
zwart-bonte rundvee, in de zuidelijke echter meer
aan het roode , bruine en rood-bonte de voorkeur
gegeven.
Volgens den beroemden linnzeus eet het rundvee
van omtrent 500 plantgewasfen 276. Acotri-
tum NapcIIus en A . Lycretotwm (blaauwe en gele
Monnikskappen) , gelijk ook Hyoscyamus niger (het
zwart Billènkruid) , Nicotiana Tabacum (Tabak) >
enz. zijn gift voor hetzelve.
Vide Orde. Schrikdieren , (bellus.)
x x x n i . H E T PAARD , (EQUUS.')
Geflachtskenteeken. In de bovenkaak 6 evenwijdig
digt aan elkander regtopliaande fnijtanden; in
de onderfte evenveel, doch meer uitftekende; de
hondstanden op zich zelven ftaande, zoowel van
de fnijtanden als van de kiezen afgezonderd; 2 mammen
aan de liezen geplaatst.
1. Equus caballus , Litm. Spec. 1. Het gewone
Paard (Hengst, Merrie, Ruin). Le Cheval.
The Horfe. D a s P fe rd .
De -zeer gebrekkige afbeelding des Heeren buf-
Fon van een Fransch, en die bij schreber van
een Duitsch paard hier niet kunnende gelden, mogen
wij voor als nog alleenlijk hier ten voorbedde aanhalen
de afbeelding van een Hollandsch paard , te
vinden in berkhey’s N , E is t . van Holland, IV
D . , I. H . , PI. I.
Kenteeken. De ooren fp ifs , de bals en geheele
ftaart met droef en lang haar bezet.
Het Paard, even als alle onze huisdieren, uit den
wilden flaat onder *s menfehen juk gebragt, heeft
almede door den invloed van den hemelltreek, waar-
011-
149.
onder het leeft, het voedfel, dat het geniet, den arbeid
en dienst, dien het verrigt, en de vermenging
met zijns gelijken uit andere landen, zoovele wijzingen
in verfcheidenheid van gedalte en verderen
uitwendigen Jigchaamsbouw bekomen, dat in bijna
iedere voorname landdreek, één of meer op het eerde
aanzien zelfs kenbaar , en als het ware eigendommelijke
verfcheidenheden van dit voortreffelijke
dieren -gedacht gevonden worden. Nederland mag
ook deswegens op eene milde bedeeling roemen, als
bevattende in zich vier bijzondere en tot onderfchei-
dene dienden en oogmerken uitdekend gefchikte ras-
fen , van welke zich in de eerde plaats opdoet het
Vriefche ras, als wordende (wij gebruiken hier
fchier de eigene woorden van een’ geleerd allezms
bevoegd kenner, oordeelaar en fchrijver) welligt nergens
elders dan in Vriesland paarden gevonden, bij
welke eene zoo hooge gedalte met zulk eenen be-
valligen vorm en zwierigen gang gepaard gaat: over
het algemeen bezit dit ras een vrij zwaar, regt
hoofd, eenen korten , derken, gebogenen hals, met
zware manen en daart, een* breeden rug, en een
rond gefpleten kruis , derke, zwaar behangene bee-
nen , en groote vaste hoeven; den tweeden rang
komt toe aan het
Gelderfchc ra s , kenbaar door een p la t, dikwerf
breed hoofd, ingedrukten neus, eenen fchoonen zwanenhals
, gelpierde fchouders , fchoft en borst, ronde
ribben , wel geflotene zijden , een breed, rond,
vaak gelpleteu, fomtijds afhangend kruis, wel ge-
fpierde dijen en voorarmen, breede , platte, en tevens
minder behaarde boenen, en een meer gedrekt
lijf dan de Vridche paarden, goede, fomtijds platte,
voeten , zware manen en daart; hierna volgt het
K 3 flaam*