
te r , met een’ witten band; de twee middelde ftaart-
pennen langer, donkergroen, de buitenfte en de poo-
ten aschgraauw; lengte z , vlugt 2 voeten 10 duimen.
Het mannetje»
Woonplaats. Komt hier te lande als Trekvogel,
tweemaal ’ s jaars, in zeer groot aantal.
Voedfel. Waterplanten en water-infecten.
Voortteling. Hier te lande, in klein getal broeijen
zy in de biezen; zij legt 6— 9 lichtgroene eije*
ren.
Eigen/chappen. Zeer fchuw en maken een piepend
geluid.
14. A . G lacialis , Linn. Spec. 30. De Wintereend
, de ijs - eend. Canard d longue queue ou M i-
clon. The longtailed Duck. D i e Wi n t e r E n t e .
' Buffon, X, 65, pl. ioc8, Edwards glanures p, T. 280,
zeer naauwkeurig. T emminck , Manu el I I , 860,
Kenteeken. De bek zwart; in het midden met een’
roodachtigen band; de iris geelachtig oranje; de
kruin, nek, de hals van voren en beneden, de
buik en het achterlijf wi t; van het oog loopt langs
de zijden van den hals eene bruine ftreep; de borst,
de rug, de vleugelen en de fluit bruin; de buitenfte
vederen van den ftaart wi t ; de twee langfte bruin;
de pooten en vingeren geel; lengte 22 duimen,
vlugt 2 voet 6 duimen. De zeer oude man in win*
tervederen.
De jarige is bij buffon X , 125, pl. 999 , onder
den naam van Sarcelle de Ferro'è afgebeeld.
Het één en tweejarig mannetje i s , volgens den
Heer temminck , de A . hyemalis, linn Spec. 29 ;
bij
219
bij edwards Nat. Eist. o f Birds, III, 156, zeer
naauwkeurig.
Woonplaats. Komt dikwijls, maar nimmer in troepen
, hier te lande als Trekvogel op de zeekusten.
Voedfel. Tweefchalige lchulpdieren, inzonderheid
met de Myiilus discors.
Voortteling. Niet hier te lande ; zij legt 5 blaauw-
achtige eijeren, van grootte als die der hoenderen. '
Eigenfchappen. Niet fchuw, onregelmatig van
Vlugt, bij welke men volgens fommigen dan eens
haren rug, dan haren buik zien kan-, zij maken een
zonderling geluid, hetwelk veroorzaakt wordt door
èene (pleet in den kop van de iuchtbuis ( rima glot-
tidis s. laringis'), die bij haar drie openingen heeft,-
welke met een dun vliesje gedekt zijn.
15. A. Ferina, Linn. Spec 3 1 , A . R ufa ,
Linn. Spec. 71. De rosfe Eend , graauwe of bruine
E en d , de Roodkop, de Roodhals. Le Millouin.
The Pochard, the red headed Wigeon. D i e T a f
e l - e n t e.
Buffon, X , 76, p l. 803, liet mannetje. T emminck, Ma~
nuel I I , 368.
Kenteeken. De bek aan zijn grondftuk en de punt
zwart, in het midden blaauw; de iris donkergeel;
de kop en hals rosachtig rood; borst en fluit vaal
zwart; de rug en het bovenlijf, de zijden en het
achterlijf, licht graauw, zigzag blaauwachtig ge-
ftreept; het onderlijf witachtig met zeer flaauwe
graauwe zigzag ftreepjes; de llagpennen en de ftaart
donkergraauw; de pooten en vingers blaauwachtig;
de zwemvliezen zwart; lengte , vlugt a voeten.
liet zeer oude mannetje.
Woon•