
Nozeman, I I , 175. Buffon, VUI , IIÖ, pl. 866. F riscf;
T. 196. T emminck, Maituel I I , 560.
Kcnteckcn. De bek rood; iris bruin; rondom
de oogen is een naakte zwarte huid ; de kop, hals
en bet lijf wi t , de dekvederen en de vleugelen zwart;
de pooten rood ; lengte 3^*, vlugt 6^ voeten.
Woonplaats. Hier te lande komt hij in Februarij
o f Maart en vertrekt in Augustus.
Voedfel. Kikvorfchen , hagedisfen , adders en
allerlei water - inbeten , visch , muizen , mollen, jonge
leeuwrikken, patrijzen en dergel.
Voortteling. Nestelt hier te lande op hooge plaat-
fen; zij legt doorgaans 3 witte eenigzins geelachti»
ge etjeren , en broeit die met het mannetje binnen
4 weken uit.
Eigenfchappen. Hunne houding heeft iets bevalligs.
Hun 'gang is deftig; zij vliegen gemakkelijk; bewegen
de vleugelen zeldzaam en fchijnen als door de
lucht te zweven. Inzonderheid in den paartijd maken
man en wijf al vliegende aardige cirkelvormige
wendingen, klappert met den bek, achter over den
rug gelegen.
3. A . N y c t i c o r a x , Linn. Spec. 9. De blaau*
we Kwak. Le Bihoreau. The Night Her on. D e r
N a c h t R e i h e r .
. Nozeman I I , 151. Bu ffon, V I I I , 261, pl. 758 M ., 759
F. F risch, T. 203. T emminck , Manuel II, 577.
Kenteeken. De bek aan den wortel gedachtig,
voorts zwart; de iris rood; de kop en rug zwart
met een’ blaauwen en groenen weêrfehijn ; aan den nek
liaan 3 fmalle, van 7 tot 9 duimen lange witte vederen
; het voorhoofd, de wangen, de hals van voren
en het onderlijf w i t ; het bovenlijf, de vleugelen
lèn en de ftaart asebgraauw; de pooten geelachtig
groen; lengte 20 duimen, vlugt 3 voeten 2 duimen.
De ouden.
Volgens den Heer temminck, zijn de vogels van
het ja a r , de A . maculata, linn. Spec. 80 , en de
A . gardeni, ‘ linn. Spec. 81. Le Pouacre et le
Pouacre de Cayenne van buffon, V I II, 254, pl.
939; en
De tweejarigen, de A . hadia , l in n . Spec. 9 ,
b. Le Bihoreau (^femelle') , buffon, V I I I , 261,
p l. 759. Le Crabier roux van buffon, VIII, 223.
Woonplaats. In de biezen en ftruiken, aan de
meren en wateren komt hij hier te lande, doch in
geen groot getal.
VocdfeL V is ch , kikvorfchen en andere amphi-
biën.
Voortteling. Flier te lande nestelen zij tusfehen
de takken van een’ boom , die zij daartoe verkiezen
; zij legt 2— 5 groene eijeren, die man en wijf
bij verpoozïng in 18— 20 dagen uitbroeijen.
Eigenfchappen. Maakt des nachts een onaangenaam
gefchreeuw.
4. A. Purpurea , Linn. "Spec. 10 , et A . bo-
taurus , Linn. Spec. 50. De purpere Reiger. L e
Hor on pourpré. The creted purple Heron. D e r
p u r p u r R e i c h er.
Nozeman, IV , 353. Buffon, VI I I , 208, p l 788, zeer
naauwkeurig. T emminck, Manuel 11, 570.
Kenteejpcn. De bek, en een kale vlek om de oogen
geel; de iris oranje; de kop is bedekt met lange ,
zwarte groenglanzige vederen , van welke twee langere
wit purperachtige achter over den hals hangen; de keel
w it; de zijden van den hals ros, met drie zwarte
ban»