
als vijfjes van andere foorten moeten gehouden worden,
a l hetwelk wij in de behandeling dezer klasje ieder
ter zijner plaats hebben aangemerkt en opgegeven.
Ten tweede. In de opgave der gcjlachts- en
foorts-kenmerkcn, is fleeds van die der beste en
nieuw(Ie dier befchrijvers gébruik ge?naakt, zoo
veel mogelijk na voorafgaande vergelijking met de
voorwerpen zelven, o f de naauwkeurigfle afbeeldingen
daarvan voorhanden.
Ten derde. Door eigene ondervinding overtuigd
van \de gegrondheid der zoo menigmaal gemaakte en
van telkens herhaald wordende aanmerking veler en
daaronder der eerjie natuurkenners van onzen tijdy
dat namelijk de befchrij vingen der voorwerpen in de
meeste hand- ets leerboeken der natuur-gefchiedcnis,
(de Fauna en Flora daar van niet uitgezonderd'),
meestal door te groote beknoptheid en fpaarzame
opgave van de uiterlijke.kenmerken der natuurvoort-
brengfelen niet genoeg voldoende waren, ter niet alleen
zekere maar ook voor ieder een gemakkelijke
onderfcheiding en volledige kennis, vooral der foorten
en verfcheidenheden, hebben wij ons op het voorbeeld
van beroemde voorgangcren de moeite getroost *
door eene zoo veel mogelijke zamenvoeging van uitwendige
kenteekcnen, en daardoor derhalve meer volledige
befchrijving der voorwerpen in het algemeen y
doch inzonderheid van die hunner deelen, welke
door de natuurkenners gewoonlijk gehouden worden
de zekerfte kenmerken van foort* en verfcheidenheden
op te leveren, dit bezwaar weg te nemen, en
daardoor aan dezen onzen arbeid eene meerdere
volkomenheid te geven. De hierdoor onvermijdelijk
meerdere uitgebreidheid dezer verhandeling, vertrouwen
wij, dat door het nut van zulk eene niet geheel
heel ongewigtige bijdrage, en wezenlijk belangrijke
aanvulling, gehouden zal worden rijkelijk vergoed
te zijn ; wij durven ons ten minjie hiermede te meer
vleijen, daar de groote linn^eus z e lf deze zijne
overtuiging van noodzakelijke uitbreiding en verbetering
niet alleen bij iedere nieuwe uitgave van zyn
Systema Naturje , maar ook door de beknopte befchrijving
der dieren zijns Vaderlands, onder den naam
van Fauna Suecica bekend, zoodanig bevestigd heeft,
d a t, gelijk zijne Elenchus animalium per Sueciam
obfervatorum echts 53 ruim gedrukte bladzijden
groot) bijna niets anders dan eene bloote naamlijst
was, van alle de dieren in geheel Zweden
door hem waargenomen , alreeds deszelfs tweede uitgave
( een arbeid van niet minder dan vijftien ja -
ren) , onder den titel van Fauna Suecica , in 1746
uitgegeven, deels door de verrijking met zoo veel
meerdere voorwerpen, deels, door de befchrijving en
bijvoeging van al hetgeen, hetwelk de verzinnelijking
der voorwerpen bevorderen kon, tot een werk van bijna
400 bladzijden vergroot, en naderhand bij de uitgave
van 1761 nog tot 556 bladz. vermeerderd i s ,
terwijl de laatfle door den beroemden Hoogleeraar
RETZius vervaardigd, offchoon jlechts de vier eer-
fic klasfen bevattende-, tot eene vrij aanzienlijk boekdeel
uitgedegen is ; j a , wij durven, zoo al niet op
de goedkeuring der Maatfchappij, ten dezen opzig-
te , als dan toch op derzelver vcrfchooning, voor da
uitgebreidheid dezer onzer verhandeling, te meer
hopen, daar z ij zelve aan de eerfle voorjlelling dezer
vrage naderhand eene aanmerkelijke meerdere
uitgebreidheid gegeven heeft, waardoor z ij zelve
ons eenigermate grond geeft om te mogen onderftd-
len9 dat z ij eenige zoodanige breedere bewerking o f
F $ ver