
1823. aanvallers af. Te acht ure kwamen zij in het gezigt en naderden
weihaast ten getale van 700 ä 800 m a n , onder een luid geschreeuw,
versterkt door het vreesselijk geraas h unner metalen instrumenten.
De groote menigte rigtte zieh op den ingang van het kongsie-huis
en trachtte dien binnen te dringen. De kapitein liet geen schot
doen en alles hield zieh stil totdat de massa tot op 70 ä 80
schreden afstands genaderd was. Toen liet hij eensklaps een levendig
vuur openen. De vijand kreeg een aantal gewonden, die zorgvul-
dig achterwaarts gebragt werden. De overigen zöchten vooruit te dringen,
totdat twee hunner vaandeldragers-voorvechters vielen, waarop
zij in verwarring geraakten en vlugtt’en. Zij verzamelden zieh echter
op een vierde uurs a fstan d , te r plaatse waar eene benting gestaan
had. Hier schenen zij zieh te willen vestigen en stelden hunne
zwaarste lilla’s in batterij. De kapitein , dit vernemende, liet hen
door een peloton onder den luitenant Hermann aantasten. Hierop
waren de Chinezen niet voorbereid; zij boden naauwelijks tegen-
weer en vlugtt’en in groote v e rw a rrin g , 1 3 lilla’s in handen der
onzen la tende , terwijl door h e t springen van een 30tal vaatjes
buskruid meer dan 4 0 hunner buiten gevecht werden gesteld. Bo-
vendien hadden zij 2 7 dooden vöör he t kongsie-huis laten liggen,'
terwijl nog andere op den weg naar Montrado gevonden werden.
In alles liet de vijand op dien dag 21 lilla’s , 1 4 vaandels en 160
pieken in onze handen. Van de onzen was in den strijd bij La-
rah Sin-ta-kioe niemand gedood of zelfs gekwetst; wij hadden alleen
het verlies te betreuren van twee Ambonesche fuseliers, behoo-
rende tot een post van zes m a n , die onder bevel van een korporaal
te Bankajang was gevestigd geweest. Dezen post hadden de Chinezen
in den vroegen morgen overvallen, de overige Soldaten waren naar
de bosschen gevlugt en keerden den volgenden dag te Larah terug *).
De noodlottige uitslag van den aanval op Larah verwekte te
Montrado eene algemeene neerslagtigheid en onderscheidene hoofden
namen de vlugt. Den S3™ Maart zonden de inwoners brieven aan
den Commissaris en den re s id e n t, waarbij zij om vergiffenis smeek-
ten en 2 4 lilla’s benevens 4 0 vaatjes busk ru id , alles wat hun ,
naar hun zeggen, van den verzamelden krijgsvoorraad re stte , als
bewijs van onderwerping aanboden. De honderd gevraagde voor-
vechters u it te leveren, was h u n , zeiden z ij, onmogelijk, daar
*) De Stuers HS ., bl. 53—56, Tobias, bl. 7 5 , Verwikk., bl. 305.
schier allen gesneuveld of gevlugt waren. Zij boden echter aan 1823.
het geeischte goud te leveren, mits hun tijd en mijngrond gegund
werd. Eenige dagen later kwam werkelijk eene praauw met 24
lilla’s en 4 0 vaatjes kruid te Sambas aan. Ook bleven de Chinezen
verder rüstig. De luitenant-kolonel hield zieh bezig met de
troepen voor eenen togt naar Montrado in gereedheid te b re n g e n ,
maar kon geene beslissende maatregelen nemen vöör de terugkomst
van den Commissaris, die tot den 3 0 sten Maart vertraagd werd.
Hij keerde terug met het schip Admiraal Buyskes, waarop zieh
tevens bevonden 6 officieren en 9 7 onder-officieren en manschappen,
als versterking van Java medegebragt, alsmede 4 0 Soldaten, in
het voorbijgaan van het garnizoen van Pontianak ingescheept. Daar
ook het getal der zieken in de infirmerie te Samba? inmiddels weder
aanmerkelijk verminderd en dus eene toereikende magt beschik-
baar was, achtte de luitenant-kolonel het oogenblik geboren om den
krijg op Borneo voor goed te beeindigen, door aan den reeds vroe-
ger beraamden beslissenden maatregel eener expeditie naar Montrado
thans onverwijld gevolg te geven. Hij zond dus aan den Commissaris
eene nota, waarin h i j , herinnerende al wat er tot dusverre tot
bevrediging der Chinezen van Sambas beproefd w a s, de noodzake-
lijkheid betoogde om van de goede positie, waarin men zieh thans
weder bevond, zonder verder dralen gebruik te m ak en , ten einde
in Montrado zelve aan de wederspannigen de wet voor te schrijven
en hunne kracht voor h e t vervolg door h e t invoeren eener nieuwe
organisatie te* breken. Hij verzocht den Commissaris eene proclama*
tie naar Montrado te zenden, waarin werd te kennen gegeven dat
de onderhandelingen zouden gestaakt worden, totdat de luitenant-
kolonel van oordeel zou z y n dat het tijdslip daar was om ze
op nieuw aan te knoopen. Zelf wenschte hij daarmede de uitvaar-
diging eener proclamatie te verbinden, waarin hij bekend maakte
dat hij met volmagt van den Commissaris naar Montrado zou ruk-
ken en zijne beweging van den opmarsch va.n troepen van Pontian
a k , Mampawa en Larah zou vergezeld gaan j dat de Chinezen hij
den geringsten tegenweer de grootste onheilen te verwachten hadden;
maar dat hun een middel overbleef om zieh m e t het Gouvernement
te verzoenen, daarin b e staande, dat zij de troopen vreedzaam ont-
vingen en gerust in hunne woningen bleven, alis wanneer hun zoo
weinig als vroeger aan de Chinezen van Mandor een ige moeite zou w7or-
den aangedaan. Eindclijk verlangde de luitenant- kolonel eenige der