Vogels, frmr ooit voor den Bontfern en den Snoei
tót voed fel ver (trekken.
Etgenfehdppcn. Wégens de menigte hunner vijanden,
treft men ook deze Weinig aan , en worden
zij zelden door hun groot aantal of verfprêiding bij*
zonder fchadefijk.
XX. DE E G E L . ( ERIN A CEU S.}
Geflachts - kenteeken. In de bovenkaak 2 rolvormige
, van elkander (taande, in de onderkaak 2 aan
elkander liggende voortanden , boven wederzijds 5 ,
onder 3 hoektanden, boven en onder wederzijds 4
kiezen; de rug met ftekets, het overige van het lijf
met borhelachtig haar bedekt.
1.- E . EUROPAsus, Linn. Spec. 1. De Europe-
fche Egel. Le Herisfon. The Cointnm Hodge-hog,
D e r g eme i n e I g e 1.
Buffon, Tam. V I I I , PI. VI—IX. Scörebér, Tab. CLXII.
Kenteeken. De kop kegelvormig, uitioopende in
eerf* gladden, hompen , ingefneden ( * ) , zwarten
fnuit; kleine uitpuilende oogen , blaauwe oogleden,
de pupil zwart-bruin; korte, breede , ophaande ,
en onder de ftekels als verborgen ooren; de neusgaten
uitwendig omgekruld; de pooten roodachtig
ge e l, de voeten zw art, aan ieder der 5 vingers
een’ langen zwarten, fcherpen nagel, de duim korter
dan de overige vingers; de haart dun, k o r t ,
neergebogen, homp, en bijna ongehaard; la n g io j,
hoog 4 1 , de haart bijna 1 duim,
Woon*
Door deze itifnijding der bovenlip is , omtrent bet ge-
llacht van den Egel, dezelfde ongegronde afdeeling in twee
rasfen, namelijk in Honds- en Varkens - Egels ontftaan , als by
bet Dasfengdlacht plaats heeft, en hierboven is aangetceketul.
Woonplaats. In hak- of fchaarhoat, onder wortelen
v hruikeii, in oude, holle boomhammen, onder
hagen, mesthoopen en dergelijke, binnen de
meeste deden van het R ijk , alwaar zij met m o s ,
hooi, bladeren en hroo hun nest vullen, daarin tot
aan het voorjaar hunnen winterfiaap houden, en
hetzelve, indien zij niet gehoord worden, heeds tót
hun verblijf houden.
Voedfel. De Egel aast des nachts op mollen,
muizen, kikvorfchen, padden, torren of kevers( * ) ,
Hakken, -aard- of regenwormen, gelijk ook op het
afgevallene o o ft, witte, gele wortels, en vele andere
tuin- en veldgewasfen.
- Voortteling. In het midden van April en in het
begin van Mei; het wijfje werpt, na 7 weken
dragts, gewoonlijk in Julij, of in het begin van
Augustus, 3— 5 jongen, zoogt die gedurende 4
weken, en voedert hen daarna met hakken, wormen
en afgevallene vruchten.
Eigenfchappen. In fchuren , hallen , .zolders en
magazijnen wordt hij ter wering der muizen opzettelijk
gehouden, en behoeft alleen met water of
melk gedrenkt te worden, indien men zeker zij dat
hij zich van zijne prooi zal kunnen voeden ; hij
wordt 8— 10 jaren oud, ziet Hecht bij dag, is
ichuw en van eene bijna voorbeeldeloze ongevoeligheid.
IVdë
( * ) Dc Mdot ■ yeficatorius o f Spaanfcke vlieg - kever zelfs
niet uitgezonderd, ofichoou die voor zo® vele andere dierca
een waar jjifc is.
II 4