
Eigcnfchappcn. De W o lf, bij uitflek fcherp valt
reuk en gehoor, heeft een aan bijna alle andere dieren
walgelijk vleesch. Zijne huid dient tot pelterij,
de tanden tot polijsten; men kan zich behoeden
voor zijnen aanval, door het geluid maken met
klinkend metaal, o f door golvender wijze achter
zich te laten naliepen eene ketting, een dik koord,
een touw, of lange gevlochten ftroowisch. Zij
worden 14— 20 jaren oud.
3. C . V ü l pe s , Linn. Spec. 4. De Vos. Le
JLcnard. The Fox. D e r F u c h s.
Buffon, Tom. V I I , PI. IV. Schreber, Tab. XC.
Kenteeken. Bij het eerfte aanzien heeft de voi
het voorkomen van een’ middelmatigen herders- of
fchepers-bond; de ftaart regt met een wit uiteinde;
het lijf rosachtig rood; de borst wit ; de voorpoo*
ten en uiteinden der kleine opftaande ooren zwart;
het wijfje over het geheel genomen dikker van lijf,
van jongs af aan de hals witter van haar, en fjpit-
fer van kop dan het mannetje; de bruinroode, glinsterende
oogen (laan in eene fchuinfehe rigting, en
duiden , gelijk ook zelfs de van vleesch ontbloote
fchedel, den vluggen en listigen aard van het dier
* a n ; de lengte is 3 v o e t, hoogte ruim 1 vo e t, de
ftaart 1 voet.
Woonplaats. In door hem zelven , o f door andere
dieren , zoo als b. v. door den Das, gegravene
holen, binnen de meeste gewesten van Nederland.
Voedfel. Hazen, konijnen (fomwijlen jonge lammeren
en reeën), mollen , ratten , muizen , egels,
allerlei huis- en wild gevogelte (roofvogels alleen
uitgezonderd) en derzelver eijeren; voorts kikvor-
fchen, hagedisfen, Hangen, fprinkhanen, kevers,
flaklak
k en , regen-wormen, honig, melk , kaas, gelijk
ook de meeste vruchten; ook de drek van fommigc
dieren.
Voortteling. Meestal in het laatst van April o f
in het begin van M e i; draagt 60----- 63 dagen,
werpt van 4— 9 jongen, in een uit mos en haar toe-
bereid leger.
Eigenfchappen. L o o s , fcherp van reuk boven bijna
alle andere zogende bieren, rooft de vos zelden
kort in den omtrek zijns, verbüjfs; zijn hol of nest
heeft verfcheidene afdeelingen ; hii.is fchuw voor het
geluid van fchietgeweer, voor rook en den reuk van
buskruid; op het achterlle gedeelte van het lijf (ruim
2 duim van het begin van den ftaart), ligt eene
k lie r , welke door eene kleine opening, een zwartachtig
vocht afgeeft, hetwelk naar den geur van
violen ruikt. Hij kan tam gemaakt, en zelfs afge-
rigt worden; de huid is ook hier te lande goed tot
pelterij, en het haar voor den hoeden-ftoffeerder;
zijn vleesch is eetbaar, doch bij de befchaafde volkeren
nog buiten gebruik. Bittere amandelen zijn
gift ook voor den V o s , en kunnen misfchien, benevens
andere dergelijke middelen, met voordeel,
ter beteugeling hunner thans meer dan ooit te groo-
te vermeerdering aangewend worden.
G e s l a c h t XIII. DE K A T . ([ F E L I S . )
Geflachtskenteeken.. 6 Scherpe voortahden, van
welke de buitenfie de grootfte zijn; de hoektanden
ftaan alleen, en zijn in de bovenkaak van de voortanden
, en de onderfté van de kiezen verwijderd,
die aan weerszijden 3 in getal zijn.
Gelijk er voldoende redenen zijn, om de ware
Kat onder de voormalige Nederlandfche dieren te
G 3 kun