
fen (linden en esfchen echter uitgezonderd), al hetwelk
zij zeer fijn malen , zonder echter (gelijk men
gemeend heeft), te herkaauwen.
Voortteling. De haas ichijnt zich bij één wijfje
te houden, hetwelk , na in Januarij, Februarij, doch
vooral in Maart gepaard en gedurende 30— 31 dagen
zwanger geweest te z ijn , de eerlie maal 1 o f 2 ,
doch vervolgens telkens 3 o f 4 jongen in een op
den platten grond toebereid nest werpt, en hen gedurende
20 dagen zo o gt, en alsdan aan hen zelven
overlaat, daar zij reeds den 6den dag, nadat zij
geworpen heeft, het mannetje weder toelaat, en
hunne paring zich niet Hechts tot de zoo even gemelde
maanden bepaalt, maar zelfs tot Julij voortduurt,
ja zich zelfs ten vierden male in September
vernieuwt, waardoor dan ook de mogelijkheid hunner
groote vermenigvuldiging tot 168 binnen een
enkel jaar gereedelijk is op te maken.
Eigenfchappen. De haas, van alle wapen ter
verdediging veritoken en vreesachtig van aard, is
daarentegen fcherp van gezigt, van gehoor en uit-
ftekend in fnelheid van voet, vooral bij het oploo-
pen van aanmerkelijke hoogten. Ook hier te lande
worden dikwerf misgeboorten onder de jong gewor-
pene hazen aangetroffen , die overigens meestal met
een klein wit vlekje of zoogenaamd kolletje ter wereld
komen, dat dikwijls gedurende het eer He jaar
behouden, en welker haar op den rug lichter
graauw, en aan de zijden meer roestkleurig geel is ,
bekomende voorts binnen anderhalf jaar hunnen, volkomen
wasdom. Verfcheïdenheid van kleur is bij
den haas hier te lande zeldzaam, gelijk zij ook zelden
ouder dan 8 jaren worden.
' 2. L . CUNICULUS, Linn. Spec. 2. Het wild
Konijn. Le Lapin. The Kabbit. D a s K a n in ch
en.
Buffon, Tom. VI. PI. L. Schreber, Tab. CCXXXVI. A.
Kenteeken. Offchoon in het algemeen , zoo in
uitwendïgen ligchaamsvorm, als in maakfel van den
k o p , gebit, zijdelingfche ligging der oogen en foort
van voedfel veel naar den haas gelijkende , is het
konijn echter veel kleiner, heeft zeer dun behaarde
, doch meer voorwaarts gerigte en zwart gepunte
ooren , minder lang l i j f , en achterpooten, benevens
een’ korten Haart, die , even als het l ij f , roodachtig
graauw van kleur is. Lang gewoonlijk !§■ voet \
de Haart 2 duim.
Woonplaats. In geheel Nederland, vooral echter,
en in zeer groote menigte in onze zee-duinen, al--
waar dit dier met de lange fcherpe witte nagelen
zijner voorpooten zich tot fchuil- en woonplaats, in
allerlei rigtingen, wijd uitgeHrekte pijpen en holen
graaft.
Voedfel. Als dat van den haas.
Voortteling. Paart ook hier te lande tot zeven
maal ’sjaars, het eerst even als de haas in Februarij
en Maart, draagt 28— 31 dagen, en werpt in een,
uit gras en los haar zamengefleld leger , 4— 8 jongen
, welke na 14 dagen de moeder reeds vergezellen
, en zich zelven voedfel gaan verfchaffen, zoo-
dat z ij, offchoon Hechts 8 maanden oud, reeds ter
voortplanting bekwaam en volvvasfen zijn , en waardoor
derhalve de waarneming van Lord r ib b isd a l e
nader bevestigd wordt, dat twee konijnen in één
jaar omtrent 300 jongen kunnen voortbrengen.
Eigenfchappen. Het konijn vermengt zich nim-
I 3 mer