
ter waarneming van het Haruspicium, (w e s t e n d
o r p , Antiq. 3 S t . , bladz. <221) vond, in het laat-
fte geval, den Barchemfchen Wittewijvenkuil g'è-
reed, om haar Handmatig te huisvesten.
Wat mij betreft: ik Hap liefst dergelijke antiqua-
rifche labyrinten voorbij, als geloovende, dat het
onze voorouderen, toen zij herwaarts afzakten, nagenoeg
zullen hebben begrepen als hunne afflamme-
lingen, in een dergelijk geval. Deze toch doopten
hun Am [Ierdam, in de West - Indiè, geenszins
zoodanig, uit hoofde van eenen aldaar afgedamden
Amerikaanfchen A-mflel; en de Geldersman z e c h a e n ,
de tweede Nederlander, die zijn’ Heven naar Nieuw-
Holland wendde, heeft een gedeelte der ku st, in
die oorden, geen Arnhems-Land genoemd, omdat
hij daar zoo iets van een b il jo en of een c l a r e n b
e e k had gevonden.
Maar, bovendien, h ij, die eenig ding benoemde,
kan ligtelijk, geheel iets anders, bij den door
hem gebruikten naam, hebben gedacht „ dan de
nazaat hem denken laat. Een Zutphenaar, bij
voorbeeld, zoude, met de woorden Voorthuizen en
Hoevelake, niet anders hebben gemeend, dan huizen
aan een Voord ('yadum) gelegen , en eene L a -
ke ( 1 ) (aquaeductus) bij eene bouwhoeve; een
fchrijver, daarentegen, die geen Zutpbenaar w a s ,
maar toch aan de Nederlandfche taal kennis had,
wilde laatHelijk met dezelfde woorden aangeduid hebben
: terflond aan huizen, en een locus als een
hoefijzer gevormd.
Kort-
Zoo als men dan ook op de kaart van Utrecht, tusfchen
Hoevelaken eri de Zuiderzee , een water, de Laak geheeten,
vinden kan.
Kortom; ik was altoos huiverig in het prijsgeven
van mijne gedachten over hetgeen een oud en
niet volkomen kenbaar Huk mag zijn geweest; en
ben zulk niet minder geworden , federt de Vellcda
van v an l o o n , ( Aloude HoU. Ilist. , bladz. 154
en 191 ; mede bij s t . simon Guerre des Bataves ,
pag. 76.) door de noodlottigfle gedaantewisfeling
in eene s u z a n n a veranderd, ( v an w ijn , Huis zit»
tend Leven, N ° . 4 , bladz. 522.) ons als een waar-
fchuwend fpookfel verfchenen is.
De lezer houde mij daarom ten goede, dat ik
dan o ok, bij de afbeelding van mijnen zoo geduldig
bewerkten vuurHeen, onder Letter B , hem
alleen de vuurHeenen dolken herinnere, die menigvuldig
bij de lijkbusfen. der oude Noordfche Volken
zijn gevonden, ( w e s t e n d o r p , Antiq. 3de S t . ,
bladz. 2 15 , 2 2 1 , 234 en 237.) en thans overga,
om verflag te geven van eene tweede voorvaderlijke
begraafplaats, in 1820 op de Veluwe ontdekt.
Ik ontving dienaangaande berigt van den Heer
Baron v a n w a s s e n a e r c a tw i j k , w e lk e , zijn zomerverblijf
houdende op den Huize Heukelom, bij
Wageningen, gelegenheid had, om, in zijne na-
buurfchap , zich perfoonlijk met de zaak bekend
te maken.
Dezelve vond, d at, op een Huk gronds, bij
Roekel, oostwaarts aan de Roekelfche en Weekroom*
fche Bosfchen palende, doch, voor het overige, van
het heideveld ingefloten, een aantal aschkruiken,
door verfluiving van den veldgrond, was blootge-
raakt, d ie , wat derzelver maaklei aanbetrof, doorgaans
wel het naaste kwamen bij de Afbeelding N°.
3 , op de derde plaat, in de Brieven van van l ier.
De moeijelijkheid, om dergelijke oudheden in haar
ge*