
ver langde o f verwachtte ; hebbende wij voorts zorg-
vuldig getracht alle onnoodige wijd looptgh eid te ver-
mijden en ons, zelfs bij de opgave van de eigen-
fchappen en bijzonderheden der belangrijkfle voorwerpen
, ongaarne weêrhouden bij ieder voorwerp van
des zelfs huishoudelijk voordeel en fchade eenige breede-
re melding te maken,
Wat nu de befchrijving der voorwerpen, in deze
verhandeling voorkomende, betreft, deze hebben wij
getracht, ook naar den gewonen regelmatigen zin en
geest der Linneaanfche leerwijze in te r tg ten, en
diensvolgens gemeend van ieder voorwerp befiendig te
moeten opgevent
Ten eerlte, alle die voorname uitwendige kenmerken
, welke dienen kunnen tot zooveel mogelijk zekere
onderfcheiding der afzonderlijke dierj'oorten van
alle anderen, daarna,
Ten tweede, deszelfs woonplaats o f verblijf in het
Nederlandfche gebied.
Ten derde, deszelfs voedfèl en onderhoud.
Ten vierde, deszelfs voortteling, paartijd, vrucht-
baarheid , dragt, werping, broeijing, opkweeking ,
en z ; en eindelijk daarbij te voegen,
Ten vijfde, die eigenfehappen o f bijzonderheden ,
welke ons van ieder voorwerp, over het algemeen, als bijzónder
belangrijk o f minder bekend zijn voor gekomen.
Door zoodanige aanwijzingen en regelmatige be-
fehrijvingen van Nederlandfche dieren, meenen wij
derhalve den grond gelegd te hebben tot derzelver
gemakkelijke, en ten bedoelde oogmerke voldoende
dlgemeene kennis, die, voor hen, welke meerdere
uitgebreidheid begeeren, door raadpleging der aangehaalde
o f andere fehrijvcrs, verder kan worden
Wtngmld; wijders moeten wij mg berigten, dat
terterjfond
na den naam van ieder voorwerp, het getal
van de foort is opgegeven, onder welk hetzelve
in de Gmelinfche uitgave van het Linneaanfche Sys-
tetna Naturse voorkomt, ten einde aldaar ter vergelijking
en nader onderrigt, door desbegeerenden, gereedelijk
zoude kunnen worden aangetroffen; ook is ,
naar het voorbeeld van gmelin en vele anderen,
bij de meeste voorwerpen, ten overvloede, en Jlechts
als een hulpmiddel (hoe onzeker en onvolkomen dit
ter onderkenning, over het algemeen, ook z ij) , de
gewone lengte en hoogte der dieren naar de Rhijn-
landfche voetmaat opgegeven, ten einde niets te verzuimen
, wat flechts tot het bedoelde oogmerk eeni-
germate zoude dienen kunnen.
Overigens hebben wij ons zooveel mogelijk flipte-
lijk aan den eisch der vrage gehouden , en ons hier
en daar eenige aanmerkingen veroorloofd, welke zoo
a l niet bij de vrage zelve gevorderd, misfehien echter
niet geheel als ongegrond, ongepast, o f geheel
nutteloos, zullen mogen befchouwd worden.
Eindelijk voegen wij hier nog bij, dat behalve onze
volle bewustheid van al het gebrekkige en onyolka-
mene van dezen onzen arbeid, ('welken wij hopen dat
men voor niets anders za l houden, dan voor flechts
eene eerfte proeve of ruwen aanleg eener Fauna Bel«
gica), wij daarenboven ten volle overtuigd z i jn , van
de meerdere rijkheid onzes vaderlands, in dierelijke
voorwerpen, tot onze taak behoorende , dan in deze
verhandeling zijn opgegeven ; zoadat wij niet twijfelen
, of dezelve zoude weldra door een aanmerkelijk
aantal van daarin wel aanwezige, doch, tot
heden, voor ons yerfcholen en nog onbekend gebleve-
tic medeinwoneren, (vooral wegens onze nog zeer on-
F 4 vol