
den uitflag geweid , dat die droogere en hooger gelegene
flreken doorgaans gerekend worden de beste
w o l , en die der lagere vette weilanden het voordee-
ligfte flagtvee op te leveren.
Voortteling. De fchapen worden hier te lande
doorgaans van het laatst van September tot aan het
einde van October belprongen, en werpen na 21— 22
weken, en derhalve in Februari] en Maart é én ,
foms twee, doch zeer zelden drie lammeren, die
door de moeder twee £l drie maanden worden gezoogd,
totdat zij aan het graseten gewend zijn.
Eigenfchappen. De Ram en O o i, drie j'aren oud
zijnde, worden gerekend volwasfen, en ter voort«
teling volkomen bekwaam te z ijn ; de Ram, van
wiens volkomenheid in groei, met fijnheid en lengte
der wol gepaard, de waarde der afftammeiingen
het meest fchijnt af te hangen , is het fterkst In zijn
5de en 6de jaar, en bruikbaar tot het 9de jaar; de
O o i , niet voor haar 3de jaar dragtig, brengt in
haar 4de en 5de jaar de (lerkfte en fchoonfte lammeren
voort, en wordt niet langer dan tot in het
9de, uiterlijk het 10de jaar ter voortteling gefchikt
geacht, offchoon zij 1 4 , 15 en zelfs meerjaren
kunnen oud worden.
De gewone witte Schapen worden in alle opzig*
ten voor de beste, de zwarte en de bruinachrige,
doch vooral de gevlakte, voor de minst deugdzame
gehouden.
G e s l a c h t XXXIII. RUNDER - G E S L A C H T ,
ST IER en KOE (BOS).
■ Gejlachtskenteeken. De hoornen h o l, voorwaarts
halvemaansgewijze gebogen, en glad; in de onderkaak
kaak acht voortanden, geene fcheur- of hondstanden.
i. Bos dOMesticüs , Linti, Spéc. 1 & 0. De
$tier, Ro e , of Os. Le Boeiif, The Buil, D e r
O c h f e.
B'uffon, Tem. IV. p. 437.iV.XIV. Söhreber, CCXCVII»
Kenteeken. Rolronde, buitenwaarts oriigebogene
hoornen; de kosfeni of börstkwabbe flap neèrhan-
gende.
Gelijk bij allé onder het juk van den mensch ge-
bfagte huisdieren de invloed zoowel van de hemel-
frreék , waaronder zij letfen, als van het voedfel,
het gebruik, de behandeling en de lotgevallen gelegenheid
tót het ontdaan Van onberekenbare verfchei*
denheden heeft gegeven, zoo is dit ook federt eeuwen
herwaarts aatt die afftammeiingen van den alouden
Aueros (Bos TautuS fe ru s , linN.) , te beurt geval-'
lèn , Welke de hoogstbelangfijke bevolking der runderen
hier in Nederland hebben uitgemaakt, en ais
n o g , vooral in deszelfs noordelijk gedeelte, blijven
uitmaken. Het is van daar, maar inzonderheid door
de zoo menigmaal herhaalde aanvallen der verWoes--
tende veepest, die in de jongst verftfekene eeuw
Nederlands vöorbeeldeloos rijken veeftand met
eenen volkomen ondergang bedreigde, dat het bijna
Ónmogelijk z i j , die als eene hier te lande alleen gevormd
en eigertdommelijk aan hetzelve toebehoorende
fli n deren-foor t aan te merken , en als zoodanig voldoende
te belchrijven , zoodat then zich moet vergenoegen
met hetzelve te houden voor een ras*
hetwelk inzonderheid uit Denemarken en Holfle'm
herkomftig, naar de provinciën Vriesland en Gr o*
K nin*