
niet aanwezen, even als derzelver aantal en g daafttê,'
in de foorten zeer verfcheiden i s : in de onderkaak 8
Ihijtanden s geen hondstanden.
i . O vis ARiEs, Linn. Spec. i . Het gewone
Schaap. L e Mouton , la Brebis. The Sheep. D a s
S c h a f.
Kent e eken. Geen baard aan de kin , platte, halve
maanswijze hoornen.
Het fchaap wegens deszelfs' algemeene nuttigheid
thans over bijna den geiteden aardbodem verlpreid,
en alom als huisvee aangekweekt, heeft door het
verfchil van verblijf , voedfel en menigerlei vermenging
zoovele veranderingen in deszelfs oorfpronke-
ïijke uitwendige gedaante ondergaan, dat febier ieder
land in het bezit zijner eigene rasfen geraakt, en
aan derzeiver voortdurende aankweeking gewoon en
gehecht geworden is.
Wij moeten daarom bij de vermelding van dit belangrijk
dier, zoo als het hier te lande voorkomt,
even als bij de drie naastvolgende, namelijk den
O s , her Paard en het Zwijn , ons alleenlijk bepalen
tot de hoofdzakelijke opgave der voornaamPe kenmerken
hunner verfchillende rasfen , om daarna nog
te laten volgen datgene, hetwelk ons, vooral ten
opzigte hunner voortteling en eigenfehappen, inzonderheid
opmerkingswaardig voorkomt.
Zoo onderfcheidt men dan ook in Bieder land
voornamelijk vier verfchillende fchaaprasfen, we ke,
naar gelang der oorden of provinciën, waar z ij,
hetzij bij gewoonte of wel bij voorkeur worden
aangekweekt, hunne bijzondere namen gekregen, en
aldaar die bePendige voorkeur behouden hebben.
Het eerPe en voornaam He derzelve is dat vaii
het
1 4 3
het Texelfche fchaap, hetwelk kort ineengedrongen
van lijf, laag van pooten, en van voren dik en
breed van kop i s , middelmatig lange ooren en eenen
korten, aan het begin dikken , breeden en puntig
uitloopenden Paart heeft, en hetwelk boven alle de
inlandfche rasfen gehouden wordt de fijnlle en beste
wol op te leveren.
Het is van dit ras, dat de zoogenaamde TexeU
Jche mokken herkomen, wanneer namelijk Texelfche
ooijen, die 6 jaren oud zijn, en reeds 3 en 4
lammeren gehad hebben , door Groningfche rammen
gedekt worden, van welke paring de afllammelingen
en meer en zwaardere wol leveren.
Het Noord- Hollandfche ras o f fchaap is fpits
van k o p , fmal van kruin, guller o f langer van lijf
dan het Texelfche, laag ter been, en heeft eenen
langen, fmallen , fpits uitloopenden Paart.
Het Vriefche fchapen- ras onderfcheidt zich door
eenen dikken k o p , bijzondere grootte en zwaarte
van lijf, lengte van pooten, en eenen langen, dikken
Paart, die meer met haar, dan met wol bezet
i s d e s z e l f s wol is k o r t , overigens is hetzelve ter
vetweiding zeer voordeelig , kunnende dikwerf de
zwaarte van 200, ja van 250 ponden bereiken.
Het Groningfche fchapen - ras eindelijk , dat over
het geheel genomen veel overeenkomst met het Vriefche
heeft, is groot en grof van l i j f , dik van kop ,
lang van Paart, en wordt wegens deszelfs lange,
zeer bruikbare w o l , en de aanmerkelijk grootere
hoeveelheid die het daarvan (zelfs tot 3 ® per
fchaap) , meer opbrengt, thans zeer geacht.
Allev deze rasfen worden in dit Rijk op allerlest
foort van gronden, en over het algemeen genomen ,
met verfchillend oogmerk, en met dien onderfcheiden