
Woonplaats. Komt uit de Noordpoolslarklen her-
waaits, doch alleen als bij toeval vindt men hem op
het eiland le x e l, fomtijds op de meren landwaarts
iiigelegen.
Voedfd. Visch , inzonderheid jonge haringen ,
ook wel ihfecten en Cchulpdieren.
' Voortteling. Niet hier te lande; zij legt flecht^
één o f twee eijeren, aan beide einden Homp, witachtig
zwart gevlekt,
Eigenfchappen. Vliegt fnel, doch alleen langs de
oppervlakte van het water; zwemt fnel, zijn gang
is traag , wijl zijn pooten geheel achter aan het lijf
liaan,
"• A . A r c t i c a , Linn. Spec. 4. De Groen»
landfche o f Zee - Papegaai, de Papegaaiduiker. Le
JSiacarcux. The Pujfn A u k , Labrador Ank, D e r
A r k t i f g h e Al k ,
Nozeman, I V , 359. Buffon, X , 187,>/. 275. F risch,
T . iq2, niet naauwkeurig. De Marmot} fratercula van
TEMM1NCK, Manud I I , 933,
Kenteeken. De van iriaakfd zoo zonderlinge bek is
aan den wortel blaauwachtig, geel en bruinachtig in
het midden, en vurig rood aan de punt; de bovenkaak
met drie, de onderRe met twee groeven; de iris
witachtig, een kalen roode rand.om de oogen; de
kruin, geheel het bovenlijf en een breede band*om
den hals glïristrend zwart; de wangen en eene breede
vlek boven de oogen lichtgrijs; de borst en bet -
onderlijf wi t ; de flagpennen donkerbruin ; de Haart
breed en zwart; de pooten oranjerood; lengte u i
vjugt 20 duinjen, De ancien b deler lei geftachts , iq
$omer- en winttrvedcren.
Woonplaats. In het voorjaar, en *§ winters komt
hij op gezette tijden als Trekvogel hier te lande,
blijft altijd in zee , vertoonende zich zeldzaam aan
land.
Voedjel. Kleine visfehen, garnalen, kreeftjes, zee»
ipinnen, infecten en waterplanten.
Voortteling. In de landen onder de Noordpool ,
zij legt één of twee witachtige eijeren.
Eigenfchappen. Duiken voortreffelijk, blijven
niet langer dan 24 uren aan land, en kunnen Hechts
een korte Hreek fcherende langs het water vliegen.
3. A . Alle , Linn. Spec. 5« Het Rottetje, de
Groenlandfche duif, de Zee-Tortel. Le petit Guil-
lemot fem. The litUe Auk. D e r k l e i ne A l k .
Buffon, X , alleen pl. 917. De Uria alle van temminck,
Manuel I I , 928.
Kenteeken. De bek zw ar t; de iris zwartachtig
bruin; de kop op de kruin zwart, aan de zijden
wi t, van achteren met een naamvelijks fmal wit
ftreepje; de omtrek der oogen, de nek, de zijden
van dè borst en het bovenlijf zwart; de Hagpennen
van den tweeden rang wit getipt; op de groote
dekvederen der vleugelen, digt aan het lijf, 3 of 4
witte Hreepen; de hals van voren, ter zijde en
het onderlijf wi t ; pooten en vingers geelachtig
bruin; lengte' 8J, vlugt 20 duimen. Man en wijf in
winterweder en.
De vogel in zomervederen, i s d e Alca alle, l i n n *
Spec. 5 . De ƒ mail black and white Dcivcr v a n e d -
wards Nat. Hist. of Birds, Tom. I I , pag. 91. De
v l i e g e n d e v o g e l i s in z i jn z o m e r , d e ( ta and e i n z i j n
w in t e r v e d e r e n a f g e b e e l d .
Woonplaats. Komt hier te lande alleenlijk toeval»-
P 5 lig ,