervloedige
regens in de zomer maanden _ unius, Julius
, Auguftus namentlyk op dien cyd des
jaars, op welken degewai leneenefterke aafTemhaling
hebben , en derhah ' cn door behulp van
overvloediger water voedzel van noden hebben.
Het blykt uyt de Waterraeetige Aanmerking
e n , dac 'er op bergachtige en aan zeegelegen
landftreeken meer regen, dan op vlakkenedervalt.
Te Farys is de gewoone mate byna van
12. duym. Het isiets ongewoons, by aldien
dezelve tot 25. 2. lynen opklimt, hec welkin
het jaar 1711. is gebeurd. Op welk zelve jaac
hier te Zürich ik het dubbeld byna heb gekreeg
e n , namentlyk 45, duym en eene l yn, dogdc
gemene maat is van 25. toc 30. duymen. Zie
over deze ftoffe meer in myne MeteoroloTií
Helvetica. ^
Van nog edelder ftamme, als de regen, is
á&dauw, over de geboorte van welke ookj^üi
gevraagd word. Die uycfteekend gewrocht der
natuur, of liever gefchenk van G O D , beftaac
niet alleen uyc waterige, of weinige aardfche,
maar ook uyt zwavelachtige, balzemachrige,
vlug-zoute andere deelen, dewelke des daags
uyc de planten zelve uytwaailemcn, zieh zelve
door de nacht-luchc wederomnederlaten, ende
planten zelve wederom verkwikken. Deze
waarheid erkennen niet alleen de akkerlieden,
maar ook beveftigen zulks vcrlcheiden proefncmingen,
en de geboorte van hoc manna en'
honing-dauw.
Uyt totem buyk >
Als met eenen ßi
omvat.
j o b X X X V I II. vers i;?. 30.
t het ys voort ? ende wie haart de rm des herneis ?
; haar de wateren; ende hetnjíakkedesafgrôudsmrd
C o k is de Rym een Luchtverheveiing, niet
anders dan bevroore dauw. Een gaft dengroeibare
vruchten niec wellekom, hec zydezelvete
vroeg vak in den herfft, of by aannaderende
Z o m e r , v( oornamenrlyk onaangenaam de tederder
vruchten, hoedanige zyn dedriiyven, nog
niet volkomen ryp, of in de lente aan de cedere
bladeren en uytbottende fpruytjes. Dog
de rym zelve oncbreekt geenslins ook het gebruyk.
De aarde moet by winrercydtoegenooten
worden, en de planren, granen, gras blyven
in dien ftaat, waar in zy byna by hetiiyc
N A T Ü U R
eraan van den herfft geweeft zyn j ten diei.
de nu, op dat z y onder den blooten hemel geduurende
de loop van eenige maanden zouden
können voor de vriezende lucht onverwonnei
blyven, hebben z y toebereiding, cn op dac ik
ZOO ipreeke, eene trapswyzegewenning van no
den, namentlyk door eene langzame toefluyting
der buysjes en zweergaten, welk ampthec
aldergevoegelykft dcryinen uytvoercn.
By deze gelegendheic van de Kym, maaki
G O D , verwaardigendeyo^ metzyne aanfpraak.
nietding van hec 7>, welke verwonderlykeverandering
van de aldervloeibaariie ftoiFe cot eene
ilyve toc nog toe aan alle voortrefFelykfte W y
geeren moeice veroorzaakc heefc. ßy aldie
wy het gehele wereld-opftel befchouwen, zoo
moecen wy als by trappen opkhmmen van de
Middellyn af tot den Afpuncen toe: als dan
zullen wy het ys zien aanwaflen byna met dezelve
evenredighei t , alsdegraadenvan debreedle.
Onder de Middellyn zelve is het ysalzoo
zeldzaam als eene witterave, uytgenomenmisfchien
d e overhoge coppen van de Andes, dog
regen de Afpuncen oncmoec men gehele ysbergen:
in IVloskovie bevrieft het warer cer diepre
van 6- of 10. voeren. ßy aldien imand geen
luft heefc deze ladder van 90. crecden op te
klimmen, dien raade ik eene reizeoverdebergkruynen
van ons Zwitzerland: hy zal piaatzen
vinden , ahvaar geen wacer tot ys is geworden,
dog van hier zal hy van eene duymenhalfvoer
dikte van ys können opkiimmen toc overgroote
gevaartens en bergen van ys, eenigehonderden
voecen hoog, dewelke onder denaamvan Gletfchers
voorkomen, en in hec midden van de zomer
een aaogenaam gezichc verfchafFen. Vele
zaken, by aldien het geoorloofd wäre wydlopig
te zyn, zouden alhier zyn te zeggen over
het begin en toeneemen van hec ys, verfcheiden
trappen van hardigheit in verfcheiden land
¡eweften, de brooshelc van hec km
vervaarelyke krakingen, welke by as
van de lente de bevroore poelen makci
het midden van de zomer, voornamei
Gletfchers by aanftaande verandering v
van hec bevriezen van verfcheiden ligchamcnen
derzelver ontdoying: van door konltgcmaakce
tievriezing, welke in het midden vancenekagchel,
l y k de
weér:
en middenin de zomer kangctoondworden
: van de uytzeccende kracht van bevroore
\vater »waar door eengewicht van 5 6. ponden kan
opgeheven worden in e ene zuyl s -wyz e rondte 5.
