
E d w a r d s /. c. heeft opgemerkt, dat zijne pooten
van onderen ruw en fcherp z ijn , om zich op het
gladde lijf der doode drijvende walvisfchen llaande te
kunnen houden. De ouden.
7. L . C a t a r r a c t e s , Linn. Spec. ï i . De
Watervals Meeuw. Le Goeland brun. The fkua
Gull. D ie b r aune S t o s z Me v e .
Buffon V I I I , 208. T emminck, Manuel I I , 792. Lestris
catarractes.
Kenteeken. De bek aan zijn grondfluk bruin ;
voorts zwart, dik; de iris bruin; kop en wangen
donkerbruin ; de hals borst en buik roodachtig grijs ,
met lichtbruin gefchaduwd 5 het bovenlijf ros 5 de
vederen op de fchouderen en den rug donkerbruin
gezoomd; de flagpennen ten halve wi t ; voorts
bruin; de flaart wi t; de pooten* zwart; lengte
20---- a i duimen, vlugt 4^ voeten.
Woonplaats. Onder de Noordpool; van daar komt
hij toevallig hier te lande als trekvogel aan de kusten
, inzonderheid bij het naderen of bij het ophouden
van zware üormen.
Voedfel. Visch en het vleesch van doode walvisfchen.
Rooft ook anderer vogelen - eijeren.
Voortteling. Nestelt op de toppen der bergen in
het gras en in de heide; zij legt 3---- 4 graauwgroe-
11e eijeren met bruine vlekken. Broeit niet hier te
lande.
Eigcnfchappcn. Zeer wi ld, gulzig, roofzuchtig,
valt met de fnelheid van een’ pijl op verfcheiden watervogels
neder, van daar, dat hij den naam van
Catarractes bekomen heeft.
8. L . Min u tü s , Linn. Spec, 12. De kleine
„ Meeuw.
®59
Meeuw. L a plus petite des Mouettes• The littlc
Gull. D ie k l e i n e Me v e .
Sonninj, Nouvelle Edition de buffon, XXIV, 288. T emming
k , Manuel II, 787,
Kenteeken. De bek en de iris donkerbruin; de
'kop van voren , de omtrek van het oog en eene
groote vlek achter de oogen, de keel, de onderhals,
borst, buik en het achterlijf wi t , de rug, fchoude-
ren en vleugelen blaauwachtig aschgraauw; pooten
karmozijnrood; lengte n j duim. De ouden, man,
en wijf in wintervederen.
Woonplaats. Het oostelijk gedeelte van Europa;
komt bij uit dek zeldzaam hier te lande.
Voedfel. Infecten en wormen.
Voortteling. Onder de Noordpool.
Eigcnfehappen. Ons onbekend.
9. L . E b u r n e u s , Linn. Spec. 14. De ivoorwitte
Meeuw. L a Mouette blanche. The iyory
Gull.
Buffon, IX , 278, pl. 994. T emminck, Manuel I I , 769.
Kenteeken. De bek dik , aan den wortel loodkleurig
, naar de punt geel ; de iris bruin ; het ge-
heele lijf wi t ; de pooten zwar t , lengte 19 , vlugt
29 duimen.
Woonplaats. Groenland en Spitsbergen. Komt
alleen bij toeval op de kusten hier te lande.
Voedfel. lie t fpek van doode walvisfchen.
Voortteling. Ons onbekend.
Eigcnfehappen. Leven afgezonderd, maken een
doordringend geluid.
10. L . A r g e n t a t u s , Linn. Spec, 18. De
R 2 firoQ