N A T U U R KUNDE.
P R I N T B L A D DL
Hymaakm00k te Jeruzakmkonßigewerken^ hedenkinge van kpnßige'weykmeeßers,
datze op de torem, ende op de hoeken zyn zouden, om met pylen ende met groote ßee*
iten teßbieten. 2 Krön. XXVI . versij.
De Konß wrtoont u twee Werkttiigzn, i
Gebe'zigt -wiei'den in den Oorlog, om de fieenen
Te '•werpen, in een Burg, Kafieel, en Stad en Slot,
Op dat den vyanden gehoodzaakt wierden, tot
Een fchielyke overgaaf: Nu is 't gebruik vervkgen,
Dewyl de -woede ons leerd veel feller oorelogen.
DEze plaats komd ter hulpe den genen, de«
welke de uytvindingderkonften, voornamentlykderoorlogen,
en der verlcheiden werktuygen
veel eer den Oofterfche Volkeren coefchryven,
dan den Grieken of Romeinen. Van
alle eeuwen af, en aanftonds na den val zyn 'er
üorlogen, belegeringen geweeft: deonderlinge
doodflagcn der ftervelingen en gantfche Volkeren
heefc de verdorvendheid geleerd, de naarftige
natuur heefc de verdedigende hulpmiddelen
ter belchiicting van zieh zelven geleeraard.
Maar gelyk de belegering op verfcheidene ryden
onderfcheiden is geweeft, zooverfchildde
00k de verdediging. De verdorven vernufcen
der menfchen ftreedenaUyd door liftentegelyk
en door hulpmiddelen daar regen. Deaanvailen
moeften te rüg gedreeven worden door gelyke
en overeenkomende hulpmiddelen. Hier
van daan ook de verfcheide Oorlogs kund ige
Bouwkonft ZOO aanvallende, als verweerende.
Hec tydbegin van de Hedendaagfche begind
van de uytvinding van hec Bus of Helfchepoeder.
Dit heefc de Tydworcel gegeven aan
devuur-roers, ftukkengefchut, morciers, verlcheiden
fchiet-kogels. Voorheenvochcmenmec
ipieflen, pylen, werp-fpieflen, keyen, fteenen,
ftorm-rammcn, fteenwerpendegevaarrens,
Icorpioenen. In onzen Tcxc worden vermeid
chifchbonoth macha fchebeth chofchebh, in hec
Griekich meychanai memeycbamumenai logißou,
eenige vernuftig iiytgevondene oorlogs-gevaartens
of werktuygen. Deze -werktnygen warengezec
op Torem eu Stads muuren orn pylen en groote
ßeenenuyt te'werpen; en das worden zy ten
aanzien van hec oogmerk cn uyrwerkingen befchreeven,
zoo dac'ergenetwyfFel zy, oiBallißen,
oiBallifiren, zyn zoo genaamdvanWlein,
werpen, om dar dezelve ileenen wierpen,
zoo uyc de Legerplaatzen binnen de Scadsveften,
als van de muuren cn roorens op de
vyanden. Vanzoorc-gelykewerkciiygen word
meldinggemaakc by Cicero 11. Tußul. Gelyk de
Wrrp-'jjtrktuygcnvanßeenen, en andere gevaartensdes
tegrooternytwerp/ngenhebben, hoetneer
zy gefpamien zyn cnßeeviger aangehadt -jijorden.
Anderszms worden deze Krygs-werkcuygengenaamd//
i/iö^ö/ö;, petroboioi. ^petrobohkaorgma.
eil manganiRa, Mangones, Monan'
g ones, Manga, Mangonella, Mangonalia, Mangatella
, Petraria , Scorpones, S^hendonai.
Wae de krachren van deze werktuygen aanbelangd
, wy vinden dezelve gelyk, of grooter
als onze mortieren ; Ballißas centenarias insgelyks
Talentarias hyNonius, welke fteenen wierpen
van honderd ponden: petrobolous tritalantous,
ßeenzverpers van drie talenten by Diodor.
XX. welk gewicht inderdaad alles war heczelveoncmoecceenftukken
ftiec, enverbrak. Lucantis
III. lioek.
Maar defleen, zon dik-wyls als die door eene
Z'j^aareßag van deßok "ji^ora nytgeworpen, even
gelyk eene kltp, -jijelke van den top des bergs de
dikmaals mdehelpende ouderdom door aandrang
der 'binden ter nederßortende alles verbreekt,
niet alleen deverdrukte ligchamen dood, ookmet
het bloed alle de ledematen verßrooit.
Andere dingen pryzen de ballißas aan} de afftand,
by aldien van eene tot drie ftadien ver
de worp is gedaan geworden : hec gecal, wanneer
zy des nachts 500. by dag toc 1000. fteenen
toe hebben geworpen : hec gebruyk in hec
gevegt zelve, in het welk zy door uytermate
groote ßeenen de vyandelyke ßagorder ter aarde
"s^-ierpen, volgens Tadtus in hec III. ßoek zyncxHißorien.
Tocalle deze dingen is nietvan
nodcn geweeft eene zoo groote toeftel van yzere
fchietkogcls, buskruyt, zolpher, zalpecer,
pek, hoedanig men hedendaags nodig heefc.
Sreenen zyn over al, en hec werktuyg doedal-
Je dingen. ÂmmianusMarcellinus in her XXI I I .
Boek befchryfc de gedaante in dezer voegen ;
Degedaante van een Scorpioen, dewelke zy nu.
Onager, een wilden Ezel «om^», isvandezeigeßalte.
T-wee eiken of vmre ajfen, worden
matiglykgebogen, zoo dat zy fchynen in buken
voor uyt te ßeeken: en deze worden op de manier
van eene zage aan elkander vaß gemaakt, aan
beide kanten wyder doorgeboord : tujfchen dewelke
door degatenßerke touwen gebondenwordcn,
het zamengeßel, op dat het niet van een fpringe,
vaß ho» den de. 11 yt dit midden der touwen ward
eene kromme opßaande flyl, en op de manier van
eene diffelboom opgerecht, zodamg door peczeu
ingewonden, dat dezelve hooger kan opgeheven
a wor