duymen hoog en wyd: van wyn door vorlt
veillyfc. op de grond van hec vat edelder geworden,
van vele andere Nacuur-verlchynfewelke
op ce cellen, of re verklaren ik nu
achter wege laac. Zie Phyf. I. D. 23. kap.en
doorgaans van de Gletfchers in de Zwitzerfche
ir-Gefchiedenis. Doch echter moecen
dingen aangehaalc worden by gclegendn
den T c x c , dewelke volj?cns onze overiV.
eenigt
heitv;
zetti. lg dus Uiyd : De wateren worden vert.
K ü n d e . p8 i
dert in gcdaante vanßeen, en de dppervîaktt
des afgronds word zamengedrongendoorjs, uyc
het oorfpronkelyke jitchabbaou ziillen zig zeU
ve verbergen, dat is, zy veranderen hare gedaanre
en natuur zodanig, dat zy bevrooren
zynde nier meer zyn het gene z y te Voorenwaron;
uyt vloeibare ftyve gemaakc} de inwend
i g e , en die onder malkanderen vermengdebe.
weeging, in ruft zynde verändert. Deweiké
tot vooren voor de geringfte aanrakiiig warert
geweeken, wederftaan nu zelfs dealdergrootfté
krachten: voorheen helder, nu wie: tevooretl
water, nu een fteen: uyt welke teneenemaal
zeldzame zoortvan fteenen muuren in het Noorden
opgemaakc worden volgens O laus Maenui
Hiß. Sept.Xl ß. 20. 21. kap. Overdezeveranderiog
van eene vloeibare ftofte in eene fteenachtige
hardigheit is hec gemakkelyk ceredeneren,
doch oncmoecen zig daar in vele zwarigheden:
gemakkelyk vale hec tezeggen, dac de
deelen voorheen door inwendige beweegingaan •
g e z e t , nu ruften j de zinnen Zelve leeraren zulks;
maar te verklaren op wat wyze dat zoude gefchieden,
dat is het werk, datdearbeid. Dog
by aldien w y natuur-toegewyden de waardheid
willen bekennen, wy hebben zelfs de wäre gedaante
der waterige deelcjes niet eens onrdekt,
o f dezelve flang-gedaantig zyn, of aal-vormig,
buygbare , celyk Des-Cartes die heeft begreepeui
dan of die zyn rondj of bols-wyze, gel
y k anderen na hem gewilt hebben : want ons
is zeer wel bekend, dac 'er luche deeirjes zya
onder de warerige, maar ook is derzelver ge^-
daante onbekend -, ook weeemen niec, of 'er
niec eene andere fynder ftofle cuflchen vloeid,
dewelkeaan hec water eene zekere trap van wärmte
mededeek, by de winter zonder omloop
wegviiegende. My mishaagd niet de onderftell
i n g , dewelke ftaac in des Memoires deTrevoux
van de maanden January en February 1701.
bl. 90. dewelke de ruf t , ßdßand, der wacerig
e deelcjes afleid ten deele van de inwendige
luchc door de wmter-koude tot eene groorer
trap van voortftuwing opgeheven, ten dele van
de uycwertdige daar op leggende, dewelke dezelve
decltjes in de engte dringt. Tegen welke
onderftclling de tegenwerping
maanden September cn Oftober
bl. V I -
De zeer gelecrdeUytleggcrovi
1 ftaan in de
welken ik boven Coccejus itelle,
b l . S o r - d a t a l h i e r d e k n f t a l f o r
geduid: en waarlyk voor ys hebben de LXX.
krußallon, das hebben zy: ek gaflronde tinos
ekporeuetai hokrfßallos, uyt wiensbaarmoeder
het y s voortkomd. N amentfyk Pineda blyft han*
gen aandatoudedwalendegcvoelen der Schooigeleerden
,gill II. Deel
ingwordaan
Weyens de ooriprong van het kriftal
uyc ys, het welk niec toc ftichter onzen lob
hecfr, raaarP//«;«iXXXVII.B.2.kap, Zeer
flerk by ecngcßolt ys maakt het krtßal. Zeker
nergens word hetgevonden, dan daar op het aU
dermeeß winterfche fneeuw bevrooren is : en